Spring naar de content
bron: Moon Jansen

Kapotgemaakt: Gijs van Dam vertelt zijn verhaal

We spreken Gijs van Dam in het kantoor van zijn bedrijf, dat leeg en verlaten is. In oktober vorig jaar werd de media-ondernemer door Jelle Brandt Corstius in het kader van #MeToo beschuldigd van drogering en verkrachting. Wat er daarna gebeurde in Van Dams leven tart iedere beschrijving. Hij zat ondergedoken, kreeg paniekaanvallen en zag nog maar één oplossing: de dood. Een openhartig gesprek over de gevolgen van een beschuldiging waarvoor geen enkel bewijs is geleverd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ton F. van Dijk

Waarom heb je besloten om nu je verhaal te vertellen?

“Allereerst wil ik graag zeggen: het was én is geen #MeToo. En dat zal het ook nooit worden. Daarnaast, omdat nu heel duidelijk is dat ik onschuldig ben: dit is een heel belangrijk moment. De journalisten die mij de afgelopen elf maanden gebeld hebben, zeggen allemaal: ‘Ik wil het met jou niet hebben over wat er gebeurd is.’ Maar daar gaat het voor mij natuurlijk wel over. Ik heb het namelijk niet gedaan. En dan wil je dat je onschuld bewezen wordt en dat is nu gebeurd.”

Wie heeft er gezegd dat jij onschuldig bent?

“Het Openbaar Ministerie. De zaak is geseponeerd. En dan ben je in Nederland onschuldig.”

Juridisch bedoel je?

“Ja. Dat is natuurlijk heel belangrijk.”

We zitten gelijk al midden in het dilemma van de hele zaak. Er zijn maar twee mensen die weten wat er gebeurd is…

“Het is niet moeilijk. Het gaat om een jongen van 24 en een van 25, die na dronken worden aan de bar, in bed belanden. Zoals dat iedere dag overal ter wereld gebeurt. En waarover Brandt Corstius bij de politie nota bene zelf heeft gezegd dat hij zich daarbij comfortabel voelde.” (Volgens advocaat Plasman verklaarde Brandt Corstius tegenover de politie dat hij gedrogeerd moet zijn geweest omdat hij zich anders nooit zo comfortabel had gevoeld bij de situatie – red.)

Ik wil vooral weten wat er met jou gebeurd is na de publiekelijke beschuldiging dat je een verkrachter bent. We zitten hier in een leeg kantoor…

“Ja, ik moet helemaal opnieuw beginnen.”

Hoe anders was dat vorig jaar om deze tijd?

“Als ik een mooi, groot, project had, dan zat het hier op kantoor helemaal vol. Dan lunchten we gezellig met z’n allen. Ik was gewoon een zelfstandige televisie- en evenementenproducent. Ik organiseerde het Boekenbal, de uitreiking van ‘de tv-beelden’, een televisieprijs. Je zag hier mensen aan het werk, die telefoneerden, met elkaar overlegden en mooie, creatieve dingen aan het maken waren.”

En jij was de inspirerende leider?

“Ja. Ik vind ook dat ik dat best goed kan. Dat is wel mijn kracht. Er zijn heus wel een paar mensen die me haten omdat ik ze ontslagen heb, maar verder loopt iedereen die voor mij gewerkt heeft met me weg. Dat durf ik wel te stellen. Ik heb aan alle fases van mijn televisiecarrière goede vrienden overgehouden. Heel dierbare vrienden ook. Ik stond vorig jaar op het punt weer mooie nieuwe projecten te starten.”

Wat was je gemoedstoestand in die periode?

“Ik was een heel vrolijk iemand. Ik zeg altijd: ‘Als ik wakker word, sta ik aan.’ Mijn glas was niet halfvol, maar altijd vol. Ik was heel onbevangen. Ik had echt het gevoel dat m’n leven alleen maar mooier kon worden.”

Had je een relatie?

