Spring naar de content
bron: matthias giesen

Alcohol in de ban: geheelonthouding als nieuwe norm?

Eén glas alcohol is al slecht voor de gezondheid, zo stond onlangs in de krant. Zal drank de weg gaan van de sigaretten en wordt geheelonthouding de nieuwe norm? Of nemen we er nog eentje? ‘Alcohol lijkt een wondermiddel. Maar uiteindelijk voegt het niets aan het leven toe.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

“Het begint bij een glas per dag,” stond anderhalf jaar geleden boven een interview met hoogleraar psychiatrie René Kahn in NRC Handelsblad. Elke druppel drank is ongezond, was de boodschap. Steeds meer onderzoek toonde overtuigend aan – steeds overtuigender – dat met elk glas bier of wijn – per dag, per week – de kans op kanker, hartfalen en beroertes met sprongen toeneemt. Zodoende adviseert de Gezondheidsraad sinds november 2015 om niet meer dan één glas per dag, maar nog liever helemaal niet meer te drinken.

Nul glazen. Dat is wel heel weinig. “Het eindigt bij een glas per dag,” had ook boven het interview met Kahn kunnen staan. In de afgelopen decennia zijn de richtlijnen voor ‘verantwoord’ alcoholgebruik in stapjes naar beneden bijgesteld, van maximaal drie glazen voor mannen en twee voor vrouwen vóór 2006 (twee dagen per week niets), via maximaal twee en één met ingang van dat jaar, naar nu dus nul, of als je het echt niet laten kunt voor beide seksen één, het laatste glas voor de drooglegging van gezondheidswege. Vrijwillig, vooralsnog.

De lol raakt eraf zo, van het drinken. Dat is waarschijnlijk de bedoeling. In kranten en tijdschriften staan allemaal verhalen van mensen (meest vrouwen) die helemaal met drinken zijn gestopt, waarna hun leven ten goede is gekeerd. In april verscheen het resultaat van een ‘megastudie’, een samenvoeging van 83 onderzoeken onder 600.000 drinkers in 19 landen in de periode 1964-2010, in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet. Samenvatting van die oceaan van gegevens is dat drinken slecht is, altijd, en vanaf minimale hoeveelheden.

“Gezond drinken bestaat niet,” schreef de Volkskrant in een bijna triomfantelijk artikel. Er kon een streep door het idee van ‘dat ene gezonde glaasje’, ons dagelijkse hartversterkertje, de mythe van dankzij rode wijn lang levende Fransen. Een man van veertig drinkt met elk dagelijks glas anderhalf jaar van zijn leven af, een vrouw 1,3 jaar. The Guardian becijferde dat elk glas wijn je leven met een halfuur bekort. Dat is, bij rustig gebruik, ongeveer net zo lang als het duurt om het op te drinken. Je drinkt een glaasje vloeibare dood, zo bezien.

Weliswaar moesten de berichten een paar dagen later worden gerectificeerd, of genuanceerd – die anderhalf jaar of dat halve uur kon je toch niet uit de cijfers afleiden – maar het bood geen compensatie voor de gretigheid waarmee het ‘nieuws’ was gebracht, en corrigeerde evenmin het beeld dat drinken, ook een beetje, slecht is. Of het gewoon slecht, erg slecht of fataal was, moest verder worden onderzocht. Van dat beeld waren wij, consumenten van verstandige media, de laatste jaren trouwens al doordrongen geraakt.

Naar een alcoholvrije samenleving – waarom niet?

We zijn al aardig op weg naar een rookvrije generatie.

Blij toe natuurlijk, denk ik als ouder. Dat gestink, die verslaving, de ziektes die komen, die rochelende, vaalbleke, vroegoude patiënten: bah. Nog maar dertig jaar geleden konden we ons niets voorstellen bij een wereld waarin je niet meer zou mogen roken. We waren er net aan gewend om het bij binnenkomst even netjes te vragen alvorens we opstaken. Nee, echt niet? Geen probleem, gingen we gezellig met een groepje buiten staan.

