Spring naar de content

Het best gehumeurde blaadje van Nederland

Negen verschillende hoofdredacteuren in vijfentwintig jaar: HP/De Tijd heeft veel stormen overleefd. Want elke hoofdredacteur bracht in de loop der jaren zijn eigen kijk en visie op het blaadje mee, wat telkens leidde tot radicale koersveranderingen. Twee oud-hoofdredacteuren, Gerard Driehuis (ex-De Tijd) en Daan Dijksman (ex-HP) gaan met de huidige chef van dienst in gesprek. ‘Mijn mooiste wapenfeit is dat ik de enige hoofdredacteur ben geweest die Theo van Gogh niet ontslagen heeft.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tom Kellerhuis

Een vrolijk weerzien na bijna vijfentwintig jaar?

Gerard Driehuis: “Zijn we elkaar na ons beider vertrek ooit nog tegengekomen?”

Daan Dijksman: “Dat staat mij niet voor de geest.”

Driehuis: “Ik ben nog één keer in de Pijp langsgeweest toen Henk Steenhuis een partijtje gaf voor HP/De Tijd. Was jij er toen ook?”

Dijksman: “O, dat sluit ik niet uit, maar het staat mij niet geheel helder meer voor de geest.”

We zitten nu na bijna vijftentwintig jaar voor het eerst weer bij elkaar. Driehuis toen als kersverse hoofdredacteur van fusieblad HP/De Tijd, Dijksman als oud HP’er en hoofdredacteur van HP/De Tijd op Zon­dag, en ik was nog niet toegetreden tot de redactie maar zat wel in hetzelfde pand als hoofdredacteur van studentenmagazine SUM.

Dijksman: “En wanneer ben je dan toege­treden tot de redactie van HaaaPeeeDeee­Teee?”

Dat moet geweest zijn in 1994. Jij was net vertrokken na het debacle van HP/De Tijd op Zondag. Jouw plek als adjunct was inge­nomen door Henri de By, en je had daarom een status aparte op de redactie gekregen. 

Dijksman: “Ik heb toen in hoog tempo een paar hele rare landen bezocht, ja, dat klopt.”

Het waren de begindagen van HP/De Tijd. Dijksman kwam van bloedgroep HP, Drie­huis van bloedgroep De Tijd. ls die fusie in weerwil van de vreselijke verhalen uitein­delijk toch niet redelijk snel en vlekkeloos verlopen?

Driehuis: “Als je naar het eindresultaat kijkt, is dat waar. Ik bedoel: at the end of the day was het blad er nog en zat er nauwelijks bloed aan de sponningen. je vergeet ook iemand van het eerste uur: Ad ‘s-Gravesande, de eerste hoofdredacteur. Het is uiteindelijk wel het beste van twee werelden geworden, maar dat is toch niet helemaal zonder gedoe gegaan.”

Dijksman: “Zeker niet. Maar de net geme­moreerde Ad heeft daar in dusverre een grote rol in gespeeld dat hij vooral als blik­semafleider heeft gediend voor dat weder­zijdse ongenoegen tussen beide bloedgroe­pen. Maar als eerste hoofdredacteur was hij nou niet zo succesvol.”

Driehuis: “We moeten hem wel gedenken bij dit jubileum: zonder Ad was het niet gelukt. Maar de facto hebben Daan en ik vanaf dag een het blad gerund. Want hij deed namelijk niet zoveel, en wat hij deed kon hij beter laten. lk bedoel: hij is vast een heel bekwame man, dus verder geen kwaad woord over deze begaafde collega.”

Na zijn kortstondige staat van dienst mocht Driehuis het blaadje gaan leiden. Heb je er lang over moeten nadenken?

Driehuis: “Die vraag stond er al maanden aan te komen. Er waren twee mogelijkhe­den: of weer iemand van buiten, of ze vra­gen het aan mij. En het leek mij eigenlijk wel leuk.”

HP/De Tijd is uiteindelijk wel het beste van twee werelden geworden, maar niet helemaal zonder gedoe

Gerard Driehuis

De voltallige redactie is in die begintijd twee keer naar het Italiaanse Menaggio afgereisd op kosten van de toenmalige uitgever. Werkten die tripjes een beetje als smeermiddel?”