“Nee. Die was bijna anderhalf jaar eerder verbroken. Dat had te maken met ontrouw. Dus m’n vertrouwen had wel een klap gekregen. Het ging uit op m’n veertigste verjaardag. Letterlijk op die dag. Dat deed wel iets met me. Ik dacht echt: ‘Hoe nu verder?’ Het was een grote liefde. Ik had echt het gevoel: dit is het.”

Maar dat liep anders?

“Ja. Ik moest daar wel even van bijkomen. Maar vorig jaar had ik het gevoel dat het weer beter ging.”

Er was dus in oktober vorig jaar niemand in je leven?

“Nee. Gelukkig niet. Ik was in die periode een beetje aan het flirten. Meer niet. Maar ik was positief gestemd.”

En toen werd het 21 oktober vorig jaar…

“Ik zat thuis op de bank. Eén minuut over zes op zaterdagavond. En toen hield de beschaving op te bestaan. Dat moment zal ik nooit vergeten. Ik kreeg een telefoontje met een geblokkeerd nummer. Normaal neem ik die nooit op. Maar ik dacht: er is iets geks, want anders belt iemand niet op dit tijdstip. Dus ik nam op. Ik hoorde een stem uit de hel. Het bleek niemand minder dan de adjunct-hoofdredacteur van Trouw. Hij zei: ‘Kunt u rustig spreken?’ En ook: ‘U wordt beschuldigd van verkrachting in het kader van #MeToo.’”

Hoe reageerde je?

“Ik was alleen thuis. Het was alsof m’n hoofd eraf viel. Ik dacht alleen maar: wat? En toen zei hij ook nog dat ik wel zou weten over wie het ging. Ik zei: ‘Dat weet ik niet.’ Maar hij had al besloten dat het waar was. Ik kon niet meer ademhalen. Het is dat ik zat, anders was ik letterlijk omgevallen. Hij zei daarna ook nog iets over een stagiair. Die man was heel naar. Hij speelde beul en rechter tegelijk. Hij was heel aanvallend tijdens dat gesprek. Ik vroeg: over wie gaat dit? Maar dat wilde hij niet zeggen. Alleen dit: hij kende de man die mij beschuldigde heel goed en vond hem heel betrouwbaar.”

Dus jij werd van verkrachting beschuldigd, maar hij wilde niet zeggen om wie het ging?

“Nee. Hij nam de beschuldiging over. Hij had al besloten dat ik het had gedaan. Dat het waar was. Het was een vrij kort gesprek, want hij ging bellen met degene die mij beschuldigde om te vragen of hij de naam mocht noemen. Want ik wist echt niet waar hij het over had. Nadat hij had opgehangen, dacht ik alleen maar: what the fuck. Het voelde opeens alsof ik van binnen dood was. Alsof alle lucht uit me weggezogen was. Alsof er niks ooit nog leuk zou worden.”

En je had geen idee over wie het ging?

“Nee, geen idee. Natuurlijk niet, ik werd wel beschuldigd van verkrachting hè? Maar ik werk in de media, dus ik begreep meteen dat zo’n beschuldiging heel slecht nieuws was. Die journalist leek alles al zeker te weten. Hij had al besloten dat ik een verkrachter was. Dat was heel raar.”

Enkele minuten later werd je teruggebeld.

“Ja. En toen zei hij dat het om Jelle Brandt Corstius ging. Toen was ik heel even opgelucht, want ik dacht: dat was helemaal geen verkrachting. Ik antwoordde: ‘Maar dat was vrijwillig. Dat was gewoon een onenightstand.’ Ik heb toen ook meteen gezegd dat we ongeveer even oud waren, dat er geen machtsverhouding was. Dat we dronken waren en daarna seks hadden.”

Dat was vijftien jaar eerder?