Wat hadden we er een plezier van, de haastige trekjes op het schoolplein tussen de lessen door, het sjekkies draaien uit zo’n geurig, vers pakje, het zorgeloze geslemp in blauwgerookte cafés. Gelukkig dat we pas later hoorden, of langzaam bereid waren tot ons door te laten dringen, hoe slecht het was. Je had het niet willen missen.

Elk glas kost een halfuur van je leven. Je drinkt een glaasje vloeibare dood.

Met de perceptie van alcohol is het nog niet zover, maar aan de kanteling van het beeld ten negatieve wordt niet-aflatend gewerkt. Dat drank meer kapot maakt dan je lief is, wisten we, maar dat ging over misbruik, over liederlijkheid en excessief, gewelddadig gedrag. Het vizier richt zich nu op wat tot niet lang geleden als niet-problematisch drankgebruik gold, op mensen die zichzelf thuis of buiten de deur een goed glas (laten) inschenken, van zins om ervan te genieten.

Dat laatste wordt lastiger, met de kennis van nu. Voor de bewuste drinker wordt elke slok een probleempje.

Je moet al redelijk wat drinken om het te vergeten.

Elf preventieorganisaties, waaronder Stichting Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (voorheen Stichting Alcoholpreventie) STAP en verslavingszorginstelling Jellinek, werken aan de vorming van een Alcoholalliantie, naar het voorbeeld van de Alliantie Nederland Rookvrij! Op de website van die laatste Alliantie zegt directeur en -coördinator Mark Monsma: “Over vijftig jaar kijken we met verbijstering terug op het feit dat sigaretten legaal zijn geweest.”

De Alcoholalliantie wil graag worden betrokken bij de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord, waarmee staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid het roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik wil terugdringen. Eerder stelden bij de Alliantie betrokken instellingen een Alcoholmanifest op. Tot de aanbevelingen behoren een minimumprijs voor alcohol, vermindering van verkooppunten en een verbod op alcoholreclame.

Directeur Wim van Dalen van STAP pleit voor gezondheidswaarschuwingen op flessen, naar analogie van die op rookwaar. De relatie tussen alcohol en kanker is steeds duidelijker, zegt hij. “Kennis moet bepalend zijn in hoe we omgaan met alcohol.” Kennis en alcohol zijn geen vrienden van elkaar. De discussie tussen vriend en vijand, waarbij de eerste volgens de laatste een door ‘de industrie’ betaalde wetenschapper is, gaat over het al of niet ongezonde van één laatste glas per dag. Verdediging van een tweede of derde is kansloos.

Op de website van het Alcoholmanifest staan onder ‘Wat de drinker anderen aandoet’ cijfers over uitgaansgeweld, huiselijk- en seksueel geweld en verkeersdoden. Het is de uit bloed, blauwe plekken en leed bestaande achterkant van de reclame, die een wereld van drankgenot heeft opgebouwd van Franse wijnkastelen, stemmige Schotse Hooglanden en volgens eeuwenoude traditie gebrouwen bier. Het beeld is zo sterk dat je zin krijgt in drank als je erover schrijft, of leest. Niet voor niets wil Van Dalen graag van die drankromantiek af.

We wilden het echter niet hebben over liederlijke, de boel kort en klein slaande types, maar over nietproblematisch drankgebruik. Of is drinken inmiddels altijd problematisch, is alle gebruik in feite misbruik? Van Jellinek-‘preventiemanager’ Floor van Bakkum móeten mensen niks. “Het drinken van alcohol is een risico. Je hóeft er niets van te krijgen. Het is ieders eigen keuze of hij dat risico wil lopen. Maar we moeten ervoor zorgen dat het ook echt een vrije keuze is.”

