Spring naar de content
bron: Hollandse Hoogte

Intensieve mensenhouderij: op pad met een pakketbezorger

Toen PostNL een paar jaar geleden besloot pakketbezorgers in het vervolg alleen nog maar in vaste dienst te nemen, leek hun arbeidspositie aanzienlijk verbeterd. Maar dat geldt niet voor alle bezorgers. Op pad met een van de koelies van de 21ste eeuw. ‘Ga je niet akkoord met dalende tarieven, dan is het: voor jou vijf anderen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Eind april, Arnhem, Spijkerkwartier. “Who’s ei na e porta?!” Vanuit de gang achter een openstaande deur klinkt een zware basstem in het Papiaments wanneer Henk Huisman aanbelt. Huisman is pakketbezorger; hij heeft een pakje voor de vrouw des huizes. Wie er bij de deur is, luidt de vraag. Even later staat er een stevige, gekleurde rastaman in de deuropening. Als hij Huisman ziet, verschijnt er een brede grijns op zijn gezicht: “Dankjewel man, dankjewel!”

Huisman (60) – potig, kalend, voormalig dakdekker – is kind aan huis in de wijk. Al bijna dertien jaar meandert hij met zijn witte Man Tge-bestelbus iedere week vijf dagen door de voormalige rosse buurt van de stad. Die bus is meestal afgeladen. Zo ook deze vrijdag voor Koningsdag.

Dat de bus zo vol zit, verbaast hem niet. Het is een korte week met slechts vier bezorgdagen – maandag was het Tweede Paasdag, ook op Koningsdag worden er geen pakketten bezorgd. Bovendien: de uitkeringen en salarissen zijn net weer betaald. Dat zorgt steevast voor een piek, weet Huisman.

‘PostNL heeft een marktaandeel van zestig procent. Dat is bijna een monopolie!’ (De afgebeelde persoon komt niet voor in het artikel.) – Foto: Hollandse Hoogte

Zo’n 220 pakketten zitten er in zijn bus vandaag – grote en kleine. De inhoud varieert: van breedbeeldtelevisies tot proteïnedrankjes. Af te leveren op 180 adressen (‘stops’) – 120 tot 150 is usance. Dat is gemiddeld twee minuten en twintig seconden per stop. In die tijd moet hij het pakje uit de bus halen, naar de deur lopen, aanbellen, wachten, als er niemand thuis is naar de buren, een briefje bij de geadresseerde in de bus doen met daarop waar het pakje kan worden afgehaald en terug naar de bus. 

Huisman maalt er niet om; hij laat zich niet gek maken. Soms worden mensen boos. Bijvoorbeeld wanneer hij buiten het geïndiceerde tijdvak aanbelt. “Je mag blij zijn dat je me nog thuis treft!” bijten ze hem dan toe. Stoïcijns: “Tot tien tellen en uitleggen waarom je eerder of later bent. Vertellen dat je gewoon je best doet. De meesten trekken dan wel weer bij.”

Soms, heel soms ook begint er iemand direct te claxonneren wanneer hij even midden op de weg stil staat, bijvoorbeeld omdat hij iets zwaars uit de bus moet tillen – een fiets of een complete wc bijvoorbeeld; de pakketten die Huisman bezorgt wegen maximaal 31,5 kilo. Maar tot fysiek geweld is het gelukkig nog nooit gekomen.

Sommige van zijn collega’s hebben dat wel meegemaakt. Mensen die hen te lijf gingen of daarmee dreigden. Boze mensen, maar ook lieden met andere intenties. Die iets bestellen op het adres en op rekening van iemand anders, de chauffeur aanklampen zodra deze begint aan zijn route en vragen ‘of hij ook een pakketje voor hen heeft, dan kunnen ze dat alvast meenemen’.

Huisman bleef dit tot nu toe ‘gelukkig allemaal bespaard’.

