Spring naar de content
bron: Hilde Harshagen

Martin Koolhoven: ‘Het klinkt arrogant, maar ik snap film’

Martin Koolhoven (50) ging bijna failliet aan de voorbereidingen van zijn succesvolle film Brimstone. Maar de markante regisseur is alweer aan de slag met zijn volgende grote filmproject, dat speelt in het turbulente naoorlogse Jakarta. En deel twee van de tv-hit Kijken met Koolhoven is in de maak. ‘In Nederland kun je geen films maken als je netjes binnen de lijntjes kleurt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tom Kellerhuis

Waar komt die ziekelijke neiging vandaan om overal je mening over te geven?
“Als ik mijn vriendin moet geloven – en ze kent mij al heel lang – heb ik een soort minderwaardigheidscomplex, en daardoor de neiging om mezelf te overschreeuwen. Ik denk dat daar wel iets van waarheid in zit.”

Verklaar je nader.
“Ik ben toch een jongen uit een arbeidersgezin uit de provincie.”

Tot je elfde woonde je in De Lier, in het Westland. Daarna verhuisden jullie naar Asten in Brabant. Sociaaldemocratisch nest, Nederlands Hervormd? 
“Ja, in de jungle van Brabant. Niets artistieks in de familie. Ik heb een boek waarin de hele Koolhovenfamilie is uitgeplozen. Daar heb ik niets in kunnen vinden wat ook maar enigszins kunstzinnig is. Ik was een vreemde eend in de bijt.”

Toen al?
“Niets dramatisch, maar dat is denk ik wel waarom ik later dan veel anderen erachter ben gekomen dat ik filmmaker wilde worden.”

Was het niet vreselijk om op je elfde naar Brabant te moeten verhuizen?
“Dat vond ik toen niet leuk, nee. In mijn herinnering zat ik er meer mee dan mijn zus, die drie jaar ouder is. Maar toen we daar waren was ik heel snel geadapteerd. Vrij snel sprak ik met vriendjes met een zachte g en thuis met een harde g. Nou ja, meer een soort Westlands. Ik doe het nu niet meer, maar heel lang switchte ik als ik terugging naar Brabant naar de zachte g.”

Hilde Harshagen

Maar waar komt dat minderwaardigheidscomplex vandaan? 
“Dat loopt als een rode draad door mijn leven: dat je merkt dat je jezelf kleiner maakt dan nodig. Ik denk dat ik altijd het gevoel heb gehad, en dat is heel naar om te zeggen, dat ik voor grotere dingen voorbestemd was dan er in principe voor mij in het verschiet lagen.”

Je bent begonnen op de lts.
“Klopt. Ik was twaalf en had heel goede cijfers in de laatste klas van de basisschool. Mijn ouders hebben niet gestudeerd, dus er was geen druk. Ik had zelf geen zin om naar de havo of het gymnasium te gaan. Ik zei: ik wil timmerman worden. En mijn vader was ooit begonnen als timmerman, dus wat kon hij zeggen: als jij dat wilt, jongen… Ik bleek er totaal niet geschikt voor. Ik kon er helemaal geen zak van. Ik haalde tienen voor de theoretische vakken. Maar ik heb uiteindelijk maar net de lts gehaald omdat ze me zesminnetjes gaven voor de praktijk.”

Je hebt het serieus afgemaakt?
“Ja, ik ben officieel timmerman. Maar ik heb er wel een klein trauma aan overgehouden, hoor. Aan het eind van de rit moest je namelijk een eindexamenstuk in elkaar timmeren: iedereen moest een trap maken. En de school kocht dan al die trappen op voor vijfentwintig gulden per stuk. Die werden tentoongesteld in het dorp Someren, naast Asten, en doorverkocht aan geïnteresseerde buurtbewoners. En ze waren allemaal verkocht, behalve die van mij. Want mijn trap was een eigen interpretatie van een trap. Het was gewoon een kuttrap.”

Heb je er nog enig profijt van?
“In brede zin denk ik dat ik laagopgeleide mensen wat beter snap.”

Daarna ben je in de zachte sector terechtgekomen. 
“Ja, als je niet weet wat je moet gaan doen, zeg je: iets met mensen. Dus ik ben een welzijnsopleiding gaan doen. Timmerman ging het niet worden, dus ging ik de softe sector in.”

Een wonderlijke levensloop, meneer Koolhoven
“Ja, ja, ja. Ik heb een jaar stage gelopen bij geestelijk gehandicapten. Voordat ik naar de filmacademie ging, heb ik nog een halfjaar in de gevangenis gewerkt, omdat ik daar dus de papieren voor had. Toen ik Het schnitzelparadijs draaide, maakte ik altijd het grapje: ik heb met geestelijk gehandicapten en met criminelen gewerkt, dus ik kan ook wel met Marokkanen werken.”

