Spring naar de content

‘Dierbare Menno, word wakker’

Menno Wigman (1966 – 2018) was dichter. Hij overleed op 1 februari. Hafid Bouazza schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hafid Bouazza

Dierbare Menno,

Word wakker. Het is tijd. Bij dageraad, als het viooltje kleurdoopt haar gewaad, ging je, zoals alle wijze lieden, naar bed en bij nachtval werd je wakker. Vandaag wil ik je zien en in de schemering moet het zijn, want de nacht is zo vaak bezongen dat zij bijna alles van haar vloek heeft verloren – laat het de schemering zijn die nu de straten en plein ontkleurt. Het gele licht in het bruine café voelt zich er behaaglijk bij.

De nacht is niet meer dan wat onwetendheid en angst van haar maakten – zoals wij slechts dat zijn wat wijn en taal van ons maken. Wat haar redt van clichématigheid is dat zij nergens zo tuimelt buiten de poëzie als in alledag; en dit geldt ook voor de dood, die nergens zo rondstruint buiten de poëzie als in het leven.

Dus red jezelf van beide en word wakker.

Ik mis je.

Alles staat klaar. De drank heeft zijn boord keurig gesteven (dit zal je bevallen), de wijn vult als pochetten de glazen (dit zal je nog meer behagen) en de kasteleins wisselen van wacht.

Ik wacht tot je aan komt fietsen, afstapt en je fiets op dezelfde plek parkeert als altijd, in dezelfde steeg en, terwijl je het slot vastzet, over je linkerschouder naar het plein kijkt. Dat doe je altijd. Zoals je altijd je colbert verstelt met een schouderbewegen en korte voorwaartse knik van je hoofd – je schoenen stralen ondertussen een melkweg uit. En onder je vest, onder je hemd, onder je huid, onder je ribben je hart, wiens voering lichtelijk bekrast is – grottekeningetjes van een dichters mijmeringen.

De genadige, geluidloze schemering zal je goed doen – de dag zet zijn laatste licht buiten; kinderen verlengen hun spel; scholen (op de enkele gebogen schoonmaker na) en hun pleinen zijn verlaten; de eerste vrouwenlach weerklinkt in de kroeg.

Ooit, ergens, zullen wij je verliezen aan een vrouw – mens of metafoor –, zoals jij je in haar zult verliezen, zo gaat dat nu eenmaal met jou. Je nachtegalen zullen blijven.

Op! en hierheen.

Wij wachten op je met stijgende alcohol in het bloed en we weten dat je ons niet teleur zult stellen. Jouw nachtegalen zingen al rondom ons; je bent nabij en wij kijken op. Wij: want de schemering is met velen.

H.B.