“Ja. Ik zei dat het geheel wederzijds was. En toen ging die journalist door. Ik herinner me vooral dat-ie heel naar deed aan de telefoon. Hij zei heel dwingend dat ik binnen 24 uur moest reageren, want dat de krant het stuk van Brandt Corstius maandagochtend zou publiceren. Hij zette me enorm onder druk. Hij had ook een heel vervelende stem. Een nare man. Ik moest reageren op een brief van Jelle Brandt Corstius, die hij me zou sturen. Toen verdween het laatste restje licht uit m’n leven. Het voelde alsof er een bulldozer over me heen was gereden. Ik wist meteen: dit komt nooit meer goed. Juist omdat het Trouw was, een serieuze krant. Ik heb na die telefoongesprekken twee uur voor me uit zitten staren. Ik wist niet wat ik moest doen. Volgens mij heb ik die eerste zaterdagavond zelfs al aan zelfmoord gedacht.”

In de eerste twee uur?

“Ja. Ik weet hoe media werken. Dat is m’n vak. De journalist van Trouw wilde mij niet eens de kans geven om hem te overtuigen. Ik was een verkrachter en kreeg nu de kans te reageren. Hij wilde niet weten hoe het echt zat. Ik was al veroordeeld. Ik dacht: wie moet ik bellen? Ik wilde niet m’n ouders bellen. Dan hadden ze tenminste nog één rustige nacht. Want dit kwam nooit meer goed. Toen heb ik een vriendin gebeld. We besloten samen dat de enige weg een advocaat was.”

Wat zei je vriendin?

“Ze zei meteen: dit is het allerergste. Vergeet niet, het was midden in de discussie over #MeToo. En ze zei ook: ‘Je moet heel eerlijk tegen me zijn. Is het waar? Heb je het gedaan?’ Ik zei: ‘Nee, ik heb het niet gedaan’. Toen heeft ze nog een aantal vragen gesteld. En toen zei ze: ‘Ik geloof je.’ Nou ja, ze moest het wel vragen. Ze wilde het gewoon van mij horen. Tijdens dat gesprek begon ik al in oplossingen te denken.”

En een van die oplossingen was: ik maak er een eind aan?

“Ja, niet dat ik dood wilde. Maar ik dacht: dat is de enige manier om hieruit te komen. Een oplossing inderdaad. Want dit zou nooit meer weggaan. M’n vriendin heeft me gekalmeerd. Ik was volkomen in paniek. Uiteindelijk was ook haar conclusie dat ik een advocaat nodig had. Ik was volkomen verdoofd en kon nauwelijks nog nadenken. Dit was het meest vreselijke wat me ooit was overkomen. Dat realiseerde ik me onmiddellijk. Dat een krant als Trouw iemands leugens als waarheid presenteert. Dat men vindt dat men het recht heeft om dat te doen. Onbegrijpelijk. Die eerste nacht was verschrikkelijk.” 

De volgende dag, het was inmiddels zondag, belde je een advocaat?

“Ja, ik probeerde het kantoor van Plasman Advocaten te bereiken, maar dat lukte me niet meteen. Toen heb ik een andere advocaat gebeld. Ik zei tegen m’n vriendin: ‘Desnoods verkoop ik m’n huis om de kosten van die advocaat te betalen.’ Dus daar was ik meteen al mee bezig. Die eerste dag.”

Wat zei je tegen die advocaat?

“Ik zei dat ik door iemand werd beschuldigd van verkrachting en dat Trouw de beschuldiging de volgende ochtend zou publiceren. We moesten Trouw zien te stoppen, want ik was onschuldig. Die advocaat zei: ‘Ik zit op een verjaardag, ik weet niet of ik tijd heb.’ Ik legde uit: ‘Het moet wel vandaag.’ En toen is er die zondag een mail opgesteld aan Trouw. Vervolgens zei Trouw: ‘We zien af van publicatie op maandag.’ M’n advocaat zei: ‘Het is gelukt.’ Maar ik wist dat het helemaal niet gelukt was. Die journalist was zo partijdig in de manier waarop hij tegen me sprak. Ik wist dat ze niet zouden stoppen. Toen heb ik besloten om ook die dag m’n ouders niet te informeren. Ik wilde ze dit zo lang mogelijk besparen. Vervolgens ben ik naar buiten gegaan om yoghurt te halen bij de supermarkt.”