Ondertussen was je cinefiel geworden. Al je vrije tijd ging daaraan op?
“Ik had nog wel redelijk normaal contact met mijn vrienden, maar ik was wel altijd degene die naar de bioscoop wilde. Ik was altijd al gek van film, en dat werd rond mijn elfde steeds serieuzer. Maar ik was pas achttien toen ik op het MDGO (middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs – TK) voor het eerst in aanraking kwam met film maken, via het vak audiovisuele vormgeving. Toen begon het me te dagen dat je dat ook kon gaan doen. Ik ben vervolgens naar Sittard gegaan voor een hbo-opleiding audiovisuele vormgeving. Daar had het in principe nog alle kanten op kunnen gaan. Maar ik kwam in een groepje terecht van vrienden, vijf man, en iedereen wilde filmmaker worden. Ik dus ook. Feitelijk heb ik toen besloten dat dat het moest worden.”

In mijn familie zit niets wat ook maar enigszins kunstzinnig is. Ik was een vreemde eend in de bijt.

Koolhoven praat snel, enthousiast en geïnvolveerd, met een stem die zwaarder klinkt dan bij zijn huidige postuur lijkt te passen. De tongen worden gesmeerd met flessen sekt en mooie witte wijn uit Zuid-Duitsland, en tot slot, voor we overstappen naar wat sterkers, met een geweldige fles pinotage uit Zuid-Afrika, waar we allebei even stil van worden. Een dealer wordt geregeld om verlichting in het hoofd te komen brengen, en zal later tijdens dit marathon-interview nog een keer moeten komen opdraven. Ondertussen wordt er stevig gepaft, maar blijven de op tafel gezette lekkernijen vooralsnog onaangeroerd. Koolhovens ster was binnen het metier en bij het grote publiek na zijn twee laatste grote rolprenten – Oorlogswinter en Brimstone – al danig rijzende, maar de VPRO-serie De kijk van Koolhoven, waarbij wekelijks zijn onvoorwaardelijke liefde voor het medium van de treurbuis afspatte, maakte ook nog eens dat jongere generaties aan het beeldscherm gekluisterd waren. Groen licht voor deel twee is inmiddels gegeven en zal in de eerste helft van volgend jaar worden uitgezonden.

Was Dekijk van Koolhoven vooral gebaseerd op de films die je in je jeugd zag?
“Die, plus de films die ik zag met de vijf vrienden in Sittard. Toen keek ik elke dag een aantal films. Want ik ging heel weinig naar school. Ik was zo arrogant dat ik vond dat we allemaal beter waren dan die leraren. Dat was trouwens ook zo.”

Alles behalve drama?
“Ja. En dan kom je heel veel Amerikaanse films tegen. Film noir, horror, sciencefiction, actie, thriller. Hollywood floreerde daarin. Maar omdat ik zo gek van film was, ging ik er ook veel over lezen en merkte ik bijvoorbeeld dat de nouvelle vague en het neorealisme hoog aangeschreven stonden. Toen ging ik mezelf wijsmaken dat ik dat interessant vond. Hiroshima mon amour bijvoorbeeld dacht ik toen goed te vinden. Maar ik heb er inmiddels geen enkele behoefte meer aan om die film ooit nog te zien.”

Je wilde vooral snappen wat er in die films gebeurde? 
“Ja, dat is altijd mijn grote interesse geweest, maar op een gegeven moment is dat bewuster geworden. Ik wil er graag achter komen wat ik de machinaties van film noem. Die wil ik begrijpen.”

Maak je wat dat betreft ook geen onderscheid tussen arthouse en mainstream?
“Ik weet wel dat dat onderscheid er is. In Nederland is het zo: of je draait in een arthouse-filmzaal of een mainstreambioscoop. Maar arthouse is een beetje een vals begrip, want als de film in een andere taal is dan Engels of Nederlands, draait-ie sowieso altijd daar. Films die in bijvoorbeeld Frankrijk of China commercieel worden genoemd, heten hier arthouse, omdat ze alleen in filmhuizen draaien. Alleen maar omdat het obscuur is. Mijn onderscheid zou zijn: je hebt goeie films en je hebt slechte films. En het is wel degelijk zo dat de motivatie om een film te maken in het dna van die film zit. In Amerika worden films in principe gemaakt om geld te verdienen en dus om het publiek te behagen. Dan krijg je een ander soort films dan wanneer ze gesubsidieerd zijn.”

Jij maakt films niet omdat je ze moet maken, maar omdat je ze wilt maken.
“Dat geldt in elk geval voor mijzelf. Heb jij trouwens gin in huis?”

bron: Hilde Harshagen
bron: Hilde Harshagen

Het startsein voor een korte onderbreking. Ik neem de meester mee naar mijn keuken. “IJsblokjes, gin en vermouth heb ik nodig, heb je dat?” Natuurlijk heb ik dat. Gin van het beste soort, in ruime keuze voorradig. Vermouth van het merk Noilly Prat, waar ik normaal gesproken alleen mee kook. Koolhoven zoekt een cocktailshaker die we snel vinden in de vorm van een bidon. Hij giet er bijkans een halve fles Noilly Prat in en ijs, geshaket, en vult twee hoge wijnglazen ermee, die hij daarna zorgvuldig met het goedje walst en weer leeggiet in de gootsteen. “Is dat niet zonde?” roep ik verschrikt. “Welnee, het gaat om de perfecte balans tussen het zoet van de vermouth en het bittertje van de gin.” Daarna gaat er een halve fles gin – de duurste uit mijn voorraad – in de glazen. “Hier, proef! De perfecte droge martini.” Wauw, dit kan ik iedereen aanraden. We spoeden ons met onze goedgevulde glazen weer naar de woonkamer, waar de recorder nog steeds loopt. Ik stel nog maar eens een serieuze vraag:

Wat vind jij eigenlijk van het Nederlandse filmklimaat? 
“Dat is lastige materie voor mij, omdat ik niet wil zeiken over de Nederlandse film.”

