Spring naar de content
bron: Twitter

Louis van Gaal en de zeldzame berggorilla

De roem van voetbaltrainers is volgens Frank Heinen vaak nogal overdreven. Voetbal is een spel van improvisatie, en de meeste trainers hadden net zo goed kunnen floreren in een andere professie. Behalve Louis van Gaal.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Deze column draait om de vraag wat Louis van Gaal gemeen heeft met de zeldzame berggorilla. Kom ik later op terug.

Michel van Egmond beschreef eens hoe hij Louis van Gaal aantrof ’s nachts, in een bos in de regio-Eindhoven. Louis ging er een startschot geven voor een groep hardlopers dat door het bos zou draven, voor het goeie doel natuurlijk.

Er was geen startpistool aanwezig. Louis vond dit – ik citeer Van Egmond, die ernaast stond, vermoedelijk verkleed als zilverspar – ongeloovelijk. Vervolgens ontspon zich een discussie over de precieze starttijd, waarbij – alweer volgens Van Egmond, jonge iep met kladblok – de volgende zin werd uitgesproken: ‘Aan een atoomklok heb ik niets; een secondewijzer moet ik hebben!’

Louis van Gaal is een van de beste voetbaltrainers uit de geschiedenis. Alleen al vanwege de wedstrijden die Ajax in 1995 speelde tegen Bayern München (thuis, 5-2) en Real Madrid (uit, 0-2) verdient hij een internationale architectuurprijs, plus een zilveren erepenning voor de 5-1 tegen Spanje.

Ik heb die roem van voetbaltrainers altijd nogal onbegrijpelijk gevonden.

Hoe meer mensen van voetbal weten, hoe meer ze het over trainers hebben als de werkelijke helden van de sport. Ik heb die roem van voetbaltrainers altijd nogal onbegrijpelijk gevonden. Ze worden vereerd (of vernederd, eerlijk is eerlijk) als filmregisseurs of architecten, waarbij voetballers niet meer zijn dan inwisselbare werkmannen. De rechtsback de metselaar, die complimenten in ontvangst neemt over zijn solide gemetselde muurtje van mensen die het ware inzicht missen.

Terwijl: Thomas Vinterberg – ook wel bekend als de Van Gaal van de Deense cinema – verzon niet alleen een volstrekt vernieuwende wijze van filmen en selecteerde vervolgens net zo lang tot hij een groep geniale acteurs had die konden doen wat hij ze vroeg; hij zorgde vervolgens ook dat er op de set en later, in de montagekamer, niets gebeurde wat hem niet zinde.

Hier houdt de overeenkomst op. Voetbal is, in tegenstelling tot het draaien van een film of het bouwen van een kathedraal, een spel van improvisatie. Van de spelers, die ook wel weten dat strategie en speelwijze en discipline nu eenmaal nodig zijn als je wilt winnen, en dat voetbal nu eenmaal een spel is, en dat er iemand moet winnen omdat spelen zonder dat er iets te winnen voelt als een lege kapstok. Zolang er niets aan een kapstok hangt, is het niet veel meer dan een treurig rijtje haakjes – of een verticale stok met armen.  Pas zodra er iets aan hangt, een jas bijvoorbeeld, kan de kapstok triomferen.

Thank god voor strategie, speelwijze en discipline – al ondersteunen zij de kunst, en niet andersom.

Die jas is de improvisatie, de techniek, de tackle, het hakje, het balletje door de benen, de steekbal, de croqueta, de akka. Allemaal zaken die je bij gebrek aan kapstok in een hoek van de kamer moet smijten. Thank god voor strategie, speelwijze en discipline – al ondersteunen zij de kunst, en niet andersom.

Goed, de voetbaltrainer dus. De meeste voetbaltrainers zijn geen allround supersterren. Het is een mensensoort die vooral in en rond het voetbalveld glorieert – en soms zelfs daar niet eens. Soms kom je een voetbaltrainer in het wild tegen. Foetsie is dan plots het sterrenstof. Ze hebben gras en ballennetten nodig, anders herken je hun autoriteit niet. Ik heb wel eens naast Foeke Booij gestaan bij een voetgangerslicht. Niet direct de uitstraling van een veldmaarschalk. Eerder van iemand die met schoolmelk door Overijssel rijdt. Foeke wachtte netjes tot het groen was. Jean-Paul de Jong (tegenwoordig bij Roda JC) zag ik voor de H&M staan, met een plastic tas tussen zijn benen. De Jong was toen de kroonprins van FC Utrecht. Naast hem hielden zich andere mannen op, die net als de kroonprins op hun dochters of vrouwen of moeders stonden te wachten. J-P keek glazig voor zich uit, de voeten die zo veel pootjes hadden gehaakt net wat verder uit elkaar dan nodig. Ronald Koeman in een Bussums café? Een makelaar met een goeie dag. Erik ten Hag op het terras van een Utrechtse pizzeria? Een bevlogen biologiedocent die op zaterdag naar het bos trekt, rugzak met thermoskan en botaniseertrommel naast zich op de bank van de stiltecoupé. Hè lekker, een Trouw-bijlage met lange verhalen over het klimaat. Meesterstrateeg noch people’s manager, zo op het eerste oog.

Ze hebben gras en ballennetten nodig, anders herken je hun autoriteit niet.

Voor Louis van Gaal is dat anders. De man over wie Simon Kuper ooit schreef ‘Voetbaltrainers moeten in de eerste plaats representatief zijn, en daar is Van Gaal erg slecht in’ is altijd en overal voetbaltrainer. Hij kan niet anders. Het is zijn diepste wezen. Aan hem is geen goede banketbakker (Leonid Slutsky) verloren gegaan, of een meesterhovenier (Jaap Stam). Louis van Gaal is voetbaltrainer, en verder niets. Waar hij komt, begint hij dingen uit te leggen en mensen op hun plek te zetten. De verantwoordelijkheid is in zijn gedrag gestanst. Als hij een speech houdt op een Voetbalgala, spreekt hij niet; hij legt uit. Altijd met de volle overgave die geen relativering verdraagt. Onuitstaanbaar en indrukwekkend tegelijk.

Zaterdag doken er foto’s op van Louis van Gaal in Rwanda. Samen met enkele andere beroemde sterren mocht hij een aantal pasgeboren gorilla’s een naam geven, in een traditionele ceremonie. Op de foto waarop hij de microfoon in zijn handen krijgt – zijn babygorilla heette ‘Ingogozi’ – kun je zien hoe Van Gaal, gekleed in een traditioneel gewaad en met teenslippers aan zijn voeten –  een aanloop neemt voor wéér een eindeloos exposé.

Achter hem zit Naomi Campbell.

Ze oogt benieuwd. Nu nog wel.

PS

Wat Louis van Gaal gemeen heeft met de berggorilla? Het zijn natuurkrachten, en veruit op hun best in het wild.