Voelde het toen al anders om buiten op straat te lopen?

“Ja. Ik weet dat ik toen al bang was voor fotografen. Ik dacht: ze hebben een fotograaf in m’n straat gezet. Ik was heel bang. Heel angstig. De onbevangenheid die ik had in het leven was weg en die komt ook nooit meer terug. De volgende dag wilde ik het aan m’n moeder vertellen. Ik ben in de middag bij haar langsgegaan. Dat was maandag. Toen heb ik het haar verteld. Dat is wel zo’n beetje het allerergste wat je aan een moeder kan vertellen. Bij m’n moeder verdween meteen het licht uit de ogen. Ze geloofde uiteraard dat ik het niet gedaan had. Maar ze zei ook: ‘Je mag het zeggen als het wel zo is, want dan kan ik je helpen.’ Ik zei opnieuw: ‘Ik heb het niet gedaan.’ Een moeder wil je beschermen, ook als je wel iets verkeerds gedaan hebt. Maar dat was niet aan de orde. Ik had – en heb – niemand verkracht. Ik weet wel dat ik toen niet gehuild heb. Nog niet. M’n moeder hoopte dat het over zou waaien. Ik wist dat dit niet zou gebeuren.”

Je kon niet huilen bij je moeder?

“Nee. Ik was verdoofd. Ik ben daarop naar m’n eigen huis gegaan. Opnieuw bang om gefotografeerd te worden. Heb m’n auto zo snel mogelijk in de garage gezet. Ik sloop letterlijk met een capuchon over m’n hoofd naar huis. Ik dacht: Trouw gaat gewoon publiceren. Ik viel thuis pas heel laat in slaap. De volgende ochtend werd ik wakker door een sms’je van m’n moeder. Er stond iets op Teletekst. Daar stond het, dat Jelle Brandt Corstius gedrogeerd en verkracht was. Als waarheid. Niemand bedacht dat het weleens niet waar zou kunnen zijn.”

Wat deed je toen?

“Ik raakte helemaal in paniek. Ik heb m’n moeder gebeld, dat ik eraan zou komen. Gooide een tas met spullen vol en stapte in de auto. Ik moest eerst nog naar m’n advocaat en reed rondjes over de A10 tot ik daar terechtkon.”

Maar je naam werd toch niet genoemd?

“Het was heel makkelijk herleidbaar. Jelle schreef in Trouw dat het was gebeurd in het ‘prille begin’ van z’n carrière. Nou, toen werkte hij bij Barend & Van Dorp. En ik ook. Dus het was een kwestie van tijd voor mijn naam genoemd zou worden. Zo voelde dat. Bovendien was m’n naam bij Trouw bekend. En ik zag op LinkedIn dat m’n profiel opeens bezocht werd door opvallend veel mediamensen. Door managers van BNNVARA en ook oud-collega’s van Barend & Van Dorp. Ik voelde me opgejaagd. Dat was meteen al die dinsdagochtend na de publicatie in Trouw.”

Die middag werd openlijk bevestigd dat de ‘verkrachter’ werkte voor Barend & Van Dorp

“Ja. Bij Shownieuws werd dat gemeld geloof ik. Bij Barend & Van Dorp hebben ook weer niet zo heel veel mensen gewerkt. En zeker niet zoveel homoseksuele mannen. Ik zat inmiddels in m’n auto. Ik heb toen m’n auto aan de kant gezet en weer m’n moeder gebeld. Ik brak in dat gesprek volkomen. Ik heb toen zo hard gehuild. Ik zei: ‘Mama, ze maken me helemaal kapot.’ Daarna ben ik zo snel mogelijk naar haar toe gereden. Toen ik aankwam, hebben we alleen maar heel hard zitten huilen in elkaars armen. Daarna heb ik me volkomen afgesloten van de buitenwereld. Die dag ben ik ondergedoken bij m’n moeder.”

Wat deed het met je moeder?