Omdat je wellicht andere belangen hebt?
“Nee, ik ben geen lid van de Dutch Academy For Film of de Dutch Director’s Guild. Ik ben zelfs van geen enkele organisatie of bond lid. Ik wil autonoom kunnen praten over alles.”

Je zult best vaak gevraagd worden.
“Ja, laatst nog door Lodewijk Asscher. Om te praten over kunst en dat soort dingen. Ik heb een keer de fout gemaakt om een filmpje voor de PvdA te draaien. Dat heeft me jarenlang achtervolgd. Mijn vriend Geert Timmers van De Raggende Manne heeft me ook heel vaak gevraagd voor de SP. Dat soort verzoeken liepen altijd stuk omdat ik niet de vrijheid kreeg die ik wilde. Dat filmpje voor de PvdA heb ik gemaakt omdat ze ja zeiden op mijn voorwaarde dat ik kon doen waar ik zin in had.”

Maar hoe zit het nou met de Nederlandse film? 
“Harry Kümel, de beste leraar die ik ooit heb gehad, en een goeie regisseur, zei eens tegen me, toen ik bezig was met De kijk van Koolhoven: ‘Martin, je zit in een woestijn.’ En dat klopt: er is hier heel weinig filmliefde. Wij zijn een volk van handelaren. Film is toch altijd iets van de kermis gebleven, waar hij ooit vertoond werd. Echte kunst is iets anders. En met echte kunst gaat de Hollander ook niet met veel respect om, maar film is helemaal een soort hobby die niet serieus wordt genomen. Heel anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk. Daar zijn nu net een paar boeken uitgekomen waar dingen over mij in staan die je hier nooit hoort. Daar worden regisseurs toch serieuzer genomen. Het klinkt stom om te zeggen, maar in Frankrijk wordt de hele filmindustrie heel serieus genomen, ook de populaire film.”

Ik heb moeten bloeden om Brimstone te maken zoals hij is geworden. Het heeft me uiteindelijk geld gekost.

Hoe zou dat komen?
“Het heeft met ons calvinisme te maken. Narratief zijn we niet goed, terwijl we wel goede schilders en fotografen hebben. Onze architectuur staat wereldwijd hoog aangeschreven, maar onze literatuur stelt internationaal niks voor, ook al denken we van wel. En qua film zijn er wel een paar dingen internationaal opgepikt, maar als je het bij elkaar optelt, is het heel weinig. Ik heb een onderzoek gelezen van een stagiair van het Filmfonds en wat blijkt? We doen het in vergelijking met de landen om ons heen in eigen land behoorlijk goed, maar terwijl zij hun films ook aan het buitenland kunnen slijten, is er buiten Nederland nauwelijks iemand geïnteresseerd in onze films. Wij maken films waarin alleen wijzelf geïnteresseerd zijn, dat is het. Van die stomme romcoms.”

Brimstone is aan zo’n 76 landen verkocht.
“Meer dan tachtig al. Waarbij moet worden aangetekend dat hij in een aantal landen is verboden. In Jemen bijvoorbeeld en in Indonesië, allemaal islamitische landen. En niet eens om het geweld an sich. Ze hadden er religieuze problemen mee, en de incestscène viel niet goed. Een belediging voor de religie, heette het. Terwijl er landen bij zitten waar christenen worden vervolgd, maar een film waarin christenen niet al te best worden neergezet, nee, dat kan niet.”

Je hebt er zeven jaar aan gewerkt, de eerste Nederlandse western, met bloed, zweet en tranen. Hoe inventief moet je zijn als je niet al te veel geld hebt?
“Ik had voor Brimstone twaalf miljoen euro, en dat is natuurlijk peanuts. In Amerika zouden ze zo’n film met vijftig of zestig miljoen maken. We hebben beestachtig lange dagen gemaakt, en ik was niet echt bereid om concessies te doen. Ik heb persoonlijk moeten bloeden om de film te maken zoals hij is geworden. Het heeft me uiteindelijk geld gekost.”

Je had toch goed geboerd met Oorlogswinter?
“Dus ik kon het lijden. Maar mijn salaris moest ik al voor het draaien inleveren.”

Je hebt er niks mee verdiend?
“Dat niet alleen: alle winst die er eventueel uit zou voortvloeien heb ik ook moeten verkopen. De film was strak gebudgetteerd, maar iedereen zei: we kunnen de film niet maken voor onder de vijftien miljoen. Wij dachten van wel, voor tien, en we kregen maar tien bij elkaar. Toen zat al vijftig procent van mijn eigen salaris erin. De bekendste acteur viel drie dagen voor het draaien weg. Toen viel er ook één financier af, terwijl we er Kit Harington voor terugkregen. Ik snap dus niet waarom die afhaakte, maar toen moest ik er voor honderd procent in.”

