Spring naar de content
bron: ANP

Ronald Giphart: ‘Ik mis het gen om me door kunst te laten raken’

Ronald Giphart (53) komt eind september met een nieuwe roman: Alle tijd. Door welke schrijvers laat hij zich inspireren, welke muziek luistert hij al sinds zijn studententijd en welke series ziet hij het liefst?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken
“Als ik schrijf, wil ik zo min mogelijk fictie lezen. Ik ben namelijk nogal kameleontisch: als ik iets lees wat ik heel goed vind, dan ben ik geneigd om zelf in die stijl verder te gaan schrijven. Maar soms kan een boek je ook op weg helpen. Daarom herlees ik nu De huurders van Bernard Malamud. Ik ben een nieuwe roman aan het opzetten en wil eens kijken of ik wat kan leren van de stijl van dit boek. De huurders gaat over een schrijver die bezig is aan zijn derde roman. Zijn eerste roman was heel succesvol, zijn tweede een grote flop en met zijn derde roman moet hij dus aan zichzelf bewijzen dat hij wel degelijk een goede schrijver is. Hij woont in een afbraakpand in Harlem. Het pand is eigendom van een Joodse eigenaar die hem er het liefst meteen uit wil hebben, maar de schrijver wil eerst zijn boek afmaken. Dan wordt een deel van het pand gekraakt door een zwarte man die ook schrijft. De zwarte schrijver is erg racistisch tegenover Joden en blanken, terwijl de witte schrijver juist heel politiek correct is. Het is een geweldige potpourri van raciale twisten, maar het gaat ook heel erg over de opofferingen die het schrijverschap met zich meebrengt. Wat ik zo bijzonder vind aan de stijl van dit boek is dat alles door elkaar heen loopt – de ik-persoon, de hij-persoon, verleden tijd en tegenwoordige tijd – zonder dat het verwarrend wordt. Ik wil weten hoe hij dat doet.

“Philip Roth is mijn favoriete schrijver. Ik heb net American Pastoral herlezen, dat blijft een majestueus meesterwerk, maar zijn beste boek is denk ik Sabbath’s Theater. Het gaat over een poppenspeler die een onstuimige verhouding krijgt met een vrouw, wanneer die vrouw plotseling overlijdt. Dat is een van de maffe dingen aan dit boek: opeens is die vrouw dood, zomaar, je leest er makkelijk overheen als je niet goed oplet. Daarna begint het boek pas echt. Sabbath had zo’n obsessieve seksuele relatie met haar dat hij naar haar graf gaat om zich af te trekken, maar als hij daar aankomt, ziet hij een andere man staan die zich ook aan het aftrekken is. Hij begrijpt het niet. Had ze naast hem ook nog een andere minnaar? Dan komt hij erachter dat ze een heel leger aan minnaars had en raakt nog meer geobsedeerd door haar dan hij al was bij leven. Het is een fascinerend boek. 

“Iets heel anders is Vallen is als vliegen van Manon Uphoff. Godverdomme, wat een boek is dat. Bert Natter zei tegen me: als we jong waren geweest en we zouden dit boek hebben gelezen, dan zouden we meteen verkocht zijn voor de literatuur. Dit is een boek met dezelfde impact als Het verzonkene van Jeroen Brouwers of Nader tot U van Gerard Reve. Ik was er dagen kapot van. Vallen is als vliegen gaat over incest, al wordt dat woord niet echt gebruikt. De zus van de hoofdpersoon overlijdt en dat zet een soort maalstroom aan herinneringen in werking die lukraak door elkaar schieten. De stilistische brille van Manon is fenomenaal. Ik kan me niet voorstellen dat dit niet internationaal wordt opgepakt.

“De Decamerone van Giovanni Boccaccio is misschien wel het mooiste en grappigste boek uit de wereldliteratuur. Tien jonge mensen vluchten voor de pest, met hun bedienden overigens, en nemen hun intrek in een landhuis. Ze zijn daar tien dagen en besluiten, om zich te vermeien, elkaar iedere dag een verhaal te vertellen. Tien keer tien is honderd verhalen. Het is prachtig. Het boek is in de veertiende eeuw geschreven maar spreekt nog steeds tot de verbeelding. In Ik omhels je met duizend armen zitten een paar grappen die letterlijk uit de Decamerone komen.”