Dijksman: “Zeker. Maar het was meer een kroon op de afloop van het fusieproces, dan het proces zelf.”

Driehuis: “Als ik aan HP/De Tijd denk, denk ik ook altijd aan het tapijt in het ho­tel in Menaggio. Hahaha. Met al die uitge­trapte peuken van Daan erin.”

Dijksman: “Ik rook inmiddels allang niet meer, hoor. Maar ja, Kellerhuis poogde over het water te lopen van het Comomeer voor de deur, hoorde ik.”

Driehuis: “Die tripjes naar Menaggio hielpen wel in het fusieproces. Maar inderdaad: na een jaar of twee waren de scherpe kantjes er wel van af. Ik heb even drie dagen over dit gesprek kunnen nadenken, het is namelijk nogal ver weg allemaal, maar wat ook hielp is dat we een zeker succes hadden, zeker in het begin. Als niemand het blad had gekocht, dan was het een veel ingewikkelder verhaal gewor­den. Maar de oplage groeide, er werden meer advertenties verkocht. Als dat niet was gebeurd, was het denk ik heel anders gelopen.”

Dijksman: “We hadden, tenminste dat gevoel had ik, een aardig model ontwor­pen waarbij we elkaar niet al te zeer in de haren zouden vliegen. Een non-interven­tiebeginsel. Waarbij achter in het blaadje bij wijze van spreken allerlei flauwekulstukken verschenen over dancings en homosauna’s in Amsterdam en voorin het serieuze geestesleven werd bezongen.” 

Driehuis: “Voorin Bert Bukman, en ach­terin Jhim Lamoree.”

Achterin stonden stukken over dancings in Amsterdam, voorin over het serieuze geestesleven

Daan Dijksman

Dat werd weerspiegeld in twee lang be­staande rubrieken: ‘Circuit’ over hippe wereldjes en ‘Bestaan’ over denken en moraal. 

Dijksman: “En die rubrieken, en daarmee de verkaveling tussen HP en De Tijd, heb­ben het verdomd lang volgehouden.”

Driehuis: “Wat Daan zegt is waar: als we nou allemaal gewoon zouden doen waar we goed in waren en elkaar daar niet al te zeer mee zouden lastigvallen, dan werd het wel wat. Zoiets. Blijkbaar was dat geen slecht principe. Ik heb de cijfers niet meer bij de hand, maar volgens mij bleef de oplage groeien, in ieder geval tot mijn ver­trek. Terwijl de inhoud voor de abonnees van De Tijd heel slecht paste bij de inhoud van de abonnees van de HP. Dus we ver­loren wel wat abonnees, maar kregen er meer losse verkoop voor terug. By the way: tot nu toe gedragen wij ons allebei keurig toch?”

Dijksman: “Nog wel.”

Driehuis: “Zo goed is het nog nooit ge­gaan.”

Dijksman: “Nee.”

Driehuis: “Haha.”

bron: Ilvy Njiokiktjien

Het ging goed met de oplage, en ook met de fusieperikelen. Waarom ging je dan weg? 

Driehuis: “Na precies vijf jaar, ja. Dat zat niet in mijn hoofd maar achteraf wel: ik heb eigenlijk alles wat ik altijd deed maar vijf jaar gedaan. Dus wat ik nu doe, zal ook wel vijf jaar worden. Dan heb ik er genoeg van. Mijn bijdrage is vooral geweest dat ik het heb opgezet. En daarna moet iemand anders zorgen dat het zo blijft. Maar op een zekere zondagmiddag rinkelde de telefoon en kreeg ik een aanbieding om in Twente twee kranten aan elkaar te komen plakken. Toen heb ik een week lang gedacht: wat een bezopen idee. En ineens dacht ik: waarom eigenlijk niet?”

HP/De Tijd moest op zoek naar een nieuwe hoofdredacteur en die vonden we in de oud-HP‘er Bert Vuijsje.

Dijksman: “Bert-liggend-streepje-nog-eenmaal-vlammen-liggend-streepje-Vuijsje.” 

Driehuis: “Hahaha!”

