Spring naar de content

Yo-Yo Ma: ‘De cello staat pas op de derde plaats’

De eigenzinnige Amerikaanse cellist Yo-Yo Ma wordt deze maand zestig. Zijn ongekende palmares schetst het beeld van een man die alles heeft bereikt wat er te bereiken valt. HP/De Tijd reisde naar Salzburg om met Ma te praten over daden, dromen, dood en zijn Dutch connection. ‘Nieuwsgierigheid naar andere culturen is de sleutel tot een betere wereld.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ruud Meijer

Juist wanneer je niet aan het zoeken bent, komen de dingen vanzelf naar je toe. Op weg naar een andere locatie stuit ik bij toeval op het hotel Goldener Hirsch in Salzburg, waar ik de volgende dag een afspraak heb met wellicht de bekendste klassieke muzikant van de afgelopen dertig jaar. En wie stapt er, cello op de rug, net naar buiten wanneer ik de straat oversteek om het karakteristieke gebouw eens van dichtbij te bekijken? Juist, Yo-Yo Ma himself. Het heeft er alles van weg dat deze beminnelijke snarenvirtuoos de ontmoeting zo heeft gepland om zijn adagium te bewijzen: het hele leven bestaat uit één grote aaneenschakeling van toevalligheden.

Meestercellist Yo-Yo Ma debiteert deze wijsheid nog maar eens even wanneer hij een dag later zijn gast uit het door hem zo beminde Nederland hartelijk ontvangt. “Voor mij is het ook allemaal met toeval begonnen,” vertelt Ma in de zonovergoten ontvangstkamer van dit luxehotel met een knusse woonhuisambiance. “Toen ik als jongetje van vier een contrabas zag, wist ik zeker dat dit indrukwekkende monster het instrument was dat ik wilde gaan bespelen. Dat was, gezien mijn afmetingen en die van de bas, natuurlijk een fysieke onmogelijkheid, dus mijn ouders weigerden. Ik mocht wel kiezen voor the next big thing – en dat was de cello.”

Het was die cello die Yo-Yo Ma al vroeg in de jaren tachtig tot the next big thing van de klassieke muziekwereld maakte. Sinds Pablo Casals en Mstislav Rostropovitsj is er geen cellist geweest die het instrument zo’n wereldwijde faam heeft gegeven. Domineerde Casals de eerste helft van de 20ste eeuw en Rostropovitsj de tweede – aan het begin van de jaren negentig stond er een superenthousiast, altijd lachend wonderkind in de coulissen te trappelen om de kroon van de indrukwekkende Rus over te nemen. Ma werd in Parijs geboren uit Chinese ou – ders en emigreerde op vijfjarige leeftijd met zijn ouders naar New York City. De zoon van een boeddhistische vader en een protestantse moeder werd episcopaals opgevoed. Die jeugd met zoveel verschillende invloeden heeft het karakter van de cellist voor een groot deel bepaald.

“Als kind wist ik al wat mijn doel in het leven zou zijn, namelijk het begrijpen van dingen,” vertrouwt hij ons in Salzburg toe. “Ik werd al heel snel met zoveel verschillende dingen geconfronteerd waar ik wijs uit moest worden. Dat is nog steeds mijn ding: proberen te begrijpen waarom de dingen zijn zoals ze zijn, erachter proberen te komen what makes people tick.” De mensen die Ma in zijn leven probeerde te begrijpen waren niet de eerste de besten. Tijdens zijn basisschooljaren speelde hij al voor de presidenten Eisenhower en Kennedy. Hij was nog maar acht toen hij op de Amerikaanse tv kwam met de legendarische componist en dirigent Leonard Bernstein en een jaar later introduceerde de vioolgrootheid Isaac Stern hem in de Johnny Carson Show. Last but not least trad hij een paar maal op in de Amerikaanse versie van Sesamstraat; het fragment ‘Elmo’s Fiddle Lesson’ is inmiddels klassiek. Naast zijn uitzonderlijke talent was het zijn charismatische persoonlijkheid die voor hem alle deuren opende.