Het was de dood of de gladiolen?
“Ja, want anders kwam er geen film. En, het is een heldendaad van Els (Vandevorst, zijn producent – TK) geweest om er toch twee miljoen bij te krijgen. Wij zaten er diverted in, wat betekende dat wij ons salaris hebben ingeleverd, maar de eersten waren die eraan zouden verdienen. En die plek hebben we, Els en ik, dus ook verkocht, maar dat betekende weer dat de rest van de financiers er akkoord mee moest gaan, want zij gingen dan pas twee miljoen later verdienen. Dat is allemaal gelukt, maar we wisten toen ook dat wij er nimmer geld aan zouden gaan verdienen.”

Wordt er inmiddels winst mee gemaakt?
“Als ik heel eerlijk ben, betwijfel ik dat, maar ik weet dat niet.”

Hoe vervelend is het om als regisseur met dit soort financiële kwesties te moeten dealen?
“Ik heb het zelf een beetje opgezocht, want ik ben met Els mijn eigen productiebedrijf begonnen. Eigenlijk om meer controle te krijgen, maar het maakt je ook meer bewust en financieel medeverantwoordelijk. Er was serieus een moment, nog voor het draaien, dat ik tegen Els zei: ‘Oké, de situatie is als volgt: ik ben mijn rechten kwijt, we gaan die film niet maken, ik heb zoveel schuld, dus ik moet mijn toekomst nu anders gaan inrichten. Mijn droom gaat niet door. Ik moet gaan nadenken hoe ik geld moet gaan verdienen omdat het mislukt is.’ Het was zo’n groot risico dat we genomen hebben. We wisten dat we die acteurs hadden. Maar we hadden ze in een bepaalde periode. Werd de film uitgesteld, dan zou het niet doorgaan. Dus je geeft eigenlijk te vroeg groen licht. Dan moet er dus geld uitgegeven worden. Maar als de film klapt, dan ben jij persoonlijk verantwoordelijk voor het geld dat al is uitgegeven. En de teller stond toen al op een of twee miljoen. Ik had niet zoveel keuze. Het eigen salaris dat ik erin stopte, was niks vergeleken bij de schulden die ik zou hebben als het niet was doorgegaan.”

Draai je dan nog lekker?
“Die periode daarvoor was zo heftig en zwaar, ik ben toen ook omgevallen. Ik dacht dat ik een hartaanval had, maar het bleek achteraf hoogstwaarschijnlijk een paniekreactie. Maar toen we eenmaal gingen draaien vond ik het dus heerlijk, terwijl dat normaal gesproken in het begin juist vrij zwaar is.”

Ben je daardoor ook zo afgevallen?
“Haha, dat komt niet daardoor. Ik was gevaarlijk dik. Normaal val je ’s nachts het meest af, maar ik bleef maar aankomen. Geen idee hoe dat kwam, en wat ik ook probeerde, niets hielp. Ik ben naar het ziekenhuis gegaan en kwam erachter dat ik slaapapneu had en suikerziekte type 2. Door twee operaties, aan mijn maag en mijn neus, ben ik ervan afgekomen. Maar daarna merkte ik dat ik weer ietsje meer begon te eten en dus ook weer ietsje begon aan te komen. Daarom ben ik een maand geleden helemaal gestopt met koolhydraten.”

Had je me dat niet even vooraf kunnen melden? De schaaltjes vol lekkernijen die ik speciaal voor jou heb klaargezet, blijven nu onaangeroerd.
“Die nootjes mag ik wel. Ik zal er wat van nemen.”

Ik zag ook dat je op het fietsje kwam.
“Ja, goed hè? Dat deed ik vroeger nooit.” 

Vond je dat het nodig was?
“Nou, het was heel simpel, mijn bloedsuiker was dusdanig gevaarlijk hoog dat de dokter vond dat ik echt moest gaan afvallen. En wat die slaapapneu betreft, een van de bekende mensen die het heeft gehad is Mike Boddé. Hij had iets van 50 stops per uur. Ik zat op 97 stops per uur. Per uur!”

Je had dus elk moment dood kunnen neervallen? 
“Ik kwam bij die arts en hij zei: dat jij nog normaal kunt leven is redelijk uitzonderlijk. De meeste mensen die dit hebben, zijn depressief en hebben geen seks meer. Nou, daar had ik dus helemaal geen last van. Ik zei: ik ben moe en ik ben dik, maar wat ik ook doe, ik val niet af.”

Had jij er een probleem mee?
“Met dik zijn? Esthetisch vond ik wel dat ik te dik was, ja. Ik was liever dun, maar ik had daar geen minderwaardigheidscomplex over. Sterker nog, als je regisseert, heeft volume ook wel voordelen.”