Vuijsje wilde bijvoorbeeld van HP/De Tijd het best gehumeurde weekblad van Neder­land maken en licht schrijven over serieuze onderwerpen, en serieus schrijven over lichte zaken.

Dijksman: “Een hartstikke goed plan. Nee, serieus.”

Driehuis: “Dat was in a nutshell zijn for­mule.”

Dijksman: “Dat goedgehumeurde: dat zegt nu iedereen over Matthijs van Nieuwkerk met De Wereld Draait Door, die er toch aardig succes mee heeft.”

Bert-liggend-streepje-nog-eenmaal-vlammen-liggend-streepje-Vuijsje.

Daan Dijksman

Hebben jullie het blaadje na jullie vertrek nog een beetje gevolgd?

Driehuis: “Jazeker. Om de een of andere duistere reden is het me nog jarenlang toegestuurd. Ik meen iets van tien jaar. En ineens hield het op. Maar naarmate je verder weg raakt, wordt de vraag steeds eenvoudiger: hoeveel stukjes staan erin die je vrijwillig wilt lezen? Niet omdat ik jour­nalist ben of iets bij het blaadje heb gedaan, maar gewoon omdat ik het leuk vind. Het aantal stukjes dat ik wilde lezen namen onder Vuijsje af, maar er stond verder nog wel van alles in wat ik wel aardig vond. Een nieuwe hoofdredacteur gaat nu eenmaal sleutelen. Dat zou ik ook gedaan hebben. Maar op een gegeven moment kwam de grote ruk naar rechts en toen haakte ik af.” 

Eerst even naar de samenstelling van de redactie tot ver in deze eeuw: ruim dertig man in vaste dienst, vooral eigenzinnige types, elk weer voorzien van zijn of haar speciale kwaliteiten. Was die redactie niet veel te groot? 

Dijksman: “De enige gedachte die ik er inderdaad achteraf weleens over heb gehad: als jullie bij HP/De Tijd hetzelfde hadden gedaan als wij destijds bij de VARAgids: het zaakje gewoon runnen met een rompredactie van een man of vijf, zes, en overal stukken inkopen, maar wel goed betaald. Dan was dat economisch in elk geval veel verstandiger geweest. Maar het was des­tijds natuurlijk helemaal geen mode om te roepen: gooi er gewoon eens een man of vijftien uit, want veel goedkoper.” 

HP/De Tijd was in het begin één groot feest, vooral voor de schrijvende redacteuren

Tom Kellerhuis

Driehuis: “Nou, dat kon gewoon niet, want degene die dat zou hebben voor­gesteld, zou diezelfde dag nog zijn weg­gepest. Wat Daan zegt is helemaal waar: je kunt een beter blad maken met minder kosten, als je minder eigenwijze mensen hebt rondlopen. Er waren mensen – en die gaan we nu niet bij naam noemen, want het is feest – die eens in de zoveel tijd met een doorwrocht stuk kwamen. En als je dan ging uitrekenen wat zo’n stuk dan kostte: vele duizenden guldens. Daarom hebben we – verdomd als het niet waar is – destijds een productienorm ingevoerd. 102 pagina’s per jaar maar liefst!”

Er was veel weerstand tegen die norm op de redactie. Maar 102 pagina’s per jaar is toch een lachertje voor een fulltime journalist? 

Driehuis: “I know.”

Dijksman: “Ik was er niet bij, maar ik kan me de fricties daarover ten burele leven­dig voorstellen. Het is maar twee pagina’s per week, en als je daarin louter Engelse pockets bespreekt, is het natuurlijk zo gepiept.”

Driehuis: “Aanvankelijk was mijn stelling dat iedereen daar zelf een zekere verant­woordelijkheid in had. Dus als je graag drie heel ingewikkelde stukken wilde maken, zoals Annejet van der Zijl zal ik maar zeg­gen, maak dan ook een paar vluggertjes. Want zo’n blad hoeft niet alleen maar vol te staan met zaken waar vijf hele weken over is nagedacht. De gedachte was: ik ga iets ingewikkelds doen dat me twee maan­den kost, ja, dan moet ik dat zelf eerst verdienen door een beetje mee te werken. Maar dat idee van mij is absoluut niet van de grond gekomen.”

