Spring naar de content
bron: Corbino

Marcel van Roosmalen: ‘Arnhemmers vieren het slachtofferschap’

75 jaar geleden vond rond de Rijn de omvangrijke Slag om Arnhem plaats. We spreken voor Even bellen met… Marcel van Roosmalen. De geboren Arnhemmer, schrijver-columnist en beroepspessimist, die bij de herdenking aanwezig zal zijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Eva de Koeijer

U noemde Arnhem eens een opportunistisch soort Primark. Bent u nog welkom daar?
“Ik geef veel af op Arnhem, maar altijd met bewondering. Ik ben vooral van plan naar die herdenking te gaan omdat ik het voorwoord schreef bij een boekje over fotograaf Pieter de Booys. Hij heeft in de oorlog, vanonder de vensterbank, vastgelegd hoe Arnhem werd leeggeplunderd na een evacuatie.”

U heeft een haat-liefdeverhouding met de stad.
“Meer liefde dan haat hoor. Ik kan Arnhemmers gewoon niet altijd serieus nemen. Tegelijkertijd ben ik voor een groot deel zoals zij zijn. Het negativisme, het gevoel voor humor, het niet meelachen met anderen en dingen per definitie niet leuk vinden. Het zijn bijzondere mensen, in al hun onvermogen.” Er klinkt een luide piep. Een meisjesgil. “Als het begint te piepen, loslaten! Sorry, ik moet af en toe mijn twee dochters corrigeren. We hebben jonge poesjes en als ik niets doe, dan leven ze straks niet meer. Jongens, voorzichtig! Laat het poesje maar even los. Los!”

Uw vriendin Eva Hoeke en u wonen nu in Wormer. Willen jullie niet verhuizen naar iets leuks op de Veluwe?
“Ik zou wel willen, maar voor Eva is het te ver weg. Ik houd wel heel erg van Arnhem en dat ga ik hier in de Zaanstreek helemaal nooit hebben. Tegelijkertijd word ik ook wel een beetje depressief als ik er te lang ben.”

Daar is dat negativisme weer. Typisch Arnhems, zegt u.
“Herman Koch schreef ooit dat wanneer hij terugging naar Arnhem, hij het gevoel had dat hij in de wachtkamer bij de tandarts zat. Dat soort ongezelligheid. 

“Ook typisch Arnhems: mijn vader is eens in zijn oor geknipt bij de kapper. Bloedde als een rund. En toen kreeg hij, houd je vast, vijf gulden korting! En daar dan ook een heel groot gebaar van maken. Moet je eens in Amsterdam doen, iemand in zijn oor knippen.

Corbino

“Nog iets: een ijssalon verkoopt zwart-geel Vitesse-ijs. Zijn ze heel trots op. Dus wij haalden zo’n ijsje en ik vroeg: ‘Nou, hoe maak je dat dan?’ en toen zeiden ze gewoon dat ze er norit doorheen stampten! Dat wordt verkocht als normaal, terwijl het helemaal niet normaal is dat kinderen daar veertig noritpilletjes weglikken. Maar ze zeggen wel eerlijk wat voor troep ze er allemaal in gooien.”

En wat vindt u van de herdenking?
“Altijd een hoogtepunt. Het is inmiddels zover dat de meeste inwoners écht denken dat de hele Tweede Wereldoorlog om Arnhem draaide. Er is natuurlijk ook veel gevochten, laten we dat vooral niet vergeten. De hele stad is verwoest. Dat zie je terug in het karakter van Arnhemmers; ze zijn het nooit helemaal te boven gekomen. Het slachtofferschap van de Arnhemmer wordt groots gevierd. Ze hebben ook nooit helemaal de erkenning gekregen. Iedereen heeft het over Rotterdam; Arnhem hangt er maar een beetje bij.”

Conclusie: we moeten Arnhem toch wel vieren?
“Ja. Arnhem is de moeite waard. Inclusief bewoners.”