Spring naar de content
bron: Getty Images, ANP

Giftige mannelijkheid moet weg, maar de gentleman mag blijven

Er is veel te doen over ‘giftige mannelijkheid’ en de onderdrukkende werking hiervan voor vrouwen. Maar in het Westen hebben de mannen zelf het meeste te lijden onder dit verschijnsel. Wat voor alternatieven zijn er zoal te bedenken?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

In mijn jonge jaren, de hoogtijdagen van de tweede feministische golf, bestond er een type man dat male chauvinist pig werd genoemd. Daar moest een vrouw voor uitkijken. Het was op het eerste gezicht niet moeilijk om dit soort mannen te detecteren. Ze gedroegen zich machoachtig en stoer, speelden de baas, stonden snel klaar met hun vuisten, sloegen ruwe taal uit en konden vrouwen maar op één manier tegemoet treden: als seksobject. Hun algehele grofheid en gebrek aan klasse degradeerden hen in de ogen van vrouwen met ook maar het minste feministische zelfbewustzijn. De male chauvinist pig (mcp) trof je vooral in de lagere sociale klassen aan, een segment van de bevolking waar studenten en hoogopgeleiden toch al nauwelijks mee omgingen. 

Toch liepen ze ook in gestudeerde kringen rond, weliswaar vermomd als intellectueel, maar met dezelfde perfide grondhouding die de neerslag vormde van duizenden jaren patriarchaat. De ontwikkelde mcp uit de hogere klassen mocht met zijn mond de vrouwenemancipatie belijden, diep in zijn hart vond hij dat mannen de belangrijke zaken in de wereld hoorden te bestieren en dat vrouwen geschikter waren om zich met kinderen en het huishouden bezig te houden. Hij nam meningen van vrouwen nauwelijks serieus. Hij zag seks als iets wat een man vanzelfsprekend toekwam en nam dat ook zonder veel poespas. Scoren met recreatieve seks droeg bij aan zijn mannelijke reputatie, terwijl hij neerkeek op hetzelfde gedrag van vrouwen.

Met Gala 2019 – Getty Images, ANP

Het was voor vrouwen, al dan niet feministisch angehaucht, veel lastiger om de beschaafde mcp als zodanig door te hebben en er met een grote boog omheen te lopen, omdat hij met z’n stoere houding en gladde praatjes wel degelijk aantrekkingskracht uitoefende. Vrouwen vinden een doortastende man die van wanten weet vaak leuker dan een bescheiden, beetje afwachtende man. Behalve op het gebied van seks en relaties kon de mcp ook in een veel onschuldiger variant worden aangetroffen in huiselijke omstandigheden, bijvoorbeeld bij een familiefeest, wanneer na het eten de mannen in de huiskamer gingen zitten om koffie te drinken en te roken, terwijl de vrouwen die koffie serveerden en zich verder in de keuken terugtrokken voor opruim- en afwaswerk. De vanzelfsprekendheid van deze scheiding der seksen, waarbij de vrouwen dienstbaarheid aan de dag legden en de mannen zich vermaakten met elkaar, kon vrouwen van de jongere generatie tot (meestal niet geventileerde) razernij brengen, terwijl de (groot)vaders en ooms zich van geen kwaad bewust waren. De keuken wás toch het domein van vrouwen?

Van de male chauvinist pig hoor je nog maar weinig, wat niet betekent dat hij heeft afgedaan. Het is de blik waarmee naar deze vorm van mannelijk gedrag wordt gekeken die veranderd is. In plaats van iets wat persoonsgebonden is, een ‘rotte appel’-probleem, wordt kwalijk en schadelijk gedrag van mannen nu beschouwd als een uiting van giftige mannelijkheid. Toxic masculinity, een buzzword van de laatste paar jaar, komt uit het academische jargon van vrouwen- en genderstudies en heeft de oversteek gemaakt naar populair psychologische of sociologische taal om ongewenst mannelijk gedrag en ideeën in algemene zin aan te duiden. Meer dan de term mcp (vaak niet meer dan een klassieke klootzak) hangt het begrip giftige mannelijkheid samen met normatieve opvattingen binnen een cultuur over het wezen van mannelijkheid en bijgevolg hoe een man zich hoort te gedragen. Het begrip is mistiger dan de ouderwetse mcp, bestrijkt meer registers dan alleen het seksistische en is tegelijk iets minder veroordelend voor individuele mannen, omdat het de cultuur is die het kwaad voortbrengt en omdat de mannen die zich hieraan te buiten gaan niet alleen als dader maar ook als slachtoffer worden beschouwd. Tegen de mcp werd veel meer aangekeken als een man die de boot had gemist, een fossiel dat tegen beter weten in bleef hangen in het patriarchale verleden en dat vanzelf zou uitsterven, naarmate de tijd vorderde.

