Spring naar de content

Retorische hoogstandjes

Het is de maand waarin Hillary Clinton en Donald Trump met elkaar in debat gaan. Spannend, want de debatten kunnen een kandidaat maken of breken. Eén bijtende oneliner en de ander hangt in de touwen. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frits Huffnagel

Vorige maand deelde ik op deze plek met u mijn verwachting dat Hillary Clinton de 45ste president van de VS zal zijn. Een groot deel van de strijd zal zich afspelen op internet. Omdat ik ben geabonneerd op zowel de Democratische als de Republikeinse verkiezingssites, stroomt mijn mailbox dagelijks vol met boodschappen van de kandidaten Clinton en Trump. Meer dan ooit is de strekking daarvan dat de andere kandidaat niet deugt en absoluut niet geschikt is als president. Bij deze berichten blijft een directe confrontatie uit. Die komt pas in de verkiezingsdebatten. 

Aan dergelijke debatten gaan forse onderhandelingen vooraf. Wat zal de vorm zijn? Achter een katheder? Staand of zittend? Wie zijn de moderators? Mag het publiek ook vragen stellen? Wat zijn de thema’s? Waar en wanneer worden ze gehouden? En hoe vaak gaan de kandidaten in debat? De vorm waarin een debat plaatsvindt kan een uitgesproken voordeel of juist een nadeel opleveren voor een kandidaat. Daarom wordt tot op de seconde nauwkeurig afgesproken wie hoe lang in beeld is. Hoezeer dit van belang is, bleek tijdens een debat in 1988 tussen (toen nog) vicepresident George H.W. Bush en de Democratische presidentskandidaat Michael Dukakis. De laatste was een paar koppen kleiner dan zijn tegenstander. De Democraten waren bang dat dat in beeld voor een natuurlijk overwicht van Bush zou zorgen. Vanachter de katheders leken le beide kandidaten daarom (bijna) even lang. Maar voor aanvang van het debat liep de vicepresident niet meteen naar zijn katheder, maar naar het midden om zijn opponent vriendelijk de hand te schudden. Een zogenaamd sportief gebaar, waardoor het lengteverschil meteen duidelijk werd. Nog voor er een woord was gewisseld, stond Dukakis al achter. Dat had het Repu-blikeinse campagneteam de kandidaat dus goed ingefluisterd. 

In 1980 nam voormalig filmacteur Ronald Reagan het op tegen zittend president Jimmy Carter. Met oneliners als ‘there you go again’ wist hij het debat te winnen. Vier jaar geleden bleek bij de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland dat ook Diederik Samsom de kracht van die zin had begrepen, toen hij tegen Mark Rotte zei: “Nou doet u het weer.” Later bleek dat adviseurs van Reagan voorafgaand aan het debat gestolen documenten in handen hadden die bedoeld waren als debatvoorbereiding voor Carter. Een tweede Watergate-schandaal bleef echter uit. 

Debatten kunnen een kandidaat maken of breken. Ronald Reagan is vaak omschreven als ‘the great communicator’. En terecht. De camera hield van Reagan en als acteur kende hij als geen ander de kracht en de macht van televisie. In 1984, het jaar van zijn herverkiezing, was de president oppermachtig in het debat met zijn Democratische uitdager Walter Mondale. Henry Trewhitt, journalist van The Baltimore Sun, stelde in het debat de leeftijd van Reagan (toen 73) aan de orde, op dat moment al de oudste president ooit in de geschiedenis van de VS. Hij refereerde daarbij aan president John F. Kennedy, die tijdens de Cubacrisis dagenlang moest onderhandelen met maar weinig slaap. ‘Is there any doubt in your mind that you would be able to function in those circumstances?’ Reagan: ‘Not at all. And I want you to know that I will not make age an issue of this campaign. I am not going to exploit for political purposes my opponent’s youth and inexperience.’ Het publiek bulderde van het lachen. Ook de Democratische presidentskandidaat Walter Mondale (toen 56) kon niet anders dan meelachen. En terwijl Reagan een slokje water nam, wist hij dat hij met deze grap een belangrijk wapen uit handen van zijn tegenstanders had geslagen. 

Ook in 1988 spelen leeftijd en ervaring een rol tijdens een eveneens beroemd geworden televisiedebat. Dit keer gaat het om de vermeende onervarenheid van de Republikeinse kandidaat voor het vicepresidentschap: Dan Quayle. In het enige televisiedebat tussen de twee kandidaten voor het vicepresidentschap, doet Quayle een poging een einde te maken aan de discussie daarover en vergelijkt zichzelf met John F. Kennedy. Hij heeft immers net zoveel ervaring in het Congres als Kennedy toen die opging voor het presidentschap. De veel oudere Democratische kandidaat voor het vicepresidentschap, Lloyd Bentscn, slaat daarna ongenadig hard toe: `Senator, I knew Jack Kennedy, I served with Jack Kennedy, Jack Kennedy was a frlend of mine. Senator, you are no Jack Kennedy!” Wanneer Quayle nog probeert op te krabbelen door te zeggen dat dat een ongepaste opmerking was, slaat Bentsen hem oratorisch knock-out door te zeggen dat hij het zelf was die de vergelijking met Jack Kennedy opbracht. 

Overigens is er ook dit jaar één debat tussen de kandidaten voor het vicepresidentschap. Voor de uitslag van de presidentsverkiezingen zal het niet veel uitmaken. Zelfs Dan Quayle is vier jaar lang ‘only one heartbeat away’ geweest van het presidentschap. Nog een pijnlijke misser: Democraat Michael Dukakis antwoordde desgevraagd dat wanneer zijn vrouw zou worden verkracht en vermoord, de moordenaar toch niet de doodstraf verdiende, omdat hij daar nu eenmaal zijn hele leven al principieel tegen was. Dat vonden de Amerikaanse kiezers onbegrijpelijk en koud. Hij had natuurlijk moeten zeggen dat dan geen straf zwaar genoeg zou zijn en dat het maar goed is dat hij in dat geval niet de rechter zou zijn. 

Ook in Nederland spelen debatten een belangrijke rol in de verkiezingen. In navolging van de Verenigde Staten werd in 1963 het eerste televisiedebat tussen de lijsttrekkers voor de Tweede Kamerverkiezingen georganiseerd. In een reeks van vier uitzendingen, verspreid over twee weken en drie omroepen, kregen de verschillende politici de kans om elkaar aan de tand te voelen onder leiding van de hoofdredacteur van Elsevier, Ferry Hoogendijk. Helaas zijn er geen beelden bewaard gebleven van deze debatten. Op 22 maart 1966, aan de vooravond van de verkiezingen voor de Provinciale Staten, traden de fractievoorzitters van de vijf grootste partijen in een speciale uitzending van AVRO’s Televizier. Dit debat is de geschiedenis ingegaan als ‘het klasje van Hoogendijk’ omdat de lijsttrekkers naast elkaar in schoolbankjes zaten. 

Ook in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in maart zullen er weer debatten worden georganiseerd. Het interessantste aan die debatten is dat ze weliswaar goed worden voorbereid met campagneteams trainers, maar dat de kandidaten het moeten doen zonder autocue, souffleurs en hulplijn. Tijdens de televisiedebatten staan de kandidaten er alleen voor. Of, zoals de Amerikanen zeggen: “You’re on your own now!” Ik ben benieuwd welke van de twee kandidaten zich dan het best staande houden: Donald Trump of Hillary Clinton?