Ook Nederland viel voor zijn charmes en zijn muzikaliteit. “I’ve always loved Holland and I have a very special relationship with you country,” benadrukt Ma zodra het ijs gebroken is – en zoals altijd bij hem is dat geen beleefdheidscompliment. De avond voor het interview speelde hij met het Boston Symphony Orchestra een gepassioneerde uitvoering van Richard Strauss’ Don Quixote. Dat hij juist dit werk speelde aan de vooravond van ons gesprek, is weer zo’n typische Yo-Yo Ma-toevalligheid. Het stond immers aan de basis van zijn Dutch connection. In het recent verschenen boekje In goed gezelschap – Yo-Yo Ma in Nederland zegt voormalig directeur van het Concertgebouw Martijn Sanders dat hij Ma voor het eerst ontmoette toen deze in 1984 als solist bij het Boston Symphony Orchestra Don Quixote in zijn Amsterdamse muziektempel kwam spelen. Het typeerde Ma destijds dat hij tijdens de toegift aanschoof bij de cellosectie om lekker een deuntje mee te spelen.

Toen Sanders enkele jaren later het idee opvatte een muzikant carte blanche te geven om het concertprogramma samen te stellen, dacht hij meteen aan de jonge Amerikaan. Sanders: “Ik zocht iemand die het avontuur aan zou gaan. Daarom heb ik Yo-Yo Ma als eerste gevraagd of hij het leuk zou vinden. Hij antwoordde dat hij zich voelde als een kind in de snoepwinkel.” De eerste editie, in 1993, van de concertserie Carte Blanche voor… in het Concertgebouw groeide onder leiding van Yo-Yo Ma uit tot een meerdaags festival. Ma liet André Previn een sonate voor piano en cello componeren, een werk dat uitgevoerd werd met Previn zelf achter de vleugel. Ook gaf hij Nederlandse musici en componisten uit de improvisatiehoek de opdracht om iets voor het festival te schrijven. Zo ontstonden samenwerkingsverbanden en vriendschappen met cellist Ernst Reijseger, rietblazer Michael Moore en altviolist Maurice Horsthuis. Foto’s uit die tijd laten een bijna veertigjarig jochie zien met sluik haar, een brede grijns, een metalen bril met grote ronde glazen en… een korte broek.

Sanders was ook betrokken bij het ontstaan van het Zijderoute Festival. Ma was door de Smithsonian Institution gevraagd om in Washington een festival te organiseren op de National Mall. De cellist wilde de zijderoute als uitgangspunt nemen. Er stonden tenten en kramen die de plaatsen en steden aan de zijderoute symboliseerden. Zo kon je de zijderoute volgen en gaandeweg het eten, de kunst en de muziek van al die verschillende culturen proeven. Sanders wilde dit initiatief naar Nederland en andere Europese landen halen. Uit deze projecten ontstond in 1998 de nonprofitorganisatie Silkroad en in 2000 ook het inmiddels illustere Silk Road Ensemble, een groep waarmee Ma inmiddels twee bejubelde cd’s uitbracht. Ma, oprichter en directeur van de foundation, meent dat passie en nieuwsgierigheid naar andere culturen de sleutel is tot een betere wereld. “Vier de verschillen en laat ze versmelten tot een nieuw begin. Door die nieuwsgierigheid wil je steeds dieper gaan. Door volledig open te staan voor alles streven wij naar een nieuw bewustzijn, een vorm van verlichting die kunst en wetenschap weer samen moet brengen.”

Het kind-in-de-snoepwinkelgevoel heeft Yo-Yo nog steeds: de wereld is zijn leverancier en hij koopt, vraagt en krijgt alles wat hij lekker vindt, een attitude die hem inmiddels al achttien Grammy Awards heeft opgeleverd. Die hoogste onderscheiding van de platenindustrie kreeg hij voor opnamen die uiteenlopen van de integrale cellosuites van Bach in de categorie ‘Best Instrumental Soloist Performance’ tot The Goat Rodeo Sessions in de categorie ‘Best Folk Album’. Hij heeft al meer dan honderd albums opgenomen – de platen waarbij hij als gast-solist optrad nog buiten beschouwing gelaten. Het meest re – cente ‘uitstapje’ van Ma