Zoals bij Theo van Gogh?
“Een bijzondere man, maar geen goeie filmmaker. En hij wist dat ik dat vond. Ik heb daarover ook ruzie met hem gehad. Ik had hem een aantal keren ontmoet en we konden goed met elkaar overweg. Maar ik zei: ‘Luister Theo, die films van jou zijn niet geregisseerd.’ Ik zie dat gewoon. Je ziet dat de cameraman die camera ergens neerzet. Je ziet de acteurs doen waar ze zin in hebben. Hij had een televisiefilm gemaakt en daar was hij, denk ik, wel trots op. Hij zei: ‘Ik ga je morgen een film opsturen, kun je die kritiek van je ook op papier zetten?’ ‘Ja, dat is goed,’ zei ik. Hij stuurde mij aldus die telefilm op, De nacht van Aalbers. Ik schreef hem wat ik er allemaal niet goed aan vond, en toen kreeg ik toch een brief terug, jongen, op hoge poten. Iemand die zulke monumentaal saaie films maakte als ik, hij vond ook dat ik een autistische beleving had, en weet ik veel allemaal. De keer daarna dat ik hem sprak, merkte ik dat hij me afhield. En niet heel lang daarna werd hij vermoord. Voor die briefwisseling ging ik heel goed met hem, maar vanaf dat moment was het gedaan. Het was een gekke man.”

Ik heb dingen gedaan waar ik niet per se trots op ben. Ik heb mensen bedreigd, meerdere keren.

Hij wilde het gaan maken in Amerika. Als ik het had moeten doen, dan met Oorlogswinter, riep je destijds.
“Ja, dat was slim geweest, carrière-wijs.”

Jij hebt Amerika nooit geambieerd?
“Ik geloof niet dat ik het een leuk genoeg land vind om te wonen. En Hollywood – hoe meer ik erover weet, hoe meer mensen ik ken die er wonen, en ik ken er ondertussen best veel… ik weet het niet. Het kan op twee manieren. Of je moet helemaal opnieuw beginnen, en maar zien…”

…zoals Paul Verhoeven?
“Nee, hij is op de tweede manier binnengekomen, namelijk gevierd. Paul kreeg alle mogelijkheden om te doen wat hij wilde. Het was heel anders toen. De leverage die Paul toen had, heb ik niet. Ik heb geen film die zo’n hit in Amerika is, want daar gaat het dan om. Soldaat van Oranje en De vierde man waren daar wel hits. Maar je moet niet vergeten: hij zat bij een onafhankelijke producent waar dingen konden die niet in de grote studio’s mochten. Die heeft hem alle mogelijkheden gegeven. Maar toen die producent failliet ging, is het met Paul ook niet goed gegaan in Amerika.”

Je wordt door Oorlogswinter en Brimstone wel met hem vergeleken.
“Je kan met slechtere mensen worden vergeleken. Maar ik ben wel echt een andere filmmaker dan hij. Als je me vergelijkt met Nederlandse filmmakers an sich, zie ik ook wel dat ik op een bepaalde manier werk die meer aan hem doet denken dan aan andere Nederlandse filmmakers. Maar als je naar het maken kijkt, is hij veel realistischer. Ik ben veel gestileerder. Hij is ook onzichtbaarder als maker. Hij schijnt ook een beetje jaloers op mij te zijn, weet ik, want hij heeft nog nooit een film gemaakt die hij zelf bedacht heeft. Al zijn zelfbedachte films zijn nooit gefinancierd. Maar weet je waar ik me misschien nog het meest in Paul herken, los van stijl? Het grote verschil tussen Paul en de rest van Nederland is ambitie. Hij wil echt een goeie film maken, en daarvoor gaat hij heel ver. Wat dat betreft is hij een vrij onmogelijke man. En in Nederland heerst toch een cultuur van: nou, dan doen we het toch zo? Nee, als hij een film maakt, dan moet het zó. Hij heeft wel het geluk gehad dat een malloot als Rob Houwer daarin meeging. Er wordt erg gescholden op Rob en er zijn allerlei dingen mis met hem, maar daarin is hij essentieel geweest. De mogelijkheden creëren om die films te maken zoals hij ze wilde maken. Als er dus iets is wat ik heb geleerd van Paul Verhoeven, dan is dat het: doorzeiken, al moet je door een muur.”

Jij staat inmiddels ook zo bekend.
“Ik heb dingen gedaan waar ik niet per se trots op ben.”

Geef eens een voorbeeld?
“Dat ligt allemaal heel gevoelig. Maar vooruit, ik heb mensen bedreigd. Meerdere keren.” Diepe zucht: “Hoe moet ik dat nu netjes vertellen? Het begon al op de Filmacademie. Het ging uiteindelijk om geld. Ik was mijn derde film aan het draaien en er moest nog een eindshot komen. Voor dat shot moest een stuntman de gracht in Amsterdam induiken. Hij was er van tevoren in geweest om te kijken of er niks lag waaraan hij zich zou kunnen bezeren, maar daarbij heeft hij zijn been bezeerd. Dus we konden die dag niet draaien. Nou, oké, dan draaien we een andere keer, dacht ik. Toen stond ik op de laatste draaidag een andere scène te draaien en werd ik gebeld door de nieuwe studieleider van de opleiding. Hij zei: je moet er nu een einde aan breien, want je hebt maar drie draaidagen, en die zijn na vandaag op. Toen heb ik gezegd: het is heel simpel, of je regelt het, of ik kom morgen naar je toe en sla de hele fucking boel kort en klein. En uiteindelijk heeft hij toch toegegeven.”