De oorsprong van het begrip ‘toxic masculinity’ lag overigens eerder dan bij de academische vrouwen-, homo- en genderstudies. De term werd in de jaren tachtig gemunt door Shepherd Bliss, die deel uitmaakte van de Amerikaanse mythopoëtische mannenbeweging, een stroming die zich onder aanvoering van dichter Robert Bly sterk maakt voor herwaardering van de mannelijkheid. Bly vond dat mannen zichzelf kwijtgeraakt waren doordat de maatschappij steeds meer feminiseerde. Hij hield lezingen en organiseerde workshops in de wildernis met drumcirkels en sessies in zweethutten voor mannen die zo op zoek gingen naar hun mannelijke spiritualiteit naar voorbeeld van autochtone (indiaanse) rituelen en initiatieriten. De bedoeling was dat mannen hun teloorgegane, ware, mannelijke identiteit en hun opdracht als beschermende strijder weer zouden ontdekken. Het teveel aan mannelijke agressie (geweld, verkrachting) in de maatschappij zag Bly als een gevolg van vittend feminisme en benoemde Bliss als giftige mannelijkheid.

Problemen die vrouwen met mannen hebben raken een gevoeliger snaar dan problemen die mannen met zichzelf hebben.

Veel weerklank heeft deze mannenbeweging nooit gevonden, waarschijnlijk door het toch lichtelijk zweverige en navelstaarderige gedachtengoed. Hoewel Bly een punt had met zijn observatie dat er in de westerse cultuur geen initiatierituelen bestonden voor jongens om een man te worden (behalve dan het leger, maar zonder dienstplicht voor alle jongens kun je niet spreken van een algemeen ritueel), werd dit kennelijk toch niet als een belangrijk gemis ervaren – na een tijdje verlegde de publieke belangstelling zich naar het volgende hot item: date rape en Take Back the Night. Problemen die vrouwen met mannen hebben raken een gevoeliger snaar dan problemen die mannen met zichzelf hebben.

De hete-aardappel-begrippen mannelijkheid en vrouwelijkheid (volgens de gender-theoretici bestaan die helemaal niet) vonden een nieuw onderkomen in de pop-psychologie, waar een auteur als John Gray triomfen vierde met zijn miljoenenbestseller Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus, en in het cabaret, waar man-vrouwverschillen tot op de dag van vandaag geheid voor lachsalvo’s zorgen. Mannen die verbeten zelf de weg willen vinden zonder voorbijgangers om hulp te vragen, vrouwen die geen oplossing voor hun probleem willen, maar alleen een beetje willen klagen, mannen die daar gek van worden en zich in hun man cave terugtrekken tussen de hamers en beitels – het is allemaal ongevaarlijke stuff die de draak steekt met sekse-stereotypieën en daarmee herkenning en een lach oproept.

Met Gala 2019 – Getty Images, ANP

De laatste die nog op een serieuze manier een verhandeling over mannen ten beste gaf, voordat giftige mannelijkheid op de maatschappelijke agenda kwam, was Harvey Mansfield met zijn boek Manliness (2006). Hij betreurde het dat traditionele mannelijke waarden niet meer in aanzien stonden. Volgens hem bestond de essentie van mannelijkheid uit moed, de bereidheid om risico’s te nemen, zelfvertrouwen en leiderschap. Deze eigenschappen zijn naar buiten gericht en kunnen samengevat worden als: ‘Een echte man moet zich met de wereld verstaan.’ Eropaf gaan dus. Dat dit meer tot het script van mannen hoort dan van vrouwen voert hij terug op het biologische verschil in fysieke kracht. Als er een vijand onschadelijk moet worden gemaakt, ligt het voor de hand om dit klusje aan de fysiek sterkere toe te bedelen. 

Harvey Mansfield betreurde ook de teloorgang van de code van de gentleman. Vaders hoorden hun zonen mee te geven dat een gentleman respect en eerbied aan de dag legt voor alle vrouwen, ook voor degene met wie hij getrouwd was. Een ware gentleman verkracht niet, stalkt niet, bezondigt zich niet aan ongewenste intimiteiten, pleegt sowieso geen geweld tegen vrouwen, maar houdt deuren open, geeft bosjes bloemen, draagt zware koffers, geeft haar zijn jasje als ze het koud heeft en verjaagt zo nodig ongedierte en gespuis. Ook redt hij kinderen en katten die in het water zijn gevallen. Mansfield opereerde in z’n eentje met zijn boek. Volgelingen had hij niet en de recensies waren in het algemeen schamper en honend van strekking. Te ouderwets, dit pleidooi voor ridderlijkheid en belegen galanterieën. Alsof vrouwen zelf hun mannetje niet konden staan!

