Spring naar de content

Peter Vandermeersch: Vlaamse kosmopoliet met een kort lontje

Als hoofdredacteur heeft Peter Vandermeersch (56) NRC Handelsblad getransformeerd van een ingedutte papieren krant tot een modern digitaal mediamerk. Maar leidt dat ook tot tevredenheid bij de lezers? En is hij voor zijn redacteuren een vloek of een zegen? “Sommigen verlieten huilend het pand.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Daniela Hooghiemstra

In de vroege zomer van 2010 maakte de redactieraad zijn naam bekend: historicus Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van het Vlaamse dagblad De Standaard, werd voorgedragen als de zevende hoofdredacteur van het in 1970 ontstane NRC Handelsblad. 75 namen waren genoemd, met twaalf kandidaten werden gesprekken gevoerd, maar de voordracht was unaniem. De ‘droomkandidaat’ werd hij genoemd.

Na het plotselinge vertrek van hoofdredacteur Birgit Donker in dat voorjaar was de nood aan de man. De oplagecijfers waren in een vrije val beland en met de opkomst van nieuwe digitale media circuleerde over de toekomst van de papieren krant niets dan doemscenario’s. Meerderheidsaandeelhouder Apax had niet alleen inhoudelijk wanbeleid gevoerd, maar ook een gezond eigen vermogen in een schuld veranderd.

Het hoofdredactionele beleid van Folkert Jensma, die in 1996 Ben Knapen opvolgde, werd gekenmerkt door distantie en afkeer van sentiment. Populaire politiek en cultuur werden beschouwd als randverschijnselen, deskundig commentaar ging boven straatrumoer en human interest werd graag overgelaten aan de damesbladen.

In de vroege zomer van 2010 maakte de redactieraad zijn naam bekend: historicus Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van het Vlaamse dagblad De Standaard, werd voorgedragen als de zevende hoofdredacteur van het in 1970 ontstane NRC Handelsblad. 75 namen waren genoemd, met twaalf kandidaten werden gesprekken gevoerd, maar de voordracht was unaniem. De ‘droomkandidaat’ werd hij genoemd.

Na het plotselinge vertrek van hoofdredacteur Birgit Donker in dat voorjaar was de nood aan de man. De oplagecijfers waren in een vrije val beland en met de opkomst van nieuwe digitale media circuleerde over de toekomst van de papieren krant niets dan doemscenario’s.

Meerderheidsaandeelhouder Apax had niet alleen inhoudelijk wanbeleid gevoerd, maar ook een gezond eigen vermogen in een schuld veranderd.

Het hoofdredactionele beleid van Folkert Jensma, die in 1996 Ben Knapen opvolgde, werd gekenmerkt door distantie en afkeer van sentiment. Populaire politiek en cultuur werden beschouwd als randverschijnselen, deskundig commentaar ging boven straatrumoer en human interest werd graag overgelaten aan de damesbladen.

Na de moord op Pim Fortuyn klonk het verwijt dat de krant geen voeling meer had met de echte wereld steeds luider. Met nrc.next werden jongere lezers gelokt, maar een visie die het oude met het nieuwe verbond, ontbrak.

Jensma’s rechterhand, Birgit Donker, die hem in 2006 opvolgde, isoleerde de krant nog verder. “Zij hamerde steeds op het ‘borgen van kwaliteit’,” vertelt een redacteur, “maar niemand snapte wat ze daarmee bedoelde.”

Na een mislukte poging om zelfstandig te worden, volgde in 2009 een openbare veiling. Investeringsmaatschappij Egeria en het door journalist/uitgever Derk Sauer geleide Lux Media hapten toe. Met een ‘sterk merk’ als NRC Handelsblad kon geld verdiend worden, dachten zij, mits er fors gereorganiseerd werd.

Sauer trof op de redactie in ‘dat nare pand aan de snelweg bij Rotterdam’ geen ‘winning mood’ aan, vertelt hij. Donker was ‘een goede journalist op het gebied van cultuur’, maar miste het gezag om een krant door ‘een snel veranderende wereld’ te loodsen. “Er was geen digitale strategie,” zegt hij, en er bestond een hautaine houding tegenover de zakelijke kant van het krantenvak.