Kunst
“Ik mis het gen om me door kunst te laten raken. Ik ben ook dusdanig misantropisch dat ik me in een museum te veel aan andere bezoekers erger om van de kunst te genieten. Wim Kok zei eens dat hij Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue van Barnett Newman niet begreep totdat hij er een halfuur voor had gestaan en het schilderij bij hem binnenkwam. Ik zou mezelf niet eens kunnen dwingen om een halfuur voor een schilderij te gaan staan. Een bezoek aan een museum voelt voor mij altijd een beetje als een verplicht nummertje. In de tijd dat ik een theatershow deed met Bart Chabot bezochten we weleens een museum, maar ik ging dan vooral mee om hem een plezier te doen. Het Van Abbemuseum in Eindhoven, Boijmans van Beuningen in Rotterdam – ik heb het allemaal gezien, maar ik zou het potsierlijk vinden om mezelf een museumbezoeker te noemen. Ben ik dan nooit verpletterd door kunst? Jawel. David Hockney vind ik fascinerend. Ik zou niet snel naar een tentoonstelling van hem gaan, maar zijn schilderijen vind ik fantastisch. Dat hele hoge doek met die bomen vind ik van een tranentrekkende schoonheid. Kunst zie ik eigenlijk het liefst in fotoboeken. Ik heb zelf inmiddels een hele verzameling. Het allereerste fotoboek dat ik zelf kocht was van Robert Mapplethorpe – een van de inspiratiebronnen van Erwin Olaf. Ik woonde in mijn studententijd in een huis met een meisje dat op haar kamer een hele grote foto van hem had hangen. Het was een portret van een grote zwarte man in een polyester pak die een enorme lul uit zijn broek had hangen. Ik was meteen gefascineerd. Ik vroeg haar eens waarom die foto daar hing. ‘Om de jongens die hier komen te intimideren,’ antwoordde ze. Dat werkte inderdaad.”

Peter Heerschop, De Minister van Enthousiasme

Theater
“Vroeger ging ik vaker naar toneel dan nu. Mijn moeder was bestuurslid van het Appeltheater in Scheveningen. Erik Vos was daar de grote regisseur. Dat waren spektakelstukken van hier tot ginder. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ze Henry V eens op een Harley-Davidson hebben laten opkomen. Een fantastisch beeld. Nu ga ik bijna niet meer. Ik vind het net als in een museum of in een bioscoop lastig om te focussen. Als ik iemand hoor fluisteren of op zijn telefoon zie kijken, dan ben ik meteen uit het verhaal. Het is niet zo dat ik helemaal niet naar het theater ga. Ik kijk bijvoorbeeld erg uit naar de theatervoorstelling van De vloer op, het improvisatieprogramma van Human dat helaas stopt. Het format is heel simpel: stuur een groep acteurs onvoorbereid het podium op, geef ze een paar aanwijzingen en kijk dan maar wat eruit komt rollen. Op 15 en 16 september doen ze dit in De Kleine Komedie. Waar ik ook naar uitkijk, is de nieuwe voorstelling van Peter Heerschop: De Minister van Enthousiasme. Peter heeft een tomeloze energie, een tomeloos enthousiasme en gaat altijd van het positieve uit. Dat vind ik mooi aan hem. Hij is net als ik geïnteresseerd in evolutionaire psychologie. Samen met Mark van Vugt, professor evolutionaire psychologie aan de VU, schreef ik het boek Mismatch. Daarin beschrijven we hoe wij nog steeds de hersenen van een oermens hebben en hoe dat botst met het moderne leven. Peter las dat boek en wil daar samen met ons een voorstelling over maken.”

Muziek
“Ik ben absoluut geen muziekkenner, ik weet alleen wat ik lekker vind klinken. De muziek die ik nu luister is de facto dezelfde muziek die ik in mijn studententijd al luisterde: The Who, The Jam, XTC, The La’s, Oasis, Blur, The Wombats, The Specials – eigenlijk alleen maar Britpop. The Specials hebben net een nieuw album uitgebracht: Encore. Het is niet echt een vernieuwende plaat, maar er zitten wel weer wat lekkere nummers tussen. Ik ben vorig jaar met vrienden naar Leeds geweest om ze live te zien. Genieten. In november staan ze in TivoliVredenburg, misschien ga ik er wel weer heen. Ik heb een tijd een abonnement gehad op klassieke muziek in TivoliVredenburg, maar ik merkte dat ik altijd de jongste was in de zaal. Ik vind klassieke muziek wel mooi en ik luister er ook wel graag naar, maar zo’n concert is wel een beetje saai. Misschien probeer ik het nog eens als ik écht oud ben. Ik luister op dit moment veel naar Eels, een Amerikaanse band. Het nummer The Look You Give That Guy is fantastisch, net als Generals and Majors van XTC. Het is jammer dat die band nooit echt is doorgebroken. De leadzanger kreeg op een gegeven moment podiumvrees en heeft nooit meer opgetreden.