Maar drinken we niet juist ook om even niet op ons verstandigst te zijn, even van beredeneerde keuzes verlost? “Ik snap dat mensen het leuk vinden,” zegt Van Bakkum. “Ik vind niet dat we drank moeten uitbannen. Maar we moeten er anders mee omgaan.” Drinken is een gewoonte. Kinderen hebben geen drank nodig. Later wen je eraan, en is een avond niet meer compleet zónder. “Hoeveel missen we nou echt als we niet zouden drinken?”

Ook voor Wim van Dalen is een verbod ‘wat al te letterlijk’. Je moet niet te veel tegelijk willen, dat stuit op verzet. Mensen hebben het gevoel dat hun iets wordt afgepakt. Voor liefhebbers is Van Dalen een rode lap. Je zag het ook aan minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, zegt Van Dalen, die, geconfronteerd met de publicatie in The Lancet, verklaarde zijn zonnebankje en glaasje wijn niet graag te willen missen. “Niemand wil te boek staan als de grote drankbestrijder.”

We gaan toe naar een alcoholarme generatie, denkt Van Dalen. “Dat we alcohol weer gebruiken zoals in de jaren vijftig: op specifieke momenten.” Dat kwam uit schaarste voort, beaamt Van Dalen, maar ook uit na te streven soberheid en eerzaamheid. “Dus niet overdag en ook niet doordeweeks. Op feestjes schenkt de gastheer in, dus je kunt het niet zomaar zelf pakken.”

In 1986 stelde Ruud Hermus, hoogleraar voedingsleer in Maastricht en directeur van het TNO-instituut Toxicologie en Voeding, dat matig alcoholgebruik – maximaal vier glazen per dag – goed is voor de gezondheid en het risico op een hartinfarct verlaagt.

Nog in 2007 vonden Hermus en TNO-collega’s de Gezondheidsraad (mannen twee glazen, vrouwen één) te streng en een glaasje extra geen bezwaar: drie om twee, goed voor het hart, nog steeds.

Het stond in een kadertje bij het ‘Gezond drinken bestaat niet’-artikel in de Volkskrant, als een museummening uit andere tijden. Want inmiddels weten we beter, nietwaar, het gaat nu om het laatste glas. Als ook dat om is, staan we droog. Mogen we nog drinken, en hoe lang nog? De trend in veertig jaar alcoholadvies Wijst zonder haperen naar nul.

Op een doordeweekse dag is wijnjournalist Harold Hamersma op een terras in Amsterdam wijnen aan het testen voor de ‘terraswijnentest’ van Het Parool. Hij heeft net een slok uitgespuugd in een plantenbak, zegt hij als hij opneemt. Sinds het nieuws uit The Lancet is Hamersma weer door iedereen gebeld, door Pauw, Radio 1, you name it.

Er klopt niets van het onderzoek. “Als je met ieder glas een half uur zou inleveren, spreekt u met een dode.” Na al die jaren en al die flessen heeft Hamersma’s rekencapaciteit niets aan kracht ingeboet. Hij is doorlopend aan het proeven, spuugt verreweg het meeste uit, maar slikt met ruime marge tien glazen per week door. “De dokter heeft nog nooit zulke mooie leverwaarden gezien. Ik ben kerngezond, dank u.”

In Wageningen zetelt het Kennisinstituut Bier. Het klinkt als een studentikoze grap, maar het is een echt wetenschappelijk instituut op het gebied van ‘verantwoorde bierconsumptie’. Het wordt weliswaar door de grote Nederlandse brouwers gefinancierd, maar het voldoet aan dezelfde eisen als elk ander wetenschappelijk instituut, zegt directeur Aafje Sierksma. “We baseren ons op wetenschappelijke kennis.” Voorzitter van het bestuur is emeritus hoogleraar voeding en gezondheid Frans Kok. “Voor mij is bier een dorstlesser en een stemmingmaker,” zegt hij op de website. “Maar overmatige consumptie is uit den boze.”

Het Nederlandse advies – maximaal één glas per dag – is het strengste van Europa. Polen, Roemenië en Spanje houden vier glazen per dag aan voor mannen en twee voor vrouwen, Zwitserland, Frankrijk en Tsjechië drie en twee. Het Verenigd Koninkrijk is met 1,6 consumptie voorlaatste op de lijst, voor Nederland.