“Ze heeft nu nog pillen voor hoge bloeddruk. Ze heeft in het ziekenhuis gelegen, aan de hartbewaking. M’n moeder is er letterlijk ziek van geworden. Eigenlijk is het voor m’n moeder, m’n vader en m’n zussen nog veel erger geweest. De mensen om mij heen staan erbij en kijken ernaar. Ze konden me wel helpen, dat wel. In het begin vergat ik gewoon te eten, ik was zo ontzettend ziek. Dan duwde m’n moeder letterlijk het eten door m’n mond. Het was terug naar af.”

Je was weer haar kind?

“Ik was er heel erg slecht aan toe. De eerste weken ben ik enorm ziek geweest. Ik kon alleen maar slapen met pillen. Ik kreeg kalmeringsmiddelen voor de paniekaanvallen die ik had. Ik durfde niet meer alleen te zijn. Ik ben in die tijd bij haar acht kilo afgevallen.”

Wanneer hoorde je voor het eerst jouw naam feitelijk genoemd worden?

“Dat was enkele minuten na de uitzending van De Wereld Draait Door, waar Brandt Corstius zijn verhaal deed over de drogeerder en serieverkrachter. Matthijs noemde mij een ‘smeerlap’.”

De kijkers wisten nog niet dat het om jou ging.

“Nou een heleboel mensen wisten dat wel hoor. Ik werd na de uitzending van DWDD gebeld door een redactrice van Pauw. Ik heb natuurlijk niet opgenomen. Daarna stuurde ze me een berichtje. Dat mijn naam werd genoemd. Of ik daarop wilde reageren. M’n moeder zei opnieuw: ‘Misschien waait het wel over.’ Ik zei alleen maar: ‘Dit gaat niet over.’ Daarna heb ik drie slaappillen genomen. De volgende dag heb ik een grote shawl om m’n hoofd gedaan en ben ik naar het strand gereden. Ik moest er even uit. In m’n eentje m’n hoofd leeg maken. Ik weet nog dat ik dacht: dit is het laatste moment dat ik alleen over het strand kan zonder herkend te worden. Ik peinsde over de situatie en over m’n neefjes en nichtjes. En ik dacht: o mijn god, zij krijgen hier ook last van. Wat later ook zou gebeuren. Mijn nichtje kreeg een telefoon in haar gezicht geduwd met mijn foto en daarbij de vraag: ‘Dit is toch jouw oom?’ En toen ik dus aan mijn familie dacht, kreeg ik weer zo’n enorme huilbui. De tranen stroomden over m’n gezicht. Maar op een gegeven moment veranderde er iets. Ik dacht: ik laat me niet kapotmaken. Toen ik het strand af liep, kreeg ik weer een sms’je van een journalist én collega: ‘Ik heb je naam gehoord.’”

En toen besloot je terug te vechten?

“Ja ik heb m’n goede vriendin gebeld en gezegd dat ik besloten had om te vechten. Ze zei: ‘Dat moet ook, want nu heeft ook RTL de kant van Brandt Corstius gekozen.’ RTL en productiehuis FremantleMedia zeiden met zoveel woorden in een verklaring dat de verkrachting echt had plaatsgevonden. Ze namen het perspectief van Brandt Corstius over. Toen voelde ik dat ik een andere advocaat nodig had. Iemand met meer media-ervaring. Ik zei weer thuis tegen m’n moeder: ‘Ik ga Plasman bellen. Iemand die ook in de media kan optreden.’ Ik zei erbij: ‘Dat kost een hoop geld, desnoods moet ik alles verkopen wat ik heb.’ En toen heb ik Plasman een mailtje gestuurd. Ik schreef: ‘U kent mij niet, maar wel mijn verhaal. Ik ben Gijs van Dam en ik word ten onrechte van verkrachting beschuldigd en ik heb u nodig.’ Ik heb wel zestien keer gecontroleerd of z’n e-mailadres klopte voor ik het verstuurde. Ik was zo paranoïde.”

Wat zei Plasman?