Na vier jaar Vuijsje nam Henk Steenhuis het roer over, hij zou uiteindelijk de langstzit­tende hoofdredacteur worden.

Driehuis: “Ik vond hem een aardige vent, maar hij maakte wel een raar blad.” 

Steenhuis wilde het slechtst gehumeurde weekblad van Nederland maken.

Driehuis: “In zekere zin was Henk daar­mee zijn tijd vooruit. Hij maakte een blad voor boze blanke mannen. Nou, daar is tegenwoordig een grote voorraad van. Mis­schien dat je daar nu wel succes mee zou hebben. Wat mij betreft de verkeerde kant op, maar hij liep wel voor.”

Dijksman: “Die kritiek aan het adres van Steenhuis heb ik, maar dat kan particulier zijn, nooit gedeeld. lk schreef in die tijd, nota bene als hoofdredacteur van de VA­RAgids, ook nog wel stukjes. Ik heb hem juist altijd vanwege zijn – met een groot woord – intellectuele souplesse bewon­derd. En hij was ook heel erg geïnteres­seerd in allerlei dingen. Hij liet naar mijn bescheiden idee duizend bloemen bloeien. Enerzijds had je Marcel van Roosmalen die hoogst vernieuwende maar zeer relative­rende stukken schreef over Pim Fortuyn, wat er kennelijk dus ook in kon, anderzijds werd alle heil van diezelfde Fortuyn en diens fortuynisme verwacht. Ongelooflijk liberaal toch van die Steenhuis, nietwaar? Terwijl ik later weleens met diens opvolger Dijkgraaf gecommuniceerd heb over de mail en dan was het: nee, dit niet, en nee, dat niet. Dat had ik met Henk niet, die zei in principe weinig nee op dingen, en was bijvoorbeeld helemaal niet anti-grachten­gordel.”

Ik vond Steenhuis een aardige vent, maar hij maakte wel een raar blad

Gerard Driehuis

Steenhuis werd opgevolgd door Jan Dijk­graaf, die wars was van de Amsterdamse grachtengordel en de sterke culturele inslag van het blaadje. Hij wilde een blaadje voor de gewone man maken dat vooral in Almere gelezen zou moeten worden.

Driehuis: “Met alle respect, maar we gaan hier toch niet de episode Dijkgraaf serieus bespreken? Het had zelfs in de nadagen van Steenhuis nog een zekere chic dat je HP/De Tijd las. Daar wilde je toch nog wel bij horen, alhoewel er al een klein donker wolkje boven hing. Maar als er dan zo’n man komt die zegt: ik heb er allemaal schijt aan… Ik weet niet wat voor een die­pere gedachtes erachter zaten, maar mar­ketingwise leek het me niet zo verstandig. Maar waar Dijkgraaf natuurlijk niks aan kon doen, was dat op dat moment ook de advertentiemarkt aan het instorten was. Ik weet niet hoe dat nu is, maar dat was vroeger toch zeker de helft van de exploitatie. En, crisis of geen crisis, die markt komt niet meer terug.”

En na de kortstondige storm Dijkgraaf kwam Frank Poorthuis.

Dijksman: “Gewoon een keurige journa­list.”

Onder Poorthuis viel de langverwachte en door de redactie gevreesde beslissing van de directie het weekblad te staken en er een maandblad van te maken. We schrijven begin 2012.

Dijksman: “Dat aanvankelijk – weer als buitenstaander geredeneerd – ook weer met een te grote groep van redacteuren werd gemaakt. lk heb ze nooit geteld, maar er zat een heel stel van die mensen en dat voor een maandblad.”

Driehuis: “TerwijI je dat niet zijn drieën kunt maken.” 

Dat zou ik toch niet onderschatten, hoor. Maar ook Poorthuis bleef niet lang. Ver­volgens werd Dijksman benaderd voor een duo-hoofdredacteurschap met Boudewijn Geels.

Dijksman: “Twee kapiteins op zo’n wankel boeitje, dat werkte uiteraard niet. Geels en ik waren bepaald niet voor elkaar geboren. Er zat ook een ideologische kant aan: Geels had naar mijn idee vooral een klap van Pim Fortuyn opgelopen.”

Driehuis : “Ah, een boze, blanke man dus ook.”

