Spring naar de content
bron: Shutterstock – Beeldbewerking HP/De Tijd

De auto van morgen: stuurloos de toekomst in

Het principe achter de auto is al meer dan een eeuw niet veranderd. Maar de techniek is in die tijd wel met sprongen vooruitgegaan, waardoor auto’s steeds veiliger zijn geworden en meer features hebben gekregen. Wat staat er voor de komende jaren op stapel?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jo & Leo Simons

Dat zoiets als een automobiel al even lange tijd vrijwel onveranderd is gebleven, dat verbaast ons nog elke dag. Een motor, vier wielen, een stuur en een rem. Dan heb je het wel zo beetje gehad. 

Maar wat is er aan die paar dingen niet allemaal geknutseld in al die jaren. Aan motoren, wielophanging, elektronica en alle mogelijke combinaties daarvan. Wat het menselijk vernuft niet allemaal kan doen met een paar simpele componenten. Hoeveel techniek, hoeveel handwerk, hoeveel van alle mogelijke takken van de wetenschap hebben we inmiddels in die vier wielen, die motor en dat stuur gestopt? Bibliotheken kun je ermee vullen. Maar het begint erop te lijken dat we nu zo ongeveer uitgeknutseld raken. 

We hebben alles wel zo’n beetje gehad met de verbrandingsmotor – hoeveel zuiniger kan die nog, en hoeveel pk’s meer kun je er nog uit halen? Sturen doen we inmiddels niet meer met een stuurstang en een wormwiel (ajuus wormwiel), maar met een computergestuurd elektrisch motortje dat reageert op de bewegingen van het ouderwetse stuur. Het door rij-instructeurs ooit aanbevolen pompend remmen doet een computergestuurd pompertje (ABS) veel beter en ook de ANWB Wegenatlas Europa kunnen we thuislaten, want die zit in een beeldschermpje in het dashboard. 

Wat nu nog? O ja, we houden inmiddels computergestuurd afstand tot onze voorrijder, de auto houdt de rijbaan, waarschuwt als er iemand naast ons rijdt, veegt de ruiten automatisch als het regent, schakelt waar nodig, houdt de temperatuur constant, is voorverwarmd als we instappen, remt automatisch bij als uitbreken dreigt, neemt gesproken commando’s aan, belt een gewenst contact.

Daar zit je dan in je Opel Mokka, Ford Kuga, Mazda CX-3, Nissan Qashqai, Renault Kadjar, Kia of Hyundai, en allemaal lijken ze als twee druppels water op elkaar en allemaal hebben ze dezelfde gadgets. De knopjes zitten soms op een andere plek, dat is het dan.

Kleiner Mann, was nun?

Want in alles gelijkend op mekaar blazen we nog steeds gezamenlijk met onze uitstoot de wereld naar de bliksem en dat is niet de bedoeling.

Dus alle hens aan dek en paniek alom, want niemand die het nog weet. Tom Poes, verzin een list, auto’s zullen er immers gemaakt worden, want die wegen liggen er, autofabrieken staan er, hele landen zijn ervan afhankelijk (Duitsland), hele volksstammen eten ervan (Korea, VS, Frankrijk).

Dus listen worden er verzonnen:

Autonoom rijden. Dus niet meer zelf rijden, maar intikken waar je naartoe wilt en verder de krant lezen? Los van het feit dat het in geen honderd jaar gaat gebeuren, wat schiet de vervuilende wereld er mee op? Geen fluit.

Elektrisch rijden. Leuk voor korte ritjes, leuk voor de portemonnee van de leaserijder zolang de overheid dat wil, met een productie die enorm vervuilend is voor het milieu, peperduur in de aanschaf en tig bezwaren meer.

Waterstof-rijden. Ja, de toekomst, roept menig fabrikant, en hij produceert mondjesmaat een modelletje. Het blijft wachten op een betaalbare versie in massaproductie, genoeg laadpunten wereldwijd en voldoende productie van het gas zelf.

De nieuwe Volvo V60 rijdt als de bliksem en accelereert het snot voor de ogen.

Dus? Iedere fabrikant zet vol in op alle mogelijke opties. 

Hollen geblazen met alle middelen die ze hebben, want voor je het weet, word je aan alle kanten ingehaald door de concurrentie. BMW zet vol in op elektrisch met nieuwe fabrieken en nieuwe modellen; het Volkswagen-concern wedt op meerdere paarden met verschillende technieken voor de verschillende merken; Mercedes houdt het op hybride, evenals ’s werelds grootste producent Toyota; Hyundai mikt op waterstof. En allemaal proberen ze een deel van de markt af te snoepen met de verborgen verleider die ‘lifestyle’ heet. Bij een Jeep moet je denken aan wild leven buiten, bij BMW aan ‘executive’, bij Citroën aan comfort, bij Toyota aan verstandig, bij Fiat aan niks, want die weten het nog niet. 

En Volvo, vroegen we ons af toen we instapten in de nieuwe V60. Volvo staat voor veilig, geen doden en gewonden meer. En dat moet volgend jaar al zover zijn, laten ze weten in paginagrote advertenties in de dagbladen. Maar niet alleen dat, de Volvo’s worden zelflerend, gaan allemaal met mekaar communiceren, je kunt ze delen met vrienden, je kunt ze gebruiken als afleverpunt voor je pakketjes, ze brengen je naar al je afspraken, en – nu gaan we naar de folder die leest als een zelfhulpboek voor de gestresste hedenlander – ze geven je tijd terug, halen alles uit elke seconde, brengen je in de buurt van de businessclass, definiëren opnieuw de relatie die je met ze hebt, maken rijden plezierig, kortom: een nieuwe dimensie.

En daar gaan we dan met de hybride met een benzinemotor en een elektrische, met alle mogelijke gadgets en combinaties, met een stuur dat met alle knopjes doet denken aan een formule 1, met al het mogelijke persoonlijk afstelbaar en instelbaar, met een radar die kinderen, herten en bomen detecteert, die bermen ontwijkt en voorgangers op afstand houdt.

We zijn fan van Volvo en het moet gezegd, het ding rijdt als de bliksem, ligt op de weg als een blok, stuurt als een Alfa Romeo, accelereert het snot voor de ogen, en je zit als een koning. Maar we kwamen er stuiterend uit. Mochten we er een kopen, dan stellen we één keer alles af en komen daarna nooit meer aan al die knopjes. Om nog een beetje een oog op de weg te houden. Want daar ging het toch om? Veiligheid. 

We hebben nog even onze oude Volvo 940 gestart: vier wielen, een motor, een rem, een stuur, een ruitenwisser en een richtingaanwijzer. Wat een rust. 

Volvo V60 Twin Engine AWD R-Design, vanaf €58.280