Dat laatste is onmiskenbaar waar. Toch is het moeilijk om alle man-vrouwverschillen met een grote zwaai bij het vuilnis te zwiepen. Een illustratie daarvan vormt de Zweedse film Turist (2014) van Ruben Östlund. Aan het begin hiervan zit een gezin – man, vrouw twee kinderen – tijdens een skivakantie op het terras van hun hotel, wanneer een lawine zich aankondigt. In een reflex grist de vader zijn mobieltje van tafel en maakt zich uit de voeten. De moeder en de kinderen blijven in de commotie achter op het terras, maar de lawine neemt een andere route en iedereen blijft gespaard. De rest van de film gaat over schuldgevoel en hoe het echtpaar zich verstaat met het falen van de man. Is het niet de taak van een vader om eerst zijn gezin, althans de kinderen, in veiligheid te brengen, voordat hij zichzelf redt? Diezelfde vraag geldt natuurlijk ook voor een moeder, maar vallen lafheid en egoïsme om het vege lijf te redden een man niet net iets meer aan te rekenen dan een vrouw? Juist deze vraag maakt de film interessant.

Met Gala 2019 – Getty Images, ANP

Traditionele mannelijkheid impliceert kracht (stoerheid), het onderdrukken, althans beteugelen van emoties, opkomen voor de zwakkeren en de bereidheid om risico’s te nemen. Met dit beeld is niet zo veel mis (tenslotte vormen alle heldenverhalen van Odysseus tot en met Superman een weerspiegeling van dit script), behalve dan dat vrouwen evengoed over deze eigenschappen kunnen beschikken en dat het vervelend is, wanneer het ideaal als een keurslijf wordt ingezet: wie niet aan de eisen voldoet is geen echte man. Op dat moment verkeert het ideaal van traditionele mannelijkheid in de giftige variant die mannen en jongens beknelt.

Traditionele mannelijkheid beoogt het goede, zowel in de persoonlijke als in de maatschappelijke sfeer – giftige mannelijkheid werkt onderdrukkend op andere mensen (vrouwen) en uiteindelijk ook op mannen zelf. Giftige mannelijkheid is een extreme vorm van traditionele mannelijkheid. In deze manier van denken worden het mannelijke en het vrouwelijke verabsoluteerd en gecontrasteerd. Een man mag geen emoties tonen behalve als het om voetballen gaat. Dan is alle mogelijke uitzinnigheid gepast, van zoenen tot elkaar bespringen. Maar zodra een man of jongen zwakte of angst toont of iets doet wat volgens de code onder vrouwelijk valt (borduren, een roze T-shirt aantrekken), wordt hij door zijn mannelijke omgeving als mietje betiteld en uitgelachen. Homo’s zijn walgelijk, want geen echte mannen. Vrouwen en meisjes zijn minderwaardig, want geen mannen, en dienen hun plaats te kennen als seksobject of in het huishouden. Ontgroeningsrituelen in het leger en het studentencorps zijn typisch situaties waar giftige mannelijkheid welig tiert. Kenmerkend voor giftige mannelijkheid – en daarin onderscheidt dit verschijnsel zich ook van de traditionele vorm – is een doordringend gevoel van entitlement: mannen staan vanwege hun sekse in hun recht om over vrouwen te beschikken, alsof vrouwen een soort (huis)dieren of eigendom zijn. Straatintimidatie (sissen, verbale opdringerigheid en betasten) zijn daar een expressie van. 

Sommige mannen hebben elke ambitie opgegeven en trekken zich achter de computer terug om alleen nog maar te gamen.

In zijn recente boek Tegen de vrouwen – De wereldwijde strijd van rechtsisten en jihadisten tegen de emancipatie onderscheidt Abram de Swaan drie groepen die zich verzetten tegen de toenemende gelijkberechtiging en vrijheid van vrouwen. Twee daarvan hebben een religieuze signatuur: de moslimfundamentalisten en de evangelische fundamentalisten. De derde is een verzameling ongeregeld die onder de naam alt-right opereert. Die omvat bijvoorbeeld de door Thierry Baudet bewonderde versiergoeroes (die andere mannen leren hoe je wildvreemde vrouwen zo snel mogelijk tot seks kunt krijgen), alsmede de subgroep incels: onvrijwillig celibatairen, oftewel mannen die geen vrouw kunnen krijgen. Een normale reactie op het lopen van blauwtjes zou verdriet zijn, maar omdat incels menen dat zij recht op seks hebben, wordt het verdriet omgezet in woede en haat. Het is in deze drie groeperingen een en al giftige, geperverteerde mannelijkheid en keiharde vrouwvijandigheid wat de klok slaat. In bepaalde moslimculturen (niet allemaal) heerst de familie-eerdoctrine zo klemmend dat vrouwen die verkracht zijn verplicht worden te trouwen met hun verkrachter of anders vermoord worden. De extreme vrijheidsbeperking van vrouwen in Saoedi-Arabië (opgesloten worden, de plicht tot het dragen van zwarte gewaden die lichaam en gezicht bedekken, alleen onder begeleiding van een mannelijk familielid naar buiten mogen) dient niet om die vrouwen zelf tegen onheil te beschermen, maar om bezoedeling van de familie-eer te voorkomen.