Dijksman: “En als je het dan over de nuance hebt: wat wel en wat niet, dan kom je elkaar natuurlijk al vrij snel tegen.”

Alle hoofdredacteuren met hun zeer uiteenlopende taakopvattingen ten spijt, is er desondanks toch een kenmerk te noemen dat HP/De Tijd in al die vijfentwintig jaar onderscheidde van alle andere vaderlandse periodieken?

Driehuis: “Voor mij als oud-redacteur van De Tijd zou ik zeggen dat er een typische HP-journalistiek is. HP onderscheidde zich, lang voordat het in Hard Gras en twintig andere periodieken gebruikelijk was, met een heel grote nadruk op het feit dat een stuk goed geschreven moest zijn. Het was misschien nog wel belangrijker dat het goed geschreven was wat erin stond. Dat was vijfentwintig jaar geleden helemaal niet zo gewoon. Dat mensen als Lieve Joris en Annejet van der Zijl, die later allebei heel beroemd zijn geworden met hun boek, uit de HP-stal komen, is geen toeval. Dat was iets kenmerkends dat meegereisd is naar HP/De Tijd. Zeker.”

HP onderscheidde zich, lang voordat het in andere periodieken gebruikelijk was, met een heel grote nadruk op het feit dat een stuk goed geschreven moest zijn

Gerard Driehuis

Dijksman: “Inderdaad een soort eigen toon. Maar ook een beetje doorslaan in al­lerlei richtingen. Ik vond de door mij ove­rigens bewonderde Marcel van Roosma­len daar een goed voorbeeld van. Of het stuk van Jan Eilander over de dood van zijn papegaai bijvoorbeeld. Een stuk waar destijds veel over te doen is geweest.”

Op de redactie overheerste door alle stor­men heen altijd wel de anarcho-liberale levenshouding.

Dijksman: “Dat is mij altijd geleerd, ja. lk denk dat daarmee bedoeld werd: laat dui­zend bloemen bloeien en inderdaad met een heel grote bandbreedte.”

Dat betekende ook veel vrijheid, misschien wel iets te veel. Het was één groot feest, vooral voor de schrijvende redacteuren. 

Driehuis: “Maar dat was binnen HP/De Tijd echt vooral de HP-kliek hoor. Wij van De Tijd gingen ‘s avonds na werktijd al­lemaal braaf naar huis. Ik was ‘s ochtends altijd om negen uur op de redactie, en dan was er verder nog bijna niemand. En dan kwamen zo rond elf uur, half twaalf de eerste slachtoffers uit de kroeg van giste­renavond binnenkachelen.”

Van welke bloedgroep is er nu anno 2015 uiteindelijk het meest geconserveerd geble­ven denken jullie?

Driehuis: “Organisatorisch denk ik dat De Tijd de fusie naar zijn hand heeft gezet, maar inhoudelijk en cultureel toch veel meer de Haagse Post.”

Dijksman: “Dat denk ik ook, ja.”

Driehuis: “Ik denk dat het heel goed was  dat de wanorde bij HP een zeker organisatorisch kader kreeg. Zodat al dat moois ook wekelijks verscheen, en zo. Want er moesten iedere week zoveel duizenden guldens extra aan de drukker worden be­taald omdat het proces te laat begon. Dat soort dingen. En dat we ons iets aantrokken van de vraag: willen de lezers het ook lezen? Dus een beetje plannen dat zo’n nummer enig evenwicht had. Dat was een volstrekt nieuwe gedachte. lk denk dat het aanbrengen van een organisatorisch kader bij de vrolijke boel bij HP het leven van het blad aanzienlijk heeft verlengd. Inhoudelijk was dat ook een sterke cul­tuur, dat ging meer ergens over. En een De Tijd-cultuur bestond eigenlijk niet.”

Dijksman: “Dat vooral de HP-cultuur daarin is komen bovendrijven, staat bui­ten kijf.”

bron: Ilvy Njiokiktjien

HP De/Tijd is na 23 jaar als weekblad opgegaan in het huidige maandblad. Een terechte en noodzakelijke beslissing vol­gens jullie?