Met de gegevens van het bierinstituut wordt het, met wetenschappelijke zegen, nog bijna ouderwets gezellig. Het instituut houdt onverkort vast aan de J- of hockeystickcurve, waarin het omslagpunt van gezondheidswinst naar -verlies pas ligt bij twee glazen per dag voor vrouwen en vier voor mannen. Volgens niet door bierbrouwers gefinancierde wetenschappers is de hockeystickcurve allang achterhaald.

Het advies van de Gezondheidsraad is gericht op maximale gezondheidswinst. Dat is niet zo onbetwistbaar als het lijkt. Kennelijk is wat maximaal gezond is in andere landen wat anders dan bij ons. Het verschilt per persoon: wat goed is voor de een, is dat niet per se voor de ander. Maar het belangrijkste bezwaar tegen zo gezond mogelijke adviezen is dat kwaliteit van leven er alleen op medisch gebied in is verdisconteerd.

Willen wij leven in een maximaal gezonde samenleving, waarin risico’s zoveel mogelijk zijn uitgebannen?

Het bezwaar komt in de buurt van de veelgehoorde en vaak voor dom versleten verzuchting dat alles wat lekker is, ongezond is. Bij ziekte neemt de levensvreugde snel af, in terminale toestand komt aan alles een eind, ook aan het genot. Maar voordat je er ziek van wordt, hebben gezondheidsrisico’s zo hun bekoringen.

Het is het bekende rijtje: zoet, zout, vet: niet goed, maar zonder gaat de smaak letterlijk van het leven af.

Lekker in de zon zitten, de geur van een houtkachel, opgevangen op een winters blokje om. Allemaal dingen waarbij gezondheidspleiters hun vinger opsteken: kan niet, mag niet, zou niet meer moeten mogen.

Stel dat je op een avond met een vriend of vriendin samen twee goeie flessen wijn opdrinkt, of tweeënhalf – vooruit, drie, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Je hebt heerlijk gepraat, gelachen, gehuild misschien, genoten van muziek, kortom: enorme kwaliteitstijd gehad, die je betaalt met een flinke setback de volgende dag. Volgens alle alcoholvoorlichting was je die avond aan het bingedrinken, en vliegen er op het eind in hoog tempo dagen of weken hoogbejaard leven vanaf.

Wat er nooit bij staat, is dat de avond op zich, het praten, lachen, drinken, ook waarde heeft. Evenzo als je ’s avonds met een drankje erbij de dag op een rij zet en ontspant van emotionele of psychische belasting.

Ook dat heeft waarde, die niet in percentages gezondheidswinst wordt weergegeven (ga sporten, wandelen, fietsen, tuinieren, puzzelen, een boek lezen, luidt het tegenargument, maar dat heb je allemaal al gedaan).

Willen wij leven in een maximaal gezonde samenleving, waarin risico’s zoveel mogelijk zijn uitgebannen? Voor de verzekeringsbranche mag zo’n rafelrandloos bestaan de hemel zijn, in de praktijk is zo’n leven zoals in een tandpastareclame iets minder, als een akelige aflevering van Black Mirror. Mag je van mensen verwachten dat ze altijd de allergezondste keuzes maken?

Daarvoor zou je je op een ongezonde manier met hun levens moeten bemoeien.

Onderzoek naar de gezondheidseffecten van alcohol kent een paar methodologische moeilijkheden. Die 600.000 drinkers van The Lancet (1964-2010), wat zijn dat voor mensen? Zijn ze groot, klein, dik, dun, sterk of zwak? Gaan ze op wintersport, zitten ze veel, houden ze van gebak, kijken ze wel uit bij het oversteken? Kunnen ze goed tegen drank of niet, hoe oud werden hun vaders, moeders, opa’s en oma’s? De enorme omvang van de populatie moet al deze hoogstpersoonlijke kenmerken vertalen in harde gegevens, die voor velerlei uitleg vatbaar zijn, zo blijkt uit de discussie die altijd volgt.