Die zzp’ers konden het als eenmansbedrijf sowieso nauwelijks bolwerken. Door de forse groei van het aantal stops en de daarmee gepaard gaande ‘interdroptijd’, de tijd tussen twee stops, werden routes steeds drukker. Sommigen maakten werkdagen van gemiddeld elf uur. Gevolg: PostNL en de andere pakketdiensten deelden de routes regelmatig opnieuw in; er kwamen er meer, met gemiddeld minder stops. Tegelijkertijd ging het tarief per stop omlaag. Het gevolg was dat zzp’ers moesten kiezen: verder als zzp’er en per saldo minder verdienen of in loondienst – rechtstreeks bij een van de pakketreuzen of bij een van de andere subcontractors. 

Pakketbezorgers zoals Henk Huisman: dagelijks rijden er duizenden rond in Nederland. Alleen PostNL – met ongeveer zestig procent van de markt oppermachtig in Nederland – heeft er al 1450 in dienst. Daar komen dit jaar nog eens 500 bij.

Tot voor kort werkte PostNL voornamelijk met zzp’ers – bezorgers die in theorie zelfstandig waren, maar in de praktijk volledig bij de pakketreuzen in de tang zaten. Van de tarieven tot de kleding en de kleur van de bus (wit), alles werd door PostNL bepaald. Na felle kritiek van onder andere de vakbonden en politici kregen zij het aanbod bij PostNL in vaste dienst te treden. Ook beloofde het concern niet meer met nieuwe zzp’ers in zee te gaan. 

Wat je nodig hebt zijn horecaskills. Je moet flexibel zijn, stressbestendig en blijven lachen.

Dennis Goudriaan, subcontractor PostNL

Als zzp’er minder gaan verdienen was voor velen geen optie. De meesten opteerden daarom voor een baan in loondienst, hetzij bij PostNL, waar het aantal zzp’ers afnam van ongeveer 800 tot 200, hetzij bij een van de subcontractors. 

Dennis Goudriaan is zo’n subcontractor. Goudriaan – kort haar, olijk gezicht, sneakers – is mede-eigenaar van Willems Post- en Pakketservice. Dit bedrijf uit Duiven is met twintig routes de grootste onderaannemer van PostNL op het sorteercentrum Elst. Dat is een van de inmiddels 23 PostNL-pakkettensorteercentra in heel Nederland. Vanuit Elst bedient het concern onder meer Arnhem en Nijmegen.

Willems is 26 jaar geleden opgericht door Goudriaans schoonvader. Sinds anderhalf jaar staat Goudriaan samen met zijn vrouw aan het roer. Het bedrijf heeft zo’n twintig pakketbezorgers in dienst. Daarnaast werkt Willems met twee vaste zzp’ers.

Pakketten bezorgen: Goudriaan weet als geen ander wat erbij komt kijken. Hij is niet alleen onderaannemer, maar ook achtervang. Als er onderbezetting is, door ziekte of vakantie, valt hij in. Tientallen bezorgers heeft hij inmiddels voorbij zien komen – van ongeschoolden tot jongens die zijn afgestudeerd. Dat laatste vooral in de crisis en inmiddels weer wat minder. 

Sommige collega’s van Henk Huisman maakten fysiek geweld mee. (De afgebeelde persoon komt niet voor in het artikel.) – Foto: Hollandse Hoogte

“Wat je nodig hebt zijn horecaskills. Je moet flexibel zijn, stressbestendig en blijven lachen,” aldus Goudriaan. Dat laatste valt niet mee, weet hij ook. “Het is zwaar, vooral in je hoofd. Het drukke verkeer, al die huisnummers, briefjes als de geadresseerden niet thuis zijn: je moet overal op letten.”