Het werkt dus?
“Ik stel eisen en wil niet inleveren op de kwaliteit van dingen. Maar als ik iets geleerd heb van Els, dan is het dit: je moet hard zijn op de inhoud en zacht op de mensen. In genoemd voorbeeld was ik niet zacht op de mensen, maar de inhoud is waar het altijd om gaat. In Nederland kun je geen films maken als je netjes binnen de lijntjes kleurt. In Europa heb je een budget en daar kun je niet overheen, klaar. Maar als er in Hollywood honderd miljoen is uitgegeven en de studio’s zien dat de kans dat ze hun budget terugkrijgen groter wordt als er tien miljoen bij komt, dan komen die miljoenen wel.” 

Word je daar niet moedeloos van?
“Soms wel. Maar als Els zegt dat het niet kan, dan kan het niet. Dat is de reden dat ik ooit met haar ons productiebedrijf ben begonnen, naast alle andere dingen die ik goed vind aan haar. We hebben nooit ruzie. Tijdens Brimstone heb ik met alles en iedereen ruziegemaakt, maar met haar nooit. En ik ben heus niet iemand die gaat stampvoeten op het moment dat duidelijk is dat het echt niet kan. Want ik weet dat zij ook het beste wil.”

Hoe ben jij op de set?
“Ik ben gepassioneerd, en je krijgt van mij direct terug wat ik ervan vind. Ik ben heel straight. Daarom zijn er ook mensen die mij een klootzak vinden. Andere mensen vallen ervoor. En acteurs vinden het heel lekker als je tegen ze zegt: dit is goed. Of: volgens mij moet het zo. Omdat ze niets liever willen dan dat degene achter de camera weet hoe het moet.”

Jij laat dat dus merken?
“Ja, en dat weet ik eigenlijk pas sinds iemand een keer opnam wat ik deed. Wat ik doe is terwijl ik regisseer de scène meemaken. Het ziet er belachelijk uit, ik schaam me kapot, het is te gênant voor woorden. Maar daardoor voel ik waar het misgaat en hoe het wel moet.” 

Heb je nooit last van muiterij onder je crew?
“Ik heb dat eigenlijk maar één keer meegemaakt, dan heb je het slecht.”

De meeste regisseurs maken één film in drie jaar, jij hebt er acht gemaakt in vijf jaar.
“Veel ja. Maar dat had ermee te maken dat ik het wilde snappen. Alfred Hitchcock en John Ford maakten eerst twintig films voordat ze eens wat goeds maakten. Je moet heel veel maken voordat je goed wordt.”

Ik vind dat zelfs racisme eigenlijk niet verboden zou moeten zijn. Je wilt toch weten waar je vijanden zitten?

Heb jij inmiddels een signatuur, Koolhoven?
“Mijn editor Job ter Burg zegt als hij mijn materiaal krijgt: ik zie meteen dat jij het bent.”

Het is donker geworden buiten, terwijl het zo aan het begin van de zomer toch aardig lang licht blijft. De kaarsen worden ontstoken en de briljante martini’s zijn inmiddels verruild voor talloze door mij gemaakte niet onaardige bloody mary’s met telkens iets te veel wodka, volgens het adagium dat je die nog wel moet kunnen proeven. De muziek op de achtergrond is van easy listening-jazz via de reggae van Duke Reid – Koolhovens favoriet – naar een nieuw hoogtepunt gestegen: een album met all-time favorites van Rita Reys en het Pim Jacobs Trio staat nu op – vraag me niet waarom, maar het is per slot van rekening al uren cosy. Koolhoven praat nog steeds honderduit over zijn vak en zijn liefde voor film. Je merkt geenszins aan hem dat er overmatig drank en drugs in het spel zijn, en ter verhoging van de feestvreugde openen we daarom nog maar een groot blik Beluga van Persian Caviar – hij heeft dat nog nooit geproefd. “Wat kost dat nou?” vraagt Koolhoven nieuwsgierig. “250 euro, schoon aan de haak.” De regisseur spreekt overigens niet alleen maar over zijn grootste liefde, over tal van andere zaken laat hij graag zijn stem horen. 

Waarom meng jij je altijd in elke discussie?
“Doe jij dat niet dan? Ik zit in allerlei appgroepen. Ik moet het eigenlijk ook niet doen, want het kost veel te veel tijd. Maar soms is het ook interessant. Zo werden er in Amerika best lelijke dingen over Brimstone geschreven. Daar werd ik op morele gronden neergesabeld en dat gebeurde ineens ook op een filmfestival in Polen. Een vrouwelijke journalist begon nog voor de persconferentie officieel van start ging een tirade hoe vrouwonvriendelijk mijn film was. Toen ik haar probeerde te woord te staan, interrumpeerde ze me en zei: ‘Ik hoef helemaal niet naar jou te luisteren,’ en liep kwaad weg.”

Kun jij daar goed tegen?
“Niet zo goed dus, maar ik vertel het omdat het me toch gelukt is om met haar in discussie te gaan. Ik zag haar later op een feestje en ben erop afgestapt. Toen heb ik een gesprek met haar gevoerd. Die vrouw zei mij iets waar ik dus niet over nagedacht had. Uiteindelijk is dit weer een verhaal over een vrouw in een onderdrukte positie, en zij vroeg zich af wat dat doet met jonge vrouwen die hem zien. Dingen zijn nooit zwart-wit.”