Wat meer is, zegt Frans Kok: de deelnemers zeggen wel dat ze bijvoorbeeld twee glazen per dag drinken, maar spreken ze wel de waarheid? Hoe ondervang je het feit dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven? “Er is in zo’n onderzoek altijd ruis. Het alternatief is een zogeheten interventie, waarbij je de groep op grond van toeval samenstelt en aanwijst wie niet meer mag drinken.” De animo voor deelname aan zo’n onderzoek is beperkt.

‘Als je met ieder glas een half uur zou inleveren, spreekt u met een dode.’ Harold Hamersma, wijnjournalist

Een van de problemen van een leven zonder drank is dat je de hele tijd nuchter bent. Het leven is nogal in your face, op die manier. Je hoort je gedachten constant doordenken, de dingen zijn erg zoals ze zijn: huis, tuin, opbergschuur. Daar moet je tegen kunnen. Je moet het leren. Petra Moes geeft ergens op het Franse platteland, midden in het land van zon en wijn, cursussen, sessies en trainingen in ‘de kunst van nuchter leven’.

Moes stopte vijftien jaar geleden met drinken. Ze dronk meer dan ze wilde, voelde dat het ‘regie over haar had’. Ook als de regie voorschreef dat ze het – met pijn en moeite – beperkte tot twee à drie, of een dagje niet. “Ik was het gesoebat zat.” Ze vindt ‘die hele moraliteit niet zo interessant’, zegt ze, op de vraag of ‘probleemloze’ drinkers hun twee glaasjes moeten laten staan. “Ik wil mensen helpen die zich niet vrij voelen in relatie tot alcohol.”

Gekoelde rosé is lekker, ook voor een ex-drinker.

Maar het is niet onschuldig. Je hoeft niet veel te drinken voor een verhoogde kans op ziek worden. Met een beetje hebben vrouwen al een hogere kans op borstkanker. Suiker en vet zijn ook niet goed, maar alcohol heeft een bijzonder effect op de hersenen. Niemand heeft moeite met een dag zonder oliebol.

“Ik onderscheid twee groepen: mensen die gemakkelijk één à twee glazen kunnen drinken, en mensen die dat niet kunnen. De eerste groep heeft de genade van een vrije relatie met alcohol. Maar er zijn er heel veel bij wie het ongemakszweet uitbreekt als het er een avond niet is, bij wie de fles leeg gaat als ze twee glazen hebben gedronken. Veel hoogopgeleiden vinden het normaal om dagelijks te drinken.”

Moes heeft met haar man een kleine camping in Frankrijk. Frankrijk zonder wijn, daar kan ik me niets bij voorstellen, zeg ik. “Het is een beeld in je hoofd, een plaatje. Ik zie iets anders dan mensen die de wijnkastelen bezoeken, maar het is net zo mooi. Probeer het eens: een week vakantie in Frankrijk zonder wijn. Alcohol is een op een verbonden met ‘het goede leven’, met gezelligheid. Het is een clichébeeld waar ik heel graag vanaf wil.”

Wat stoppen oplevert: “Vrijheid. Ik zou twee glazen wijn in de week kunnen drinken, maar dan ben ik de hele week met die twee glazen bezig. De voordelen van niet drinken zijn heel groot. Een betere nachtrust, een helder hoofd, een betere huid. Je bent fitter, valt een paar kilo af. Een betere stoelgang. En je kunt trots zijn op jezelf. Je bent eerlijk naar jezelf. Walk your talk. Je bent minder depressief.”

Wat het kost: “Je kan je alleen voelen. Je voelt je geisoleerd, omdat zoveel mensen wel drinken. Alcohol is de norm. Ik hoorde van iemand: pas toen ik stopte, werd ik aangekeken als alcoholist. Niet drinken is gezond. Maar soms wil je niet gezond zijn. Het is ondoenlijk om altijd de meest verstandige, rationele en gezonde keuzes te maken. Alcohol is een fantastische manier om dat even niet te hoeven.