Nadat een conflict met uitgever-directeur Gert Jan Oelderik over de autonomie van de hoofdredacteur Donkers lot bezegeld had, bleef de redactie ontredderd achter. Het roer moest om. De volgende hoofdredacteur kon maar beter ‘van buiten’ komen, vond de redactie. Zoals de huidige adjunct-hoofdredacteur Marcella Breedeveld – destijds overigens ook lid van de hoofdredactie – het formuleert: “Wij wilden geen kwaliteitskrant meer maken die door niemand gelezen werd.”

Vrijwel niemand kende Vandermeersch. “Iedereen begon meteen te googelen,” herinnert Breedeveld zich.

“Ik was zelf ook verbaasd dat ik zo weinig wist van een collega die honderd kilometer verderop een krant maakte.” Maar bij De Standaard had hij bewezen dat hij een krant kon moderniseren en winstgevend kon maken. Bovendien, jubelde de redactieraad, die al met hem had kennisgemaakt, was hij een ‘echte journalist’.

Met een overweldigende meerderheid werd Vandermeersch die zomer door de redactie gekozen.

Na de stemming verscheen hij op eigen verzoek persoonlijk in de vergaderzaal. “Omdat niemand hem kende, wilde hij graag iets over zichzelf vertellen,” zegt Breedeveld.

Voor de redactie stond een brede, boomlange man in een donker pak, met licht verward haar, een five o’clock shadow en zeegroene ogen achter een intellectuele bril, die met charmante Vlaamse tongval, ernstig maar gepassioneerd uiteenzette wat hij met de krant van plan was. “Hij was heel zenuwachtig,” zegt Breedeveld. “Hij sprak nog sneller dan anders.”

De redactie mist durf, zei hij. De krant moet ‘urgenter’ worden. Niet alleen het hoofd, ook ‘de buik’ doet ertoe. Een krant moet goed, maar mag ook lekker zijn. En: waarom zou NRC Handelsblad eigenlijk niet de grootste krant van de Benelux kunnen worden?

De speech sloeg in als een bom. Eindelijk iemand die niet bang was, een eigen opvatting had en daadkracht.

“Het was,” zegt een ex-redacteur, “alsof de Here Jezus zélf op zijn ezeltje bij ons naar binnen was gereden.”

We wilden geen kwaliteitskrant meer maken die door niemand gelezen werd.

Marcella Breedeveld, adjunct-hoofdredacteur NRC

Vandermeersch werd in 1962 geboren in het West- Vlaamse boerenstadje Torhout. Als kind uit de ‘bourgeoisie’ werd hij opgevoed ‘in de Latijns-Griekse humaniora’, vertelde hij onlangs in het radioprogramma Kunststof. Zijn vader Paul was officier bij de Rijkswacht, zijn moeder Cécile huisvrouw. Als Paul werd overgeplaatst, wat regelmatig gebeurde, verhuisde het gezin mee. ‘Thuis’ was een relatief begrip. “Ik heb overal in Vlaanderen wortels,” zei hij hierover in een interview, “maar nergens helemaal.”

De lat voor de kinderen lag hoog. Bij de semi-militaire, hiërarchisch georganiseerde Rijkswacht, vormde zelf denken of twijfelen aan wat verordonneerd werd, grond voor ontslag. De kinderen van Paul deden het niet snel goed in zijn ogen. Het kon altijd beter. Zijn strengheid werd verzacht door de spontane onbevangenheid van zijn vrouw Cécile. Toen een van hun twee dochters als tiener dodelijk verongelukte, liep het gezin een wond op die nooit helemaal heelde.

In zijn vrije tijd schreef vader Paul Vandermeersch limericks en zogeheten ‘ollekebollekes’, puntdichten met een speciaal metrum, ooit in Nederland geïntroduceerd door Drs. P. De liefde voor de Nederlandse taal deelde hij met zijn zoon. In Huize Vandermeersch werd vaker naar Willem Duys en Sonja’s goed nieuws show gekeken dan naar de eigen BRT. “Vlamingen kijken altijd een beetje op tegen de soepele manier van spreken in Nederland,” zegt Anni Van Landeghem, excollega van Peter Vandermeersch bij De Standaard.

Toen Vandermeersch zich voorstelde aan de redactie, was het alsof de Here Jezus zélf op zijn ezeltje bij ons naar binnen was gereden.

Een ex-redacteur

In de letteren wilde Peter zich graag bewijzen. Na zijn studie middeleeuwse geschiedenis trad hij in dienst bij De Standaard. Op zijn twintigste werd hij onverwachts vader, maar na een tweede kind strandde zijn huwelijk en vertrok hij als correspondent naar Parijs en daarna New York. Bemoeienis met de opvoeding van zijn kinderen staat op zijn ‘minbalans’, verklaarde hij bij Kunststof.