Veel mensen kijken anders tegen het vak aan, beaamt Goudriaan. “Die denken dat het niets voorstelt. Je hebt er immers geen opleiding voor nodig.” Hij merkt het bij vacatures. “Je krijgt gemiddeld zo’n honderd reacties. Daarvan kunnen er tachtig direct de digitale prullenbak in. Dat zijn allemaal mensen met sollicitatieplicht; ze zetten het er soms zelf gewoon bij. Die hebben geen idee waarop ze hebben gesolliciteerd. Uiteindelijk blijven er slechts een paar over van wie je denkt: dat zou weleens een goede kunnen zijn.”

Onterecht, dit dédain, vindt de subcontractor. “Pakketten bezorgen is een vak. Wie zijn werk goed doet, kan er een redelijk inkomen mee verdienen.” Wat hij redelijk vindt? Goudriaan: “Bezorgers worden betaald volgens de cao beroepsgoederenvervoer. Dat betekent netto zo tussen de 1600 en 1900 euro per maand.”

Goudriaan, tevens vicesecretaris van de BVPD, de belangenvereniging voor onderaannemers, houdt zich naar eigen zeggen aan de cao. Hij kan het zich veroorloven – PostNL betaalt hem ongeveer anderhalve euro per stop plus 16 eurocent per pakket. Maar dat doen niet alle subcontractors, weet hij ook. Voor alle duidelijkheid: hij keurt dit af, maar begrijpt wel waarom. “De pakketreuzen eisen A-pluskwaliteit, ze betalen B.” 

Hij vindt het onverkwikkelijk dat deze concerns de tarieven dicteren en zo de omzetten en winsten van hun onderaannemers bepalen. Dat kan alleen omdat er te weinig concurrentie is, meent Goudriaan. “PostNL heeft een marktaandeel van zestig procent. Dat is bijna een monopolie!” 

Met de BVPD heeft hij dit probleem aangekaart bij de politiek. Maar Den Haag heeft hen doorverwezen naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die onder meer toezicht houdt op de concurrentieverhoudingen. Er is inmiddels een gesprek geweest. Het resultaat is ongewis. De ACM onthoudt zich desgevraagd van commentaar. 

Postpakketten in allerlei vormen, kleuren en afmetingen, vooral van grote (web)winkels als Bol.com, Zalando en Decathlon, zoeven over de lopende band. Het is een soort Een van de Acht, de begin jaren zeventig razend populaire spelshow met Mies Bouwman, waarbij de winnaars alles wat ze op de lopende band voorbij zagen komen en konden onthouden mochten houden – maar dan zonder Mies. Een grote band wordt gevoed vanaf rolcontainers en spuwt aan het eind, bij de dokken, de pakketten weer uit. Het bijna volautomatische sorteerproces in het PostNL-pakkettendepot in Elst is fascinerend. Wie er iets langer naar kijkt, raakt bijna in trance.

Je stond voortdurend onder druk, want je moest alle pakketten er op tijd uitrijden. En dat was niet gemakkelijk.

Boris van der Hoek, voormalig pakketbezorger DPD

Bij een grote metalen roldeur met nummer 39 staat pakketbezorger Henk Huisman. Hij heeft zijn bestelbus met de achterkant naar het dok geparkeerd. Eerst haalt hij de grote pakketten uit een rolcontainer: vier grote dozen met stoelen. In één klap is de bestelbus bijna voor de helft gevuld. Vervolgens pakt hij de andere pakjes een voor een van de lopende band. Hij scant ze met zijn handscanner, zodat de geadresseerde weet waar het pakket zich op dat moment bevindt, en legt ze in de bus op route. Geroutineerd, per straat op nummer, de even en oneven nummers bij elkaar.

Zo’n drie kwartier heeft hij om de ongeveer 220 pakketten te laden. Rond 11.00 uur is zijn wagen vol. Dat is vrij laat, maar met reden. De routes die het verste weg liggen gaan voor. De chauffeurs van de eerste shift beginnen al om half zeven, maar het Spijkerkwartier is Arnhem-Noord en dat ligt om de hoek. Iemand brengt nog een nagekomen pakketje. Dan is het wachten op het sein dat Huisman mag vertrekken. Een paar minuten later is het zover.