“Vooral het eerste jaar dacht ik: ik wil ook weleens vrij hebben van mezelf. Altijd helder zijn is doodvermoeiend. Maar je kunt leren omgaan met jezelf en de wereld, als dat gordijntje er niet voor zit. Nuchter leer je jezelf kennen. In restaurants ben ik altijd eerder klaar. Op de camping zitten gasten aan lange tafels, flessen wijn op tafel. Als ze drie drankjes op hebben, vind ik het niet meer leuk, dan ga ik weg. Er komt dan een leegheid in die ik niet kan bijbenen.

“Alcohol lijkt een wondermiddel. Het helpt bij alles, als je iets te vieren hebt, troost wilt, van je stress af wilt. Een glas erin en je doel is bereikt. Maar het lost niets op. Stoppen met drinken was een radicale omslag. Dan pas ga je alles voelen. Als je drinkt, gaat de spanning eraf in de omgang met mensen. Maar misschien is die spanning wel gewoon hoe het is. Het is waarachtiger dan wanneer je eromheen blijft cirkelen met je drankje.

“Het is bevrijdend als je nergens meer alcohol voor nodig hebt, niet om het leuk te maken, niet om het vol te houden. Uiteindelijk voegt alcohol niets aan het leven toe. Zonder is mijn leven rijker en geeft het meer voldoening dan met. Het is fantastisch als je twee glazen alcohol kunt drinken, fantastisch. Ik kan het niet. Mijn man wel. Die kan een kwart glas wijn laten staan. Ja, ongelooflijk.”

Geen gif, geen melk, geen drank, alles zo ‘puur’ mogelijk. Je waarlijk fit voelen. Dat is het recept van Jacqueline van Lieshout, ‘detoxcoach’. Ze zat net met een paar ‘alcoholminnende vrienden’ te praten bij STAP, over de op te zetten Alcoholalliantie. Een brainstorm met een gynaecoloog en een oncologisch chirurg, Marjolein de Jong. Die weet alles van de relatie alcohol en borstkanker. Er was iemand van de Anomieme Alcoholisten bij, met een uitgesproken mening.

“Alcohol is een zeer verslavende harddrug. Het is enorm destructief,” zegt Van Lieshout. “Het is onze lievelingsverslaving. Dat was roken ook, maar daar zijn we decennia verder mee. Niet drinken is nog totaal niet populair. We willen niet weten dat alcohol niet goed is. Vriendinnen weten niet dat ze door alcohol een verhoogde kans op borstkanker hebben. Roken hebben we nou wel gehad, maar aan alcohol mag je niet komen.

“Ik richt me op hoogopgeleide vrouwen van eind dertig, begin veertig, die 25 glazen sauvignon blanc per week drinken. Ik zat op achttien glazen per week. Ik lag niet onder een brug, maar ik had geregeld – twee, drie dagen in de week – een kater. Ik deed er lacherig over als ik een paar uur kwijt was op vrijdag: goh, was het zo’n bonte avond? Op dinsdagavond met z’n tweeën, Miles Davis op, dronken we zo drie flessen witte wijn. We wisten dat het niet helemaal normaal was, maar we praatten het goed, het was toch zo’n leuke avond.

“Veel drinken gebeurt achter gesloten deuren. We weten wat er wordt verkocht, en wat mensen zeggen dat ze drinken. Daar zit zó’n gat tussen.

“Ik ben gestopt in de zomer van 2016. Het was tot tranen toe zwaar. De gedachte aan zo’n koude witte voor je neus. Dan heb je geloof ik een probleem. Sindsdien heb ik niet meer gedronken. Ik ben zeventien kilo kwijt, slaap fantastisch. Overdag vallen dingen op hun plek. Ik was er altijd mee bezig: woensdag naar het café, dan kan ik donderdag niet werken. Dat heb ik niet meer.

