Spring naar de content
bron: Eddo Hartmann

‘Maar toch, Joost, we waren beter af geweest als je er nog wel geweest was’

Joost Zwagerman (18 november 1963 – 8 september 2015) was schrijver, dichter en essayist. Hij brak in 1989 door als romancier met Gimmick!, over de kunstenaarsscene in Amsterdam. Marita Mathijsen schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Marita Mathijsen

Lieve Joost,

Misschien kon je niet denken en dreef de hel die helser is dan wij ons kunnen voorstellen, je onontkoombaar naar het einde. Misschien kon je wel denken en dacht je op die fatale dinsdag 8 september aan je kinderen en je lieve vriendin en meende je dat je hun jouw gruwelijke lijden moest besparen. In de laatste momenten heb je dat misschien als een noodzakelijke opoffering gevoeld.

Maar toch, Joost, toch, we waren beter af geweest als je er nog wel geweest was. We missen je. Het ligt in onze mensenaard om nooit tevreden te zijn met wat we wél gekregen hebben, en naar meer te verlangen. We zijn Rupsje Nooitgenoeg, die steeds meer wil eten om vlinder te kunnen worden, terwijl jij al in een vlinder veranderd bent. We zouden nog zo veel van je willen: nieuwe romans, nieuwe essays, nieuwe bloemlezingen, en steeds weer jouw stralende aanwezigheid op de televisie met je doordachte zinnen, je enthousiasme, je scherpe inzichten.

En toch realiseer ik me: je hebt zoveel gegeven waarmee we tevreden zouden kunnen zijn. Je toewijding was grenzeloos. Zonder eigenbelang wijdde jij je kwaliteiten aan de kunstenaars die je bewonderde. Je verwoordde je inzichten zo scherp dat anderen ook gingen zien wat jij zag, en gingen lezen wat jij las.

Romans en gedichten heb je geschreven, alsof de duivel je op de hielen zat. Is het niet grievend om dan nog meer te verlangen? Je hebt de roman in Nederland teruggebracht waar hij óók hoort: op straat, bij jachtige vriendschappen en vluchtige relaties, maar wel steeds in een zoektocht naar het ware leven. Je beste romans – Gimmick!, De buitenvrouw en Vals licht – hebben een doorbraak veroorzaakt, die hard nodig was in de Nederlandse literatuur en die veel jonge schrijvers ruimte heeft gegeven. Met je enorme oeuvre lijk je in je eentje wel een hele beweging te zijn, de beweging van Tachtig in de twintigste eeuw.

In je laatste mailtje aan mij vroeg je me dit: “Als ik in een zin schrijf: ‘volmaakte stilte is misschien wel te volmaakt’ – hoe heet dan het woord ‘te’?” Een bijwoord, antwoordde ik. Blinde ik, had hem anders moeten antwoorden. Ik had kwaad moeten worden. Volmaakte stilte bestaat niet, Joost, denk niet dat je die nu hebt bereikt. Je bewijst dat door het werk dat je ons nagelaten hebt, en dat er altijd zal zijn, rumoerig, aanwezig, nooit stil.

je Marita

Marita Mathijsen is emeritus hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.