‘Grote dadendrang’ had hij volgens Gert Ysebaert, CEO van Mediahuis, de huidige eigenaar van NRC Handelsblad. Hij herinnert zich hoe hij, destijds manager bij de eigenaar van De Standaard, met Vandermeersch ‘meteen een klik’ had. “Ik zocht hem op in New York, we discussieerden en wandelden.”

De linkse concurrent De Morgen groeide, terwijl de institutionele Standaard, vanouds de krant van de katholieke Vlaamse elite, abonnees verloor. Vandermeersch raakte niet uitgepraat over hoe de krant, die in zijn ouderlijk huis ook gelezen werd, anders en beter kon, zegt Ysebaert. “Hij ergerde zich aan de conservatieve koers. Het moest moderner, opener, wereldser. In de ambitie om van De Standaard iets groots te maken, vonden wij elkaar.”

Toen de Vlaamse Uitgeversmaatschappij Vandermeersch in 1999 als hoofdredacteur benoemde, was de verandering meteen voelbaar, vertelt Van Landeghem, die adjunct-hoofdredacteur werd. Het klassieke Vlaams-emancipatorische logo ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus’ (AVV/VVK) verdween, tot woede van veel Vlamingen. “Het was hoog tijd dat de verzuiling werd afgeschud,” zegt Van Landeghem. “Schudden aan de boom,” zegt ze, “daar is Peter goed in.”

De macht van afzonderlijke chefs werd gebroken. Voortaan werd één krant gemaakt, volgens één principe: hoe maken we het de lezer naar de zin? De marketingafdeling kreeg een plek op de redactievloer. “De redactie bleef de baas,” zegt Van Landeghem, “maar Peter introduceerde de gedachte dat marketing en redactie elkaar wederzijds kunnen ondersteunen.”

Een serie over de islam ging vergezeld van een gratis Koran, er kwamen radiospotjes. Soms werd op de rem getrapt, zegt Van Landeghem. “Toen Mercedes voorstelde om het lettertype van de Mercedes E-klasse voor één keer te verwerken in de ‘e’ van De Standaard, hebben we gezegd: no way.”

Als ‘uithangbord’ van de krant werd Vandermeersch al snel bekende Belg. Hij belandde in de top 15 van mediapersoonlijkheden en werd ook ‘slimste mens’ van België. Van Landeghem had ‘grote bewondering’ voor zijn tomeloze energie, zegt ze. “Op zaterdagochtend zat hij op de redactie zijn tv-optreden van de volgende dag al voor te bereiden.” In 2007 werd hij uitgeroepen tot ‘marketeer van het jaar’. De oplagestijging van De Standaard was spectaculair, zegt Ysebaert, ‘er kwam bijna dertig procent bij’.

Maar er was ook kritiek. De voorganger van Vandermeersch, Manu Ruys, verweet hem dat hij De Standaard van een ‘cultuurinstrument’ in een ‘winstinstrument’ veranderde. De Vlaamse schrijver Piet de Moor schreef in zes ‘bitterbrieven’ dat Vandermeersch ‘faits divers’ en ‘nonsens’ voorrang gaf boven ‘echte nieuwsgaring’, en zo de weg plaveide voor totalitaire bewegingen zoals het Vlaams Blok.

Zelf was Vandermeersch in 2010 toe aan een nieuw avontuur. Dat achter de trotse façade van ‘kwaliteitskrant’ NRC Handelsblad destijds een nogal ontredderde redactie schuilging, was niet bij iedereen bekend, zeker niet in Vlaanderen.

Gert Ysebaert werd door het nieuws van de benoeming verrast, zegt hij. Hij was na zijn vertrek als oplagedirecteur in 2007 juist door hem overgehaald om bij De Standaard terug te keren als uitgever, maar hoorde het niet eerder dan anderen. “Dit was zo’n mooie kans voor hem; misschien wilde hij niet dat ik zou proberen om hem op andere gedachten te brengen,” zegt hij.