“Nick Cave is een van de personages in mijn nieuwe boek. Ik ben hem namelijk een keer tegengekomen. Dat was heel maf. Ik was met vier vrienden uitgenodigd voor een huwelijk in voormalig Oost-Berlijn. De muur was al gevallen, maar het was allemaal nog erg beladen. Onderweg stopten we bij een benzinestation om te tanken. Ik ging snel nog even pissen, en wie stond er naast me? Juist. Hij was nog niet heel bekend dus ik vroeg: ‘Are you Nick Cave?’ En hij was het. Ik zei dat hij even moest wachten, want een van mijn vrienden had toevallig een van zijn romans bij zich, die hij in de auto las. Ik rende naar de auto, griste dat boek van de achterbank en liet het door hem signeren. Cave was net zo verrast als ik. Hij vroeg of we bij hem en zijn band kwamen zitten, ze zaten daar wat te drinken. Natuurlijk zijn we meteen aangeschoven en in mijn herinnering werd er zelfs bier gehaald. Ze gaven die avond een concert en we werden uitgenodigd om te komen kijken. We hebben even getwijfeld, maar uiteindelijk zijn we toch naar dat huwelijk gegaan. Nick Cave is een held. Ook wat hij nu maakt vind ik nog steeds tranentrekkend mooi. Into my arms, dat nummer dat hij al geschreven had voor zijn zoon overleed, is een van de mooiste nummers ever.”

Film
“Ik besteed veel meer tijd aan het kijken van series dan aan het lezen van boeken. Ik denk ook dat series een grotere toekomst hebben dan romans. Is dat erg? Nee. Ik denk het niet. Lezen bevordert je empathische vermogens. Dat is waar. Het is bewezen dat gevangenen die gestimuleerd worden om boeken te lezen empathischer worden en dat de kans op recidive afneemt. Lezen is cognitieve arbeid. Je moet beelden maken. Als je het woord ‘schrijver’ ziet, dan heb je onbewust een beeld van een schrijver in gedachten. Bij een serie hoef je dat beeld niet zelf te maken. Daar is dus minder cognitieve arbeid voor nodig. Toch denk ik dat het volgen van een wereld in beeld je empathische vermogens ook versterkt – misschien iets minder intensief dan wanneer je leest, maar misschien is het ook iets laagdrempeliger. 

Asa Butterfield en Ncuti Gatwa in Sex Education (2019) – Foto: Netflix

“Ik was laatst op een middelbare school in een klas met leerlingen die voor hun leeslijst verplicht mijn boeken hadden gelezen. Ik ook van jou gaat een beetje over seksualiteit, dus dan gaat het daar natuurlijk al snel over. Ik vroeg: wie kijkt er weleens naar Sex Education op Netflix? Drie meisjes staken hun vinger op. Je merkt dat daar toch meer aandacht voor is dan voor een boek. Sex Education vind ik trouwens een erg goede serie. Het gaat over een zestienjarige jongen wiens moeder een nogal excentrieke sekstherapeute is. Ze vraagt bijvoorbeeld voortdurend aan haar zoon: masturbeer je al? Van die vragen die je niet van je moeder wilt krijgen. Die jongen is een enorme nerd en nog maagd, maar omdat zijn moeder dat beroep heeft, komen al zijn klasgenoten bij hem met hun seksproblemen. En dan blijkt dat hij een soort gave heeft om die seksproblemen op te lossen. Easy vind ik ook erg goed. Het is een serie over normale mensen in een buitenwijk van Chicago. In de eerste aflevering volgen we een uitgeblust stel dat hun seksleven probeert te verbeteren. In de tweede aflevering volgen we opeens totaal iemand anders. Later blijkt dat die persoon een heel klein personage was in de eerste aflevering. In de derde aflevering volgen we iemand die zowel in de eerste als in de tweede aflevering kort de revue passeerde. Enzovoort. Het acteerwerk is ook zo goed. Laatst las ik dat deze serie voor een groot deel is geïmproviseerd. De acteurs krijgen à la De vloer op een paar aanwijzingen en de rest moeten ze zelf maar bedenken. Dat pakt in dit geval erg goed uit. Ik ben er een paar keer echt ontroerd door geraakt.

Paul Rust en Gilian Jacobs in Love (2016) – Foto: Netflix

“Iets grappiger maar wel uit dezelfde bron is Love. Het gaat over een getroebleerd meisje dat erg knap is maar vatbaar voor verslavingen en foute mannen. Een nerdachtige jongen wordt verliefd op haar maar zij niet op hem, totdat ze ziet dat hij toch wel erg leuk is ondanks dat hij zo’n ongelooflijke nerd is. De nerd die hem speelt is ook de nerd die deze serie geschreven heeft. Het is een feelgood-drama in optima forma. Het is in alles liefdevol, warm en menselijk. Peter Heerschop zou z’n vingers erbij aflikken.”