Huismans eerste stop: het afhaalpunt bij de Coop-supermarkt aan de Spijkerlaan. Liefst 24 pakketten moet hij hier afleveren – vooral dozen en sealbags waarvan de geadresseerden tot twee keer toe niet thuis waren. Zij hebben een briefje in de bus gekregen waarop staat dat het pakket bij de Coop ligt.

Huisman parkeert aan de linkerkant van de weg, de kant waaraan de supermarkt zit. Zo hoeft hij niet telkens de straat over te steken – de Spijkerlaan is een drukke straat. Hij opent de achterdeuren, stapelt vijf pakketten op elkaar, doet de deuren op slot (‘dat doe ik bij elke stop, je weet maar nooit’) en loopt naar de servicebalie, waar de pakketten opnieuw een voor een worden gescand. Na vijf loopjes zijn alle pakketten afgeleverd.

Nu langs de deuren. Op het eerste adres doet niemand open. Geen punt, de eigenaar van de kapsalon aan de overkant neemt de twee pakjes met plezier aan. De tweede stop betreft een gsm-winkel. Bij de derde, een adres achter een groot ijzeren hek, doet niemand open. Op de stoep komt een vrouw in een joggingbroek aangelopen. Is zij Anna? Ze knikt. “Ah, de babykleertjes van mijn tante. Wat leuk, bedankt.”

Niet alle pakketten raakt de bezorger in één keer kwijt. Bij een huis verderop hangt een briefje: “Beste bezorger, als u een pakket hebt voor nummer 344 en er is niemand thuis, dit pakket graag naar het afhaalpunt brengen en niet naar de buren. Dank.” De reden staat er niet bij. “Misschien willen ze de buren niet lastigvallen, misschien hebben ze ruzie,” suggereert Huisman. Jammer, maar hij weet genoeg. Op klachten zit hij niet te wachten.

“Het was een leuk baantje. Ik had een aardige baas, een vast contract, verdiende netto 12,64 per uur, maar stond wel voortdurend onder druk, want je moest alle pakketten er op tijd uitrijden. En dat was niet gemakkelijk.” Zeven jaar bezorgde Boris van der Hoek (28) pakketten voor DPD in het midden van het land; hij was het graag blijven doen, maar twee maanden geleden kreeg zijn baas plotseling te horen dat hij zijn routes zou verliezen. Dus raakte Van der Hoek zijn baan kwijt.

DPD had de routes vergeven aan een andere onderaannemer. Van der Hoek had kunnen gaan rijden voor die nieuwe subcontractor, net zoals sommige van zijn collega’s, maar daar paste hij voor. Dan was hij flink in salaris achteruitgegaan. Bovendien: of het weer zo goed zou klikken met zijn nieuwe baas – hij betwijfelt het. Hij zocht en vond een nieuwe baan, bij KPN.

Egbert Verhoeven was de baas van Van der Hoek. Verhoeven wil, net als Van der Hoek, niet met zijn echte naam in de media. Er lopen nog gesprekken met DPD. Mogelijk heeft publiciteit daar negatieve invloed op. Maar hij wil wel anoniem zijn verhaal doen. Om te laten zien hoe een bedrijf als DPD met zijn onderaannemers omgaat. 

De tarieven gaan steeds omlaag. Ga je niet akkoord of zeg je daar wat van: pech gehad. Voor jou vijf anderen.

Egbert Verhoeven, voormalige subcontractor DPD

“Een DPD kan je maken of breken,” vertelt Verhoeven. “Dat doen ze met hun tarieven. Die gaan voortdurend omlaag; bij mij twee jaren achter elkaar met liefst tien procent. Ga je niet akkoord of zeg je daar wat van: pech gehad. Voor jou vijf anderen.”