“Die wilde me meteen spreken. Hij reageerde: ‘Dit kan helemaal niet’. Hij omschreef de volgende dag in een e-mail in zes regels wat er aan de hand was. Dat was emotioneel. M’n moeder en ik hebben allebei opnieuw zitten huilen. Eindelijk iemand die het begreep. Zijn inschatting was ook dat het een kwestie van tijd was voor mijn naam in de kranten zou staan. De optocht was georganiseerd en de fakkels waren uitgedeeld. Zoiets. Die zondag kwam ik bij Plasman. Opnieuw bang om herkend te worden. Voor de deur afgezet en meteen naar binnen in de hoop dat niemand me zou zien. Ik was echt panisch. Achteraf bleek ook dat er dagenlang fotografen in m’n straat hebben gelegen.”

Dus goed dat je bij je moeder zat…

“Ja. Wat ook een eng idee is. Dat het echt nodig was. Plasman zei in dat gesprek ook: ‘Je moet eerlijk tegen me zijn.’ Dus ik heb weer verteld wat er was gebeurd. Een onenightstand. Plasman zei: ‘Er zijn al zoveel mensen in de media die jouw naam weten. Het duurt nog even en je foto staat in de krant.’ We hadden dus weinig tijd. En zo ontstond het plan om zelf naar buiten te treden bij Pauw.”

Jelle Brandt Corstius heeft daarover gezegd dat jij vrijwillig de publiciteit zocht…

“Hij heeft bij de politie ook verteld dat hij al voor de publicatie in Trouw verschillende mensen in de media heeft gebeld en heeft gezegd dat er een publicatie aankwam en dat het over Gijs van Dam ging. Hij heeft dus een anoniem stuk geschreven en vervolgens actief mensen gebeld en mijn naam genoemd. Dat staat gewoon in het politiedossier. Heeft-ie zelf verklaard. Dus hoezo een anoniem stuk? Er waren veel mensen die het wisten. En Frits Barend mocht van Brandt Corstius melden dat het bij Barend & Van Dorp was gebeurd. Plasman zei daarom in dat eerste gesprek: ‘Je kunt maar één kant op en dat is vooruit.’”

Ontstond toen het plan om zelf bij Pauw te gaan zitten?

“Ja. Ik heb uiteindelijk pas maandagmiddag besloten om daar zelf mijn verhaal te doen. Die avond was echt de hel op aarde. Het klinkt misschien als een cliché. Maar het voelde echt zo. We moesten allerlei manoeuvres uithalen om de studio in te komen, want daar stonden allemaal fotografen te wachten. Ik heb Jeroen heel even gesproken in de make-up. Hij zei: ‘Zijn er dingen die ik niet mag vragen?’ Ik zei: ‘Je mag alles ter sprake brengen. Ik heb niks te verbergen.’ Ik ben de studio in gegaan en heb m’n verhaal gedaan. Na afloop kwam Arjan Lock van de EO op me af en hij zei dat het ‘in Gods handen was’. Ik zei: ‘Zeg dat alsjeblieft niet tegen me, ga alsjeblieft weg.’ Hij bedoelde het vast heel aardig. Maar ik stond stijf van de zenuwen.”

Hoe waren de reacties na afloop?

“M’n telefoon ontplofte. Daar waren m’n vrienden weer. En echt een heleboel. Ik had een week lang niemand gesproken. Bij Pauw gaan zitten was het engste wat ik ooit had gedaan en ik was er echt heel slecht aan toe. Maar er kwam een wolk van liefde over me heen van vrienden en collega’s die me gewoon geloofden. En dat ging wel twee dagen continu zo door. Alleen maar lieve reacties. Ik was veroordeeld en publiekelijk terechtgesteld, maar het was ook een begrafenis.”

Jij hoorde wat andere mensen nooit zullen horen, omdat het op hun begrafenis wordt gezegd?