Een zeker machismo kunnen we je niet ontzeggen. 
“Ik hou blijkbaar van mannelijke dingen, daar ben ik achter gekomen tijdens De kijk van Koolhoven. Machismo, daar hou ik van. Ik kan liegen, maar het is wel zo. Ik hou van mannen in films die hun gevoelens niet kunnen uiten, en dat je dat op enige manier wel merkt.”

Hoe zie jij vrouwen dan? 
“Ik zal je iets zeggen en waarschijnlijk herken jij je daarin. Als je op de seksistische manier mannen en vrouwen indeelt, dan hou ik van vrouwen die klassiek mannelijke eigenschappen hebben. Ik hou niet van vrouwen met klassiek vrouwelijke eigenschappen. Ik heb daar niks mee. Ik hou niet van wat zij leuk vinden, ik hou niet van zulke films. Mijn vrouw heeft dat ook allemaal niet – sorry, ik moet zeggen mijn vriendin, want we zijn niet getrouwd. Maar ik mag eigenlijk niks over haar vertellen en niks over de kinderen. Ze is daar streng in.”

bron: Hilde Harshagen
bron: Hilde Harshagen

En wat heb jij met geweld?
“Niet zoveel. Het zit in Brimstone, maar niet in mijn andere films, dus je kan niet zeggen dat het een rode draad is in mijn oeuvre. Alleen die film gaat over geweld. Omdat ik het een beetje zat was dat er heel veel films met cartooneske bruutheid zijn – dat was een tijdje en vogue – waarin dat geweld geen enkele consequentie meer heeft. Waarbij je lachend kijkt naar mensen die overhoop worden geschoten. Terwijl ik vind dat je bijna verplicht bent om geweld akelig te maken om naar te kijken. In sommige landen, waaronder Amerika, is me dat nagedragen, omdat dat amoreel zou zijn. Terwijl het in mijn optiek juist de enige morele keuze is, om het niet lekker te maken om naar te kijken. En als je goed kijkt, laat ik helemaal niet zo veel geweld zien. Heel vaak draait de camera ervan weg.”

Maar je staat dus wel open voor andere meningen, hoe zeer die ook verschillen? 
“Dat hoop ik. En ik ben een groot voorstander voor een hele ruime vrijheid van meningsuiting. Waar het om gaat, is mijn recht om een ander zijn mening te horen. Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat je er baat bij hebt dat meningen zich vrij kunnen verspreiden, ook als ze dusdanig afwijkend zijn dat ze zelfs gevaarlijk worden gevonden. Zodat ik me kan wapenen. Ik vind bijvoorbeeld dat zelfs racisme eigenlijk niet verboden zou moeten zijn. Discriminatie, een daad die het gevolg kan zijn van racistische ideeën, wel. Maar what the fuck: je wilt toch gewoon weten waar je vijanden zitten?”

Dus jij hebt geen moeite met racisten en homofobe idioten? 
“Als iemand homofoob is, laat hem dat dan maar zeggen. Oproepen tot geweld is wat anders, maar als iemand zegt dat alle homo’s verschrikkelijk zijn, dan moet dat toch kunnen? Het hele ding is: mensen zijn erdoor beledigd. Maar aan beledigd zijn kun je niets ontlenen. Dat is totaal onbelangrijk. Het moet verboden zijn om iemand ergens niet binnen te laten wegens kleur of geaardheid. Maar als iemand vindt dat alle Marokkanen eikels zijn, dan moet hij dat kunnen zeggen, ja. Ik vind het ook zo raar dat haat zaaien verboden is. Jij mag haten wie je wilt, waarom zou haat zaaien dan verboden moeten zijn? Wilders is veroordeeld op haat zaaien. Ik kan me niet voorstellen dat hij de zaak uiteindelijk verliest. Filosofisch gezien kan haat zaaien niet verboden worden, want haten zelf is ook niet verboden. Dat is toch zo?”

Word je nog weleens gevraagd voor talkshows? 
“Ik zeg steeds vaker nee. Ik wil eigenlijk alleen nog maar praten over dingen die ik mooi vind. Waarom zou ik in godsnaam praten over dingen die ik oninteressant vind of die ik niet goed vind?”

Jij trekt je scheur tenminste open. 
“Daarom zullen ze me er wel bij willen hebben. Plus ik ben vaak het lichte onderwerp tussen serieuze zaken. Ik ben niet achterlijk.”

Hoe geniaal ben je eigenlijk? 
“Natuurlijk denk ik dat ik slimmer ben dan iedereen, haha.” 

Door De kijk van Koolhoven ben je nu een soort filmprofessor. Zit tegenover mij de nieuwe Simon van Collem?
“Dat vind ik een belediging, omdat Simon van Collem iemand was die überhaupt geen visie op film had. Wat wij gedaan hebben, is uniek. Het is mijn persoonlijke visie op film, en ik geef die aan de hand van films die ik interessant en belangrijk vind. En het is arrogant, maar ik ga het toch zeggen: ik snap film. Redelijk.” 