“Je wereld staat op z’n kop als je stopt. Ik heb vriendinnen maanden niet gesproken. ‘Ik wil er wel mee stoppen, maar ik durf het niet,’ hoor ik veel. Het is niet geaccepteerd. Mijn buurvrouw, 21 consumpties in de week, zegt: wanneer ga je weer normaal doen? Ik zou willen dat het allebei oké is.

“Ik weet nog hoe het voelde om naar het café te gaan. Hoe heerlijk het was. Het kost je wel wat, afscheid nemen van dat soort dingen. Het kost tijd om dat weer terug te vinden.”

Moet alcohol de sigaret achterna naar de maatschappelijke uitgang? “In mijn perspectief wel,” zegt Ellen Kampman, hoogleraar voeding en ziekte in Wageningen. Je kunt beter niet drinken, want het is kankerverwekkend. Dat begint al met weinig alcohol. Ook dat ene glas verhoogt de kans op verschillende soorten kanker. Op het gebied van hart- en vaatziekten is er discussie, maar over kanker is er consensus. Elke kankeronderzoeker zegt hetzelfde als ik.

Alcohol lijkt een wondermiddel. Het helpt bij alles, als je iets te vieren hebt, troost wilt, van je stress af wilt

Petra Moes, cursusleider

“Het risico op ziekte is niet hetzelfde als het risico op sterfte. Negentig procent van de vrouwen met borstkanker overleeft het, maar je wilt het niet krijgen. Als je gezond wilt leven, hoort alcohol daar niet bij. Het is lastig om altijd voor gezond te kiezen. We moeten proberen om de alcoholconsumptie van jongeren naar beneden te krijgen. Ik maak me druk om alle jonge meiden die veel drinken en wiens ontwikkelende borstweefsel zich veel deelt, waardoor het heel gevoelig is voor kankerverwekkende stoffen.”

“Alcohol stimuleert de hormoonproductie,” zegt Marjolein de Jong, oncoloog en directeur van het Alexander Monro Ziekenhuis, dat in borstkanker is gespecialiseerd. “Borsten zijn hormonen, die je met alcohol extra aanzet. Als je alcohol drinkt, gaat je testosteron omlaag en je oestrogeen omhoog. Bij iedereen, ook bij mannen.

“Heel veel factoren bepalen of je kanker krijgt of niet. Dat je vrouw bent is op zichzelf al een risico. Het is niet zo dat je drinkt en dus kanker krijgt. Dat je niet mag drinken wánt dan krijg je kanker, is te kort door de bocht. Je hebt ook de factor pech. Je kunt je risicoprofiel wel verkleinen. Het is in alle gevallen goed om een beetje matig te doen met drank.”

Waarom raakt dit mensen zo? Waarom zit de een bijna juichend achter het toetsenbord (de Volkskrant) en reageren anderen als door een adder gebeten als je over hun borrel begint? “Je raakt aan het plezier van mensen,” zegt De Jong. “Aan persoonlijke keuzes. Mensen moeten die keuzes zelf kunnen maken. Risicoloos leven gaat niet gebeuren, er zijn maar weinig mensen die dat ambiëren. Een rafelrandloze samenleving moet je niet willen, dat ben ik met je eens. Maar als professional mag je mensen kennis niet onthouden.

“Drank geeft op het moment verlichting, het haalt de scherpe kantjes van dingen af. Dat is prettig. Maar als je het leven met drank moet doven, is er wat aan de hand. Iedere dag drinken is niet goed. Zwangere vrouwen, verkeersdeelnemers en jongeren onder de achttien moeten helemaal niet drinken. Iedere dag twee is best fors. Even vakantie van jezelf, ja. Maar het is niet elke dag vakantie.”