Met Gala 2019 – Getty Images, ANP

In weerwil van alle ellende die vrouwen te verduren hebben van giftige mannelijkheid, zijn het toch altijd nog de mannen zelf die het meeste hieronder lijden. Veel meer dan vrouwen sneuvelen mannen in de oorlog, komen om het leven in vuurgevechten tussen elkaar bestrijdende bendes, raken verzeild in straatopstootjes, worden het slachtoffer van alcohol- of drugsgerelateerd geweld en belanden in de gevangenis. Vier keer zo veel mannen als vrouwen plegen zelfmoord. Van de daklozen is tachtig procent man. Afgezien van de kosten die een teveel aan agressie met zich meebrengt, hebben mannen het ook in het gewone maatschappelijke leven moeilijk. Jongens blijven achter in schoolresultaten vergeleken met meisjes. Ze halen minder vaak een diploma, gaan minder naar het hoger onderwijs en hebben (indien laag of helemaal niet opgeleid) moeite om een partner te vinden. Sommige mannen hebben elke ambitie opgegeven en trekken zich achter de computer terug om alleen nog maar te gamen. Dat een vrouw inmiddels geacht wordt een opleiding te volgen en economische zelfstandigheid na te streven, betekent nog niet dat zij haar hart ook openstelt voor economische losers. Een vrouw die iets in haar mars heeft wil een man die iets in zijn mars heeft. 

Laagopgeleide mannen zijn de klos. Als gevangenen van de strikte normen voor mannelijkheid moeten ze het harde masker dragen van de stoere jongen die lak heeft aan regeltjes en schoolwerk, conflicten met z’n vuisten oplost en niet gaat zitten janken als het tegenzit. Vergeleken met de normen voor mannelijkheid zijn de normen voor vrouwelijkheid een stuk minder streng, althans in het Westen. Vrouwen hebben alle vrijheid om voorheen mannelijke dingen te doen als voetballen en voor ingenieur studeren, terwijl zij zich ook om de liefde kunnen bekommeren en voor kinderen zorgen. Het script voor vrouwen komt neer op anything goes en zo zou het ook voor mannen moeten zijn.

Dat de male chauvinist pig bestreden moet worden, betekent niet dat de gentleman ook weg moet.

In Zweden en IJsland onderneemt de overheid pogingen om iets tegen giftige mannelijkheid te doen door in het onderwijs aandacht te besteden aan typisch jongens- en meisjesgedrag en dat af en toe de andere kant op proberen te sturen. In de recente film Man Made van Sunny Bergman was te zien dat op een kleuterschool meisjes naar buiten werden gestuurd om spoor te zoeken of iets met takken te doen, terwijl de jongens binnen met flesjes nagellak aan de slag gingen. Het contrast werkte lichtelijk bevreemdend. Buiten rondrennen in het bos versus gepriegel met een kwastje om je nagels te versieren. Alsof nagellak iets essentieels over meisjes zegt, waar de jongens wijzer van worden! Terwijl spelen in het bos natuurlijk voor alle kinderen interessant is en zogenaamd meisjesspel met poppen voor jongens ook leuk kan zijn. Voor zover er überhaupt iets te verwrikken valt aan de voorkeur van kinderen voor bepaald speelgoed of bepaalde activiteiten, en helemaal los van de vraag of die voorkeuren biologisch of cultureel bepaald zijn (daar valt toch nooit een definitief antwoord op te geven), lijkt het toch fijner voor kinderen om zonder dwang van bovenaf hun spel naar eigen inzicht in te richten.

Vast staat dat de onderlinge verschillen binnen de categorie mannen en binnen de categorie vrouwen veel groter zijn dan de verschillen tussen de categorieën. Voor alles wat een man in het algemeen doet of kan, is wel een vrouw te vinden die het ook doet of kan en vice versa. Dat er desondanks in alle culturen hardnekkige opvattingen blijven bestaan over het typisch mannelijke en het typisch vrouwelijke is onvermijdelijk, gezien de menselijke neiging om met behulp van simpele categorieën vat op de wereld te krijgen. Zolang individuen de vrijheid hebben om zich te onttrekken aan seksespecifieke eisen die niet bij hen passen, kunnen die rolopvattingen geen kwaad. Er is geen reden om het begrip mannelijkheid, hoe vaag dat ook mag zijn, af te schaffen. Dat de male chauvinist pig bestreden moet worden, betekent niet dat de gentleman ook weg moet.