“Ja, dat zeg je goed. Ik ben een van de weinige mensen die weet hoe het is om begraven te worden. Want ik heb het meegemaakt. Ik heb de mooiste dingen over mezelf gehoord en gelezen. Een van m’n beste vrienden is meteen in een vliegtuig gesprongen vanuit Hongkong en naar me toe gekomen. Een vriendinnetje kwam me helpen om m’n e-mails te lezen en de negatieve reacties eruit te filteren. Door m’n tranen heen kreeg ik door Pauw m’n vrienden weer terug. Ik wist toen ook hoeveel vrienden ik heb. Dat was troostend.”

Hoe verliep de periode na de uitzending?

“Ik was toen nog bij m’n moeder. Daar heb ik uiteindelijk ruim tweeënhalve maand gezeten. Letterlijk ondergedoken. Daar is niks overdrevens aan. De eerste keer naar buiten was heel eng. Ik was met een vriendin die me geleerd heeft hoe je zo anoniem mogelijk kunt lopen. De eerste twee weken stonden mensen me bij Albert Heijn gewoon aan te staren. M’n psychiater zei: ‘Mensen kunnen ook naar je kijken omdat ze je gewoon herkennen en vinden dat je het goed gedaan hebt; het hoeft helemaal niet te zijn omdat ze denken dat je een verkrachter bent.’ Ik kreeg van een totaal onbekende vrouw het aanbod om in haar vakantiehuis in Griekenland te gaan zitten. Dat soort dingen gebeurde ook.”

Je had intussen ook nog een bedrijf?

“Ik ben maandenlang niet meer op kantoor geweest. Daar was ik al helemaal niet mee bezig. Ik ben heel lang ziek geweest. Als m’n moeder even boodschappen ging doen, kreeg ik paniekaanvallen. Dan sloegen alle stoppen door. Huilen. Dan moest er iemand komen om op te passen. Ik kon niet meer alleen zijn, zo bang was ik.”

Hoe erg was het?

“De ergste paniekaanval was toen ik een keer heel slecht geslapen had. Ik kreeg over niks een woordenwisseling met m’n moeder. Zij probeerde me te kalmeren. Maar ik vatte het heel anders op. Schreeuwen, huilen, rennen, met dingen gooien. Ik was net een peuter die niet uit z’n driftbui kon komen. Ik heb toen m’n T-shirt over m’n hoofd getrokken, zoals kleine kinderen doen. M’n moeder was heel bang. Die dacht: wat gebeurt hier? Ik liep met dat shirt voor m’n ogen naar haar toe en schreeuwde: ‘Mam, je moet me helpen.’ En toen brak er iets en moest ik enorm huilen. Ik was lichamelijk helemaal uitgeput.”

Kreeg je professionele hulp?

“De psychiater en huisarts belden soms dagelijks op. Hoe gaat het? Wat voor gedachten heb je? Wil je nog leven?” 

Zijn er momenten geweest dat je dat niet meer wilde?

“Ja. Er zijn twee momenten geweest dat ik dacht: ik kom er niet meer uit, ik hou er maar mee op. Omdat ik geen uitweg meer zag.”

Je had al die tijd het gevoel: ik loop langs het ravijn, misschien spring ik er wel in?

“Ja. Dat leek in die maanden na de beschuldiging een oplossing. Het was uitzichtloos. Je ziet geen toekomst meer. Maar ik heb het niet gedaan. Omdat de psychiater me steeds weer oplapte. Tot het steeds weer iets lichter werd.”

Wanneer hield dat verlangen naar die verlossende dood weer op?

“Ik zei dat voor het eerst hardop toen ik door de officier van justitie werd gehoord over de strafklacht tegen Brandt Corstius. Dat was op 25 juni van dit jaar, ongeveer acht maanden later dus. Toen zaten daar twee politieagenten en een officier. En toen zei een van de politieagenten: ‘Hoe gaat het nu met u?’ En toen antwoordde ik: ‘Nu wel weer goed.’ Daarop zei die agent: ‘Wat bedoelt u daarmee?’ Waarop ik zei: ‘Dat ik nu geen zelfmoord meer wil plegen.’”