Een wervelende entree maakte Vandermeersch bij NRC. Hij knoopte met iedereen praatjes aan, was in alles geïnteresseerd, of het nu politiek, economie, sport of lifestyle betrof. Bij de ochtendvergadering maakte hij indruk door zijn kennis. “Hij wist precies wanneer en hoe Nederlandse kabinetten gevallen waren,” zegt adjunct-hoofdredacteur Marcella Breedeveld. Alle binnen- en buitenlandse kranten had hij om half negen al gelezen. “Op cultuur- en historisch vlak wist hij eigenlijk alles,” zegt redacteur Hans Steketee, destijds ook lid van de hoofdredactie. Voor verslaggevers was zijn enthousiasme een ‘verademing’, zegt redacteur Frederiek Weeda. “Eindelijk iemand met liefde voor het menselijke verhaal.”

“Er kwam ruim baan voor mooie plannen,” zegt Steketee. “Een sfeer van: ‘Allez, laten we dat dan maar doen hè?’ Samen weer een krant maken.”

De opluchting sloeg om in lichte argwaan toen snel na zijn aantreden een grote reorganisatie van start ging, waarbij niet het ‘last in, first out’-principe gold, maar Vandermeersch bepaalde wie ging. “Redacteuren die al jaren in dienst waren, moesten zich ineens verkopen aan iemand van wie ze nog nooit een stuk gelezen hadden,” zegt een ex-redacteur. Wie uitgenodigd werd voor een tweede gesprek, moest zich zorgen maken, een derde gesprek betekende het einde.

Als je in België de baas bent, luisteren anderen naar jou. In Nederland moet je dan juist luisteren naar anderen. Dat snapte Peter soms niet.

Derk Sauer, uitgever NRC

Voormalig columnist en redacteur Elsbeth Etty noemt de gespreksronde een ‘verdeel-en-heersoperatie’, die leidde tot ‘idiote onderlinge verhoudingen’. “Als iemand werd afgevoerd, zei de rest: ‘Ja, geen wonder, die presteerde ook niet.’ Zo werden mensen tegen elkaar uitgespeeld.”

Maar om niet ‘in schoonheid te sterven’ zoals Breedeveld het noemt, was verandering nodig, daarvan was iedereen doordrongen. Te lang had de krant in een conservatieve wurggreep gezeten.

Het feit dat Vandermeersch ‘een goed journalistiek instinct’ combineerde met een ‘scherp oog voor marketing’, maakte hem volgens Sauer de juiste man voor de baan. “De hele organisatie moest veranderen,” zegt hij. “Ik had dat proces bij buitenlandse kranten al gezien, Nederland liep achter.”

Voor de missie ‘oud merk overeind houden’ moesten directie en redactie voortaan met elkaar samenwerken, zegt Sauer. “Het was een zoektocht, we hadden geen sjabloon.” De redactie had zich tegenover de directie altijd gedragen als een ‘dorpje in Gallië dat zich ver van het Romeinse Rijk hield’, zegt Breedeveld.

“Peter liet ons zien hoe je samen kon optrekken.”

Redactievergaderingen hadden voortaan ook weleens plaats in het Rotterdamse penthouse van medeeigenaar Sauer. De krant werd dikker, met meer advertenties en aandacht voor lifestyle en het menselijke. Alles moest minder afstandelijk, luchtiger, flitsender.

“Fifty million Elvis fans can’t be wrong,” werd het nieuwe uitgangspunt. Ook werd een ambitieuze onderzoeksafdeling opgezet. Breedeveld: “De mentaliteit van ‘dit waait wel weer over’ veranderde in: ‘wat nú gebeurt, is belangrijk’.”

Toen de krant een maand na het aantreden van Vandermeersch een hele voorpagina wijdde aan de zelfmoord van soapacteur Antonie Kamerling, ontstond paniek bij abonnees. Was De Telegraaf soms bezorgd? Een jaar later leidde een reportage op de voorpagina over de verongelukte prins Friso tot consternatie. Met creatieve marketingacties werden nieuwe abonnees binnengehaald, maar veel oude zegden juist op.

Vandermeersch moest wennen aan Nederland, zegt Sauer. “In zijn onzekerheid schoot hij nogal eens heen en weer, zodat mensen zich afvroegen: ‘Wat wil hij nou?’”

Hij trok door het land langs rotary’s om de oude abonnees gerust te stellen, sprak over de ‘legendarische’ J.L. Heldring en het stijlboek van NRC Handelsblad. Maar de ouwe hap kon hem eigenlijk gestolen worden, zegt Laura Starink, voormalig correspondent in Rusland, die 27 jaar voor de krant werkte, onder meer als lid van de hoofdredactie. “Op belangstelling voor ons verleden heb ik hem nooit kunnen betrappen,” zegt ze. “Toen ik hem tijdens een gesprek vertelde wat ik van de nieuwe koers vond, stelde hij meteen een vertrekregeling voor. Op mijn afscheidsreceptie was niemand van de hoofdredactie aanwezig.”