Dijksman: “Als je de Volkskrant openslaat, dan staan daar dagelijks twee of drie stukken in die ook heel goed geschreven zijn. Dus waarom zou je daar nog een weekblad voor kopen?”

Driehuis: “En vijfentwintig jaar geleden was dat nog niet zo.”

Dijksman: “Nee, dat klopt.”

Hebben opinieweek- en maandbladen nog wel bestaansrecht?

Dijksman: “Als je het marginaal weet te exploiteren wel natuurlijk.”

Driehuis: “Er is niks op tegen. lk lees het niet meer. Maar als er genoeg mensen zijn die het wel willen lezen en je het bedrijfseconomisch gaande kunt houden, vind ik dat prima.”

Dijksman: “Volgens mij kun je de kran­ten alleen maar beconcurreren door vor­men te kiezen in het week- of maandblad die de krant ook echt niet kan doen.”

Twee hoofdredacteuren, twee kapiteins op zo’n wankel bootje, dat werkte uiteraard niet

Daan Dijksman

Longreads bijvoorbeeld?

Dijksman: “Het kan niet lang genoeg.” 

Driehuis: “En dan is een maandblad een logischer vorm dan een weekblad. Want een weekblad veronderstelt toch nog een binding met de actualiteit. Waarom zou je het anders iedere week doen? Dan moet je dus over die kranten heen. Nou, ik wens je veel succes. The Economist lukt het overigens iedere week nog, maar daar werken geloof ik meer dan driehonderd mensen.”

Bestaan we volgens jullie over vijfentwintig jaar nog?

Driehuis: “Dat hangt van jou af. Of van de later zittende hoofdredactie. Als een blad iets maakt waarvan je denkt: nou, ik zou het ook niet kunnen lezen, maar als ik het wel lees heb ik twee leuke uren. Dan be­staat het nog wel even.”

En zijn we ook nog ergens trots op? 

Driehuis: “Mijn mooiste wapenfeit – daar ben ik echt trots op – is dat ik de enige hoofdredacteur ben geweest die Theo van Gogh niet ontslagen heeft.”/

In het kort

Gerard Driehuis (1954) werd – na op de middelbare school te zijn ge­schoold door de jezuïeten – opge­leid tot econoom, maar koos na zijn afstuderen toch voor de enerve­render wereld van de journalistiek. Als journalist was hij onder meer politiek redacteur van De Tijd. Na de fusie met de Haagse Post was hij even adjunct-hoofdredacteur, om algauw het roer over te nemen na het verdwijnen van Ad ‘s-Gravesande. Na zijn vertrek was hij nog hoofdredacteur bij De Twentsche Courant Tubantia en directeur-uitgever bij Koninklijke Wegener. Hij is nu verantwoordelijk voor de programmering en exploitatie van debatcentra De Nieuwe Liefde en Felix Meritis in Amsterdam. Vanaf 2016 ook van De Rode Hoed.

Daan Dijksman (1946) begon zijn loopbaan na de Utrechtse School voor Journalistiek in 1971 als re­dacteur van de Haagse Post. Na de fusie in 1990 met opinieweekblad De Tijd werd hij achtereenvolgens adjunct-hoofdredacteur en senior editor van HP/De Tijd. Ook had hij tussen oktober 1992 en maart 1993 de dagelijkse leiding bij HP/De Tijd op Zondag. In mei 1994 werd Dijksman hoofdredacteur van de VARA-gids; hij bleef dat tot maart 2007. Van januari tot november 2013 maakte Dijksman een comeback bij het inmiddels tot maandblad ge­transformeerde HP/De Tijd, nu in de functie van hoofdredacteur.

Tom Kellerhuis (1964) studeerde na zijn opleiding aan de School voor Journalistiek in Utrecht Neder­landse Taal- en Letterkunde in Am­sterdam. Hij trad in 1994 toe tot de redactie van weekblad HP/De Tijd. Aanvankelijk als redacteur en in­terviewer. Later werd hij chef Kunst & Cultuur bij het blaadje, tot hij in 2008 vertrok om kok te worden. Na jaren van omzwervingen over de wereld als keukenchef keerde hij in 2013 terug bij maandblad HP/De Tijd, ditmaal als hoofdredacteur. Een functie die hij tot op heden bekleedt.