Dat laatste is geen bluf, weet Verhoeven uit ervaring. Mensen die als onderaannemer willen werken voor een grote pakketdienst, staan volgens hem in de rij – vooral Turken en andere mensen met een buitenlandse achtergrond. “Cowboys,” foetert Verhoeven. “Ik had ze hier bijna wekelijks aan de deur. Of ze een route konden overnemen. Ze zien wat zo’n route gemiddeld oplevert – 3000 à 4000 euro – en denken: dat kan voor minder. Dat ze dan de lonen en andere vaste lasten nog moeten betalen, plus de belasting, en onder de streep moeten bijleggen, interesseert ze niet. Ze leasen een paar busjes, een dure auto voor zichzelf en… gaan met die banaan. Twee jaar later zijn ze failliet. Geen punt, dan beginnen ze gewoon opnieuw, op naam van moeder de vrouw of een van de kinderen, soms wel drie of vier keer op rij.”

Verhoeven heeft die aanbiedingen altijd naast zich neergelegd. “Ik heb steeds gezegd: je wilt een route van me overnemen? Prima, maar dan inclusief de bezorgers. Tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden. Dat zagen de meesten niet zitten.”

De uitkomsten van een onderzoek van de FNV staven dat sommige onderaannemers het niet zo nauw nemen met de cao-regels. Ze zouden massaal de belasting ontduiken, werknemers geen overuren betalen, hen te laag inschalen en niet doorbetalen bij ziekte of tijdens vakanties, ontdekte de vakbond. Zo’n vijftig subcontractors zouden voor dit soort overtredingen in 2017 in totaal 650.000 euro aan boetes hebben gekregen.

Praktijken waaraan Verhoeven zich naar eigen zeggen nooit heeft bezondigd. “DPD gebruikt ons, ze spelen de onderaannemers handig tegen elkaar uit. We zijn zogenaamd zelfstandig. Maar dat is een farce. Ze bemoeien zich overal mee. Ze weten bijvoorbeeld van iedere bezorger precies hoe lang hij over een stop doet. Is dat vijf seconden meer dan gemiddeld, dan krijgen wij dat meteen te horen. Waarom het niet sneller kan. Als ik dan zeg dat mensen nu eenmaal niet allemaal gelijk zijn, halen ze hun schouders op. Je levert slaven en materiaal, het is een soort intensieve mensenhouderij.” 

Arnhem-Noord, vrijdagmiddag 17.00 uur. Het Spijkerkwartier, de multiculturele smeltkroes van studenten, yuppen, autochtone Arnhemmers (‘Ernummers’) en allochtonen, komt tot leven. Hier en daar verschijnen kleine podia, er wordt versiering opgehangen – morgen is het Koningsdag.

Henk Huisman heeft zijn pakketten er bijna allemaal ‘uitgereden’. Slechts tien procent heeft hij niet kunnen afleveren. Mooi voor Huisman en vooral voor Dennis Goudriaan, zijn baas: een pakketje dat niet is bezorgd, levert veel minder op. “Het grote voordeel van chauffeurs met een vaste route,” aldus Goudriaan. Huisman knikt: “Je weet waar je terechtkunt wanneer iemand niet thuis is. En vooral ook waar je niet moet zijn. Zo bouw je goodwill op.”

Sympathie opwekken: Huisman kan het als geen ander, bewijst hij deze middag. Op verscheidene adressen aan het eind van de Spijkerstraat, vlakbij het voormalige Thialf-zwembad, de plek waar ooit de raamprostituees werkten, moet de bezorger pakjes afleveren. Bijna niemand geeft thuis, behalve een jonge vrouw bij een statig herenhuis met een bakfiets voor de deur. Of hij de pakketten voor de buren hier ook mag droppen, vraagt de bezorger. Geen punt, zegt de vrouw. “Ik werk toch thuis, dus als je nog meer hebt, bel maar aan. Kleine moeite.”

Huisman glundert: hij heeft er weer een afleverpunt bij.