Het oude erfgoed was vooral een marketinginstrument, zegt een andere redacteur die vertrokken is. “De metapolitieke houding van zuinigheid op de rechtsstaat en scepsis ten aanzien van massabewegingen was Vandermeersch nooit eigen. Zijn gut feeling was eerder het tegenovergestelde: rechtvaardiging zit in het gevoel en als iedereen iets vindt, is het belangrijk.”

Qua leiderschap brak Vandermeersch met een Hollandse traditie. Hij stelde zich niet op als voorzitter van overleg, maar maakte meteen duidelijk wat hij wel en niet wilde. Hij ‘droomt groot en veel’, zegt Breedeveld, ‘en alles moet eergisteren gebeuren.’ Steketee beschrijft de stijl als ‘het moet zo, want ik wil het zo’, al valt volgens hem meestal ‘bij te sturen’.

In het najaar van 2010 eiste Elsbeth Etty opheldering over een door Vandermeersch vlak voor de deadline verwijderde column van haar. Hij verklaarde dat het onderwerp, een boek van PVV-Kamerlid Martin Bosma, elders in de krant ook al behandeld werd.

Toen Etty daarmee geen genoegen nam (‘zomaar een column verwijderen, dat kán helemaal niet’) viel haar een ‘ongehoorde schreeuwpartij’ ten deel, zegt ze. Volgens Etty toonde zowel de ombudsman als de redactieraad zich destijds ‘ontsteld’, maar er werd verder niets ondernomen.

Een jaar later werd haar column door Vandermeersch beëindigd. Een reeks van aanvaringen waarbij ze zich door hem ‘verbaal aangerand’ voelde, leidde nadien tot een onherstelbare breuk. “Het ging nooit om de inhoud,” zegt ze, “alleen om de macht. Niets vond hij zo verschrikkelijk als de gedachte dat die ondermijnd werd.” In 2011 kwam de inmiddels aan ALS overleden chef van het boekenkatern, Pieter Steinz, in aanvaring met Vandermeersch. Nadat hij schriftelijk bezwaar gemaakt had tegen een nieuwe lay-out van zijn pagina’s, werd hij telefonisch langdurig ‘stijf gescholden’, vertelt een ooggetuige op de Amsterdamse redactie. “Pieter richtte de hoorn naar de ruimte, zodat iedereen het kon horen.” Daarna werd hij gesommeerd om naar Vandermeersch’ kantoor in Rotterdam te komen. Het verschil van mening werd niet opgelost. Steinz, sinds 1989 in dienst, verliet in 2012 de krant om directeur te worden van het Letterenfonds. “Ik zie hem nog met gebogen schouders het pand verlaten,” zegt een collega.

Er had een ‘botsing van culturen’ plaats, zegt Sauer. “Als je in België de baas bent, luisteren anderen naar jou. In Nederland moet je dan juist luisteren naar anderen. Dat snapte Peter soms niet.”

Vandermeersch heeft een ‘groot hart’, zegt Steketee, met ‘als keerzijde dat het gevoel vaak zijn eerste reactie stuurt, terwijl het soms beter is om tot tien te tellen’.

Intussen kreeg hij veel voor elkaar. De verhuizing van het droevige Rotterdamse bedrijventerrein naar Amsterdam, waar jaren over gesoebat was, was in korte tijd rond. De redactie betrok een modern pand aan het centrale Rokin. In sneltreinvaart werd een digitale strategie ontrold, die het doemscenario van de dalende papieren oplage naar de achtergrond drukte.

Marketingacties lieten het ‘oude merk’ stralen. Met de jaarlijkse ‘Nacht van NRC’ werd een journalistieke show opgezet waar abonnees zich konden vergapen aan prominenten als Matthijs van Nieuwkerk, Youp van ’t Hek en Wilfried de Jong. Op het raam van de redactie kwam een grafiek te hangen van het aantal abonnees dat er wekelijks bij kwam of af ging. “De gedachte dat we moesten groeien, werd geïntroduceerd als leidend,” zegt Breedeveld.