Je bent zelfstandig ondernemer. Hoe ging dat met je bedrijf?

“Niet. Je ziet het zelf: het is hier in mijn kantoor nu leeg. Niemand aan het werk. Ik functioneerde helemaal niet. Hoe moest ik nog met sponsoren voor m’n projecten gaan praten? Ik deed ‘de tv-beelden’. Maar RTL zei: ‘We wachten even af wat het OM ervan vindt’. Dus hoe kan ik dan zo’n event produceren? Ik moet ieder bedrijf dat ik nu benader iets uitleggen. Ik verhuurde mezelf ook nog als freelancer voor moeilijke klussen. Maar ik ben sinds deze zaak nooit meer gebeld.”

Welke prijs betaal jij voor de emancipatie die #MeToo ons bracht?

“Mijn zaak heeft helemaal niets met #MeToo te maken, omdat er niets verkeerds is gebeurd, het was een en al vrijwilligheid. Er was ook geen machtsverhouding en we waren even oude jongens. Tegen zo’n beschuldiging kun je je echter nauwelijks verweren; bewijs maar eens dat iets niet gebeurd is. Toch heb ik me wel verweerd en geef ik ook niet op. Maar los van de emotionele schade – ik word nooit meer de oude – heeft het mij m’n bedrijf gekost. Als je het in geld wilt uitdrukken, tonnen, misschien wel miljoenen als het niet meer goed komt.”

Hoe breng je dat op?

“Tot nu toe is dat gelukt. Maar het wordt moeilijk. Ik heb nu geen spaargeld meer. Dus eventueel moet ik m’n huis verkopen. Dat hangt me boven het hoofd. Afhankelijk van hoeveel kosten ik nog moet maken voor advocaten. Ik heb daar nu al bijna een ton aan moeten uitgeven. Dus ook praktisch ga je kapot na zo’n valse beschuldiging. En ik vecht tegen grote bedrijven als RTL, FremantleMedia en Trouw, met diepe zakken. Bij de stichting achter die krant – de Stichting ter Bevordering van de Christelijke Pers in Nederland – zit Cisca Dresselhuys in het bestuur. Dat is een integere journalist. Ze is ooit begonnen bij Trouw. Ik heb nog steeds hoop dat zij me belt en samen wil zoeken naar een oplossing.” 

Je begon dit gesprek met te zeggen dat je onschuld is bewezen…

“Ja. We leven in een rechtsstaat. Dat is leidend. Ik word ervan beschuldigd een verkrachter of zelfs een serieverkrachter te zijn, iemand te hebben gedrogeerd en ook al heb ik het niet gedaan en is er geen bewijs, toch word ik geslachtofferd en kan ik me nauwelijks verweren, want de media hebben al besloten hoe het zit. Zelfs nadat het OM had gezegd dat er geen bewijs is voor de beschuldigingen van Brandt Corstius, mocht hij mij opnieuw in de media een verkrachter noemen. Dat werd gewoon gepubliceerd door kranten die op dat moment weten dat er dus geen enkel bewijs is.”

Je zit in een onmogelijke positie, want als ik zeg: Gijs heeft mij aangerand tijdens dit gesprek, dan gelooft niemand jou meer. Raak je niet in paniek van zo’n gedachte?

“Ik probeer zo gewoon mogelijk door te leven. Privé moet ik ook verder. Ik sta weer op een datingsite. Ik ben onlangs iemand tegengekomen. Vrienden zeggen: je moet iemand een contract laten tekenen als je seks met hem hebt. Maar dat kan ik niet. Ik kan niet op basis van angst leven. Alleen omdat Jelle Brandt Corstius mij ten onrechte heeft beschuldigd van iets wat ik absoluut niet heb gedaan? Volgens Peter Plasman ben ik misschien nog wel vier jaar aan het procederen. Ik probeer intussen verder te gaan met m’n verwoeste leven. Ik kan niet anders. Maar ik zal het helemaal zelf moeten doen. Dat is duidelijk.”