Wim van Dalen van STAP stuurt op mijn verzoek een lijstje met interviewsuggesties. Het is geen lijst met vrolijke drinkers. De hiervoor opgevoerde deskundigen staan erop, en Thijs, van de Anonieme Alcoholisten uit Weert en omstreken. “Ik concludeer dat alcohol geen enkele nuttige toegevoegde waarde heeft, behalve dat vele ge/misbruikers liever leven in een schijnwereld van verplichte gezelligheid dan in de realiteit,” mailt hij.

Een stukje zelfbedrog, schrijft Thijs, die in zijn eigen regio een glasbaksticker heeft geïntroduceerd, die drinkers bij iedere walk of shame met de lege flessen met het heilloze van hun levenswandel confronteert. Uw probleem is het onze, staat erop. Neem contact op.

Ook op Van Dalens lijst staan Dingeman Korf en Doede Boon, respectievelijk voorzitter en oud-voorzitter van de Stichting ANGOB (voorheen de Algemene Nederlandse Geheelonthouders Bond, Korf) en de niet meer bestaande ANDO (Algemene Nederlandse Drankbestrijders Organisatie, Boon). Veteranen van de ‘blauwe knoop’, zoals geheelonthouders vroeger heetten.

Boon heeft in zijn leven nog nooit een druppel gedronken. Korf heeft als student weleens drank geproefd. Het smaakte hem niet. “Bier vond ik verschrikkelijk vies, jenever ook.” Hij voelt zich er goed bij, altijd nuchter zijn. “Alcohol is een genotmiddel. Er zijn honderden genotmiddelen, je kunt er best eentje missen.” Korf ontspant zich door muziek te luisteren, of met een kopje koffie, in de zon in de tuin.

Volgens Doede Boon is het maximum om gezond te blijven één glaasje per jaar, met oud en nieuw. Dat beweert althans een Duitse chemicus. Boon is tachtig.

“Ik kan niet bewijzen dat geheelonthouders heel oud worden. We hebben één keer per jaar een reünie. Daar komen wel mensen van ver in de negentig.” Ze zingen, praten, hebben plezier. De voordelen zijn legio. “Er is mij een keer verteld hoeveel wij financieel wel niet besparen.”

Ouderenbond KBO-PCOB luidde begin dit jaar (maar weer eens) de noodklok. Ouderen drinken veel te veel. 650 senioren gingen daarom ‘de uitdaging aan’: veertig dagen geen druppel. Verpleegkundig specialist Dick van Etten zei in het RTL Nieuws: “Dagelijks een glas vind ik wel een probleem. Probeer na het drinken het liefst twee aaneengesloten dagen niet te drinken, om het lichaam te laten herstellen. Dat geldt voor iedereen, ouder of jonger.”

Met ‘het drinken’ bedoelt Van Etten één glas.

Waarmee we terug zijn bij het begin van het verhaal. Bij René Kahn, die twee jaar geleden al pleitte voor de nuloptie. Mensen reageren wisselend op zijn boodschap, zegt hij aan de telefoon, van instemmend tot cynisch tot licht agressief. Het maakt de boodschap niet minder noodzakelijk. Alcohol is ongezond. Kahn pleit voor een ‘Zweeds model’, met hoge accijnzen en alleen verkoop in speciale winkels.

Vorig jaar op vakantie stonden we door de ramen van zo’n Systembolaget naar binnen te kijken. Een prachtige winkel, maar erg duur. In het vakantiehuisje gingen we verder met onze uit Nederland meegenomen bag-in-boxwijnen, drie liter in een doos, gunstig geprijsd. Drie liter giftig genot, weten we nu.

Maar ja. Ik heb net een ontzettende lap tekst afgerond. Het is vrijdagmiddag, en de zon schijnt. Bij Gall & Gall is de rosé in de aanbieding, zie ik. Bij Henri Bloem ben ik ook al te lang niet geweest. Bij Albert Heijn is de Chileense in de bonus, Casillero del Diablo, Frontera.

Harold Hamersma zegt er goeie dingen over en het is Omfietswijn volgens Nicolaas Klei. Kom, op de pedalen. Je bent er even uit ook.