Als vaste gast bij De Wereld Draait Door stal Vandermeersch intussen de show. Alleen was het jammer dat hij de tv soms belangrijker vond dan de krant, zeggen redacteuren. Uit vergaderingen liep hij soms weg omdat hij naar de studio moest. “Zijn Bekende Nederlanderschap liep een beetje uit de hand,” zegt Sauer. “Een hoofdredacteur hoort in de eerste plaats op zijn krant te zijn en niet op de tv. Dat heb ik destijds ook tegen hem gezegd.”

Op de redactie voerde de ene na de andere vernieuwing en steeds drukkere werkschema’s intussen de druk op. Het ‘korte lontje’ van de hoofdredacteur ging steeds meer opvallen. Sommigen verlieten huilend het pand, of lagen ’s nachts naar eigen zeggen ‘na te trillen’ in hun bed. In één geval zou hij een ipad naar iemand hebben gegooid. Peter legt de lat hoog voor zichzelf, zeggen degenen die hem kennen, en verwacht dat van anderen ook. Als hij zich gehinderd voelt, is zijn radar voor menselijke zwaktes feilloos. “Als hij toeslaat, ben je sprakeloos,” zegt een ex-redacteur. Tijdens het schrijven van dit stuk was bij de auteur van veertien redacteuren bekend dat zij door Vandermeersch zijn uitgescholden, geïntimideerd of vernederd, publiekelijk of privé. De meesten hebben zich daarover niet openlijk beklaagd. “Als het gebeurt,” zegt een van hen, “slaat de schaamte op jezelf over en vergeet je het liever.”

Sauer heeft het tijdens vergaderingen ook wel zien gebeuren, zegt hij. “Peter had zo zijn gebruiksaanwijzing. In Nederland zijn we die krachttermen niet gewend.”

Nabesprekingen waar buitenstaanders hun mening over de krant gaven, liepen soms uit de hand. Na een kritische analyse van journalist Menno de Galan verliet Vandermeersch volgens aanwezigen boos de ruimte, geschrokken gevolgd door toenmalig adjuncthoofdredacteur Joost Oranje, die De Galan had uitgenodigd.

Vandermeersch vat kritiek op de krant persoonlijk op, zegt Breedeveld. “Hij ís de krant.”

Oranje verliet de redactie in 2012 voor het programma Nieuwsuur. De chef van nrc.next, Rob Wijnberg, vertrok na onenigheid met Vandermeersch ook. Intussen luidde de voorzitter van de Ondernemingsraad, Hubert Smeets, de noodklok over het feit dat de directie – waarvan Vandermeersch statutair lid is – een superdividend uitkeerde aan de aandeelhouders, terwijl juist mensen ontslagen waren. Het feit dat Vandermeersch met een salaris van circa 400.000 euro intussen de bestbetaalde hoofdredacteur van Nederland leek te zijn, wekte ook wrevel.

Toen columnist Margriet Oostveen in november 2014 protesteerde na een ingreep in haar column, werd ze door Vandermeersch naar eigen zeggen ‘afgeblaft omdat ik terug in mijn hok moest’. Toen zij, na nog twee talentvolle verslaggevers dat najaar, bekendmaakte dat ze overstapte naar de Volkskrant, was voor sommige redacteuren de maat vol.

Vandermeersch – zo vond een groep, onder wie leden van voormalige hoofdredacties – moest weg. Er werd besloten om in januari een plenaire stemming te houden over zijn aanblijven.

Zich bewust van de onvrede greep Vandermeersch een kerstborrel aan voor een appèl op de redactie. Met open mond keken redacteuren toe hoe hij, vechtend tegen tranen, een mea culpa uitsprak. De druk op de redactie was te groot geworden, hij beloofde beterschap. ‘Een geweldig optreden’ was het volgens een aanwezige. “Hij huilde bijna. Iedereen stond paf.”

Het ‘korte lontje’ van de hoofdredacteur ging steeds meer opvallen. Sommigen verlieten huilend het pand.

Alle chefs, op een van de onderzoeksafdeling na, besloten hem te steunen. Eigenaar Egeria wilde sinds maart weer van de krant af en intussen werd over verkoop onderhandeld met oude vrienden van Peter, het Vlaamse Mediahuis. Het was onzeker of geldschieter Thomas Leysen en CEO Gert Ysebaert de krant zonder Vandermeersch wel wilden hebben. “Kiezen tegen hem werd gezien als kiezen voor economische onzekerheid,” zegt een redacteur. De plenaire stemming ging niet door. Mediahuis kocht NRC.