Je weet meer dan wie dan ook? 
“Nee, er zijn zoveel filmnerds die veel meer feiten kennen dan ik. De kijk van Koolhoven werkt omdat ik spreek over dingen waar ik veel van weet. Maar er zijn heel veel dingen waar ik niks van weet. Ik probeer in dat programma of in DWDD of in RTL Late Night iets te vertellen waardoor je het in ieder geval snapt. Ik probeer de liefde voor film groter te maken, maar wil ook dat je snapt dat een film niet zomaar ontstaat. Iemand heeft dat bedacht. Het zijn altijd ideeën die vormgegeven zijn. Alfred Hitchcock of Sam Peckinpah zijn grote kunstenaars.”

En ben jij dat uiteindelijk ook? 
“Dat is uiteindelijk waar narratieve kunst over gaat, en dat geldt zowel voor film als literatuur. Ze maken het leven inzichtelijk. Literatuur doet dat op een intellectuele manier, en film op een emotionele manier. Wat niet wil zeggen dat film niet intellectueel kan zijn en literatuur niet emotioneel. Literatuur gaat via woorden, film via beelden. Sociale wetenschappers beweren dat neanderthalers en wij verschilden omdat wij verhalen vertelden en zij niet. Doordat wij verhalen vertelden, leefden wij in grotere groepen en daardoor waren onze overlevingskansen groter. Daarnaast is verhalen vertellen een perfect middel om iets van generatie tot generatie door te geven. En nu komen we tot de essentie, waarom ik doe wat ik doe. Je kunt een boodschap doorgeven en laten beklijven doordat je er een emotie aan koppelt. Ik vind die boodschap niet zo belangrijk, ik vind die emotie belangrijk. Ik heb dat teruggelezen in interviews van toen ik net begonnen was. Ik begreep dat toen nog veel minder, maar ik had wel helemaal gelijk: uiteindelijk wil ik een waardevolle emotie geven. En als je mijn films bekijkt, is dat wat ik bedoel. Als ik een handtekening heb, is dat hem.”

Wat versta je dan onder een waardevolle emotie? 
“Dat kan ik het beste uitleggen door een vluchtige emotie te benoemen. Kijk eens naar het programma Spoorloos. Daar komt een ouder in voor die zijn of haar zoon of dochter dertig jaar niet heeft gezien. Ze komen elkaar tegen, heel emotioneel, en dan ga je huilen. Dat is een vluchtige emotie, omdat je namelijk niet echt emotioneel geïnvesteerd hebt in die persoon. Je hebt geen betrekking met hem of haar. Je emotieknopjes worden slechts aangezet. Sterker nog, ik denk dat je huilt om je eigen emotie en je projectie daarin. Dat is niet iets dat bij je blijft. Een waardevolle emotie is daarentegen als je betrokken bent bij een hoofdpersoon. Ik heb allerlei theorieën over hoe je dat doet; zelf doe ik dat volgens mij optimaal sinds Oorlogswinter. Ik neem jou mee in de emotie van de hoofdpersoon. En uiteindelijk maak jij die emotionele reis mee, en dan heb je een surrogaatbeleving meegemaakt, denk ik. The best thing next to the real experience. Dat raakt je als persoon. Uiteindelijk zweer ik bij wat Orson Welles zei: the highest form of drama is when something is not real yet true. Daar geloof ik in. Het gaat niet om de realiteit, het gaat om de waarheid. De realiteit heeft geen artistieke waarde voor mij.”

Het gaat je dus om inzicht verkrijgen in de menselijke conditie?
“Dat is belangrijker, ja, dan een boodschap krijgen van je moet dit of je moet dat. Dat is best moeilijk aan mijn nieuwe film, die speelt in het turbulente naoorlogse Jakarta. Omdat er allerlei morele verwachtingen zijn waaraan ik niet wil voldoen. Ik wil iets vertellen over de menselijke waarheid en ik gebruik de Indonesische achtergrond omdat die volgens mij het best past bij mijn verhaal.”

Het gaat niet om de realiteit, het gaat om de waarheid. De realiteit heeft geen artistieke waarde voor mij.

De lange middag en avond, of beter gezegd, de vroege ochtend loopt langzaamaan op z’n eind. Het opnameapparaat kan na achtenhalf uur opnemen de duur van het gesprek niet meer aan en is uit zichzelf gestopt. De schrijver dezes verlangt na een laatste slok danig naar zijn mandje, maar niet voordat hij de nog immer fiere en coherent pratende regisseur – “Wat een topavond is dit!” – die hij slechts een paar uur later bij het ochtendgloren in bed naast hem zal aantreffen (alles in het nette, want linnen pak en cowboylaarzen nog aan) een laatste vraag gesteld heeft:

Let je, tot slot, tegenwoordig wel een beetje op je gezondheid?
“Sinds ik kinderen heb – negen en bijna elf zijn ze – wel iets meer, ja.”

Je vaderschap heeft je kijk op film veranderd. 
“Tuurlijk, alles wat je vormt als persoon wordt gereflecteerd in wie je bent. Ik denk dat je aan Knetter wel kunt zien dat ik toen duidelijk een kinderwens had. Maar als je toch een cesuur in mijn oeuvre wilt aanbrengen: ik heb het idee dat een groot deel van mijn oeuvre, tot Oorlogswinter, vooral proberen was. Dat was eigenlijk mijn debuut. Over een aantal jaren, als ik dood ben, kun je zeggen: Koolhoven voor en na Oorlogswinter.”

Dan moet er nog wel wat komen.
“Ja, er moet nog wel wat komen.”