Drie jaar later staat Vandermeersch nog altijd aan het roer van wat hij vaak ‘mijn eigen NRC’ noemt. Dankzij slim marketingbeleid, digitale strategie en kostenbesparing stijgt het aantal digitale abonnees en groeit de winst. ‘Als bourgondische Belg heeft hij zijn weg in het stijve Holland’ moeten vinden, zegt Sauer. “Maar van NRC heeft hij een fantastisch merk gemaakt.”

Het woordje ‘Lux’ uit het oude logo staat niet alleen meer voor het ‘licht’ van de rede, maar ook voor de luxe van eten, wijn en reizen. Nieuwsgaring wordt gestimuleerd in plaats van gerelativeerd en menselijke emoties krijgen in de krant de ruimte.

Dagelijks ontvangen redacteuren een toptien van de meest gelezen stukken in hun mailbox, met daarbij het commentaar van Vandermeersch. “Dat is niet om af te rekenen,” zegt Breedeveld, maar om iedereen ‘mee te laten denken over hoe je stukken onder de aandacht brengt’.

Toch vinden redacteuren dat de nadruk wel erg op marketing is komen te liggen. Tijdens een nabespreking in 2015 zette auteur en wetenschapper Paul Scheffer tot zichtbare woede van Vandermeersch uiteen waarom hij de Volkskrant ‘beter’ vond dan de NRC. Hij hekelde de ‘nuffigheid’, het ‘gebrek aan nieuwsgierigheid’ en ‘urgentie’ in de verslaggeving en miste een ‘serieuze plek voor opinie’ als onderdeel van de krant. Daarmee, zegt een redacteur, legde hij de vinger op de zere plek.

Op de vraag welke levensbeschouwing het ‘nieuwe merk’ uitdraagt, komt vooralsnog geen eenduidig antwoord. Vandermeersch wordt ‘oprecht geraakt’ door het leed van vluchtelingen, zeggen redacteuren, is tegen Zwarte Piet en pro-Europa. Maar overigens worden zijn opvattingen ‘vloeiend’ genoemd.

Aanvankelijk betichtten critici de krant van rechts populisme, tegenwoordig juist van linkse politieke correctheid. Vlak na zijn aantreden kreeg PVVpoliticus Martin Bosma een column, tegenwoordig ageert activiste Clarice Gargard tegen het historische onrecht van ‘wit privilege’.

Meer dan van politieke of cultuurhistorische signatuur, is het hoofdredactionele beleid strategisch van aard: hoe vang je lezersaandacht, steeds opnieuw. “In dat opzicht,” zegt een redacteur, “zou je Vandermeersch een aanhanger van de permanente revolutie kunnen noemen.”

Uit zijn columnbundel over Nederland met de veelzeggende titel Ik zou zo graag van jullie houden blijkt ongemak met de Hollandse mores. Hij hekelt de ‘schijn’ van openheid en tolerantie. Als Vlaming in Nederland lijkt die hem persoonlijk te raken.

Waar hij in België lunchte met ministers, is hij op het Binnenhof een relatieve onbekende. Met entertainers als Youp van ’t Hek voelt hij zich meer op zijn gemak dan met intellectuelen. Tijd om een vriendenkring op te bouwen heeft hij nauwelijks. Volgens Ysebaert is hij ‘eigenlijk altijd aan het werk’. Per e-mail op de hoogte gesteld van de komst van dit profiel schreef Vandermeersch: “Heb mededogen met deze jongen.”

Op de redactie is het verzet geluwd. De macht van chefs is door wisselende diensten verstrooid geraakt, zijn adjuncten volgen hem loyaal. “Als hij de geest uit de fles laat, steun ik hem,” zegt Breedeveld. In de zeven jaar dat zij met hem in één kamer zit, heeft ze nooit een woede-uitbarsting meegemaakt, zegt ze. ‘Geëmotioneerd’ vindt ze een passender term dan ‘woedend’. Het duurt volgens haar ook nooit lang.

“Als het eruit is, is het er ook uit.”

“Talenten zoals Peter worden maar eens in de zoveel jaar geboren,” zegt CEO Ysebaert. “Die brengen nu eenmaal iets teweeg.” Ondergeschikten uitschelden hoort niet, vindt hij, “maar indien dit systematisch zou gebeuren, ga ik ervan uit dat hierop intern gereageerd wordt. NRC is een mondige club.”

Dat, zeggen redacteuren, valt in de praktijk tegen.

Onderzoeksjournalist Joep Dohmen trad in 2015 af als lid van de redactieraad omdat hij vond dat hij na ‘intimidatie door de hoofdredacteur’ niet meer kon functioneren in die positie. Zijn officiële verklaring hierover werd door de andere leden van de raad voor kennisgeving aangenomen, zegt hij desgevraagd. “De teneur was: ‘Maar waarom doe je dan ook altijd zo moeilijk?’”

De redactie is na zeven jaar aan Vandermeersch gewend geraakt. “Als aan een natuurverschijnsel,” zegt een redacteur. “We zijn in onze schulp gekropen,” zegt een ander.

Maar aan een ‘top-downbenadering’ kleven op termijn risico’s, zegt Dohmen. “Als tegenspraak uit een organisatie verdwijnt, gaat dat uiteindelijk ten koste van interne controlemechanismen die de kwaliteit moeten garanderen.”

Terwijl kritiek van binnenuit ontmoedigd wordt, wordt die naar buiten toe juist verwelkomd.

Ombudsman Sjoerd de Jong, die de krant wekelijks kritisch becommentarieert, werd tijdens de afgelopen ‘Nacht van NRC’ omstandig geprezen. ‘Transparantie’, zo hield Vandermeersch het publiek in het overvolle Doelentheater voor, is essentieel. Op zijn toespraak volgde volgens Breedeveld een staande ovatie.

Toen Vandermeersch naar Nederland vertrok, gaf zijn vader hem een op een tegel gegraveerde uitspraak mee die aan Willem van Oranje wordt toegeschreven: “Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden.”

Volharden deed hij. Maar namens en voor wie, is de vraag. Omschreven als ‘hard’, ‘gevoelig’, ‘berekenend’, ‘impulsief’, ‘intelligent’, ‘intimiderend’, ‘warm’, ‘aandoenlijk’, ‘workaholic’, ‘levensgenieter’ en ‘open boek’, lijkt hij goed voor twee persoonlijkheden.

Zijn Belgische paspoort heeft hij inmiddels ingeruild voor het Nederlandse, maar zijn Amsterdamse appartement aan het IJ lijkt nog niet zijn thuis te zijn. Zijn tweede vrouw, een Ierse die hij in New York ontmoette, is niet met hem mee verhuisd, zodat hij in de weekends pendelt van en naar Brussel, waar zijn jongste zoon een Britse school bezoekt.

Volgens Sauer is hij ‘altijd een Belg gebleven’. Zelf zou hij wellicht ‘Vlaming’ zeggen, maar dan wel een die ‘te paard op twee landen’ zit, zoals hij in zijn bundel schreef. Een ‘echte kosmopoliet’, is hij volgens Ysebaert. “Altijd klaar om zijn koffers te pakken.”

Reactie Peter Vandermeersch

HP/De Tijd bood Peter Vandermeersch de gelegenheid tot wederhoor over de beschuldigingen van (ex-)redacteuren: de scheldpartijen en het gooien met een ipad. Hierop gaf hij de volgende reactie:

“Ik ken het verhaal van de ipad, sterker nog, ik vrees dat ik daar zelf al eens ruchtbaarheid aan gegeven heb. Maar het klopt niet. Ik heb ooit in een gesprek (omtrent het vrijgeven van de woonplaats van Benno L.) mijn exemplaar van NRC waarin het bewuste stuk stond, vanonder mijn ipad getrokken, waardoor die ipad viel (en overigens niet stuk was; ik gebruik hem nog steeds). Dat is in de loop der jaren gegroeid tot het ‘gooien’ van een ipad. Maar daar was dus helemaal geen sprake van.

“Over de beschuldiging van uitschelden: ik heb de gewoonte om de dingen te zeggen zoals ze zijn, in goede en slechte zin. Ik jubel en bejubel uitgebreid bij succes, ik vloek bij verlies. Dat deed ik – zo ben ik de voorbije jaren gaan beseffen – weleens op een toon die door collega’s inderdaad als intimiderend werd ervaren.

Ik heb daarvan geleerd. Maar ik jubel nog steeds uitgebreid bij succes.”

Voor dit artikel werd, behalve met de personen die sprekend met naam zijn opgevoerd, gesproken met nog zeven (ex-)redacteuren die niet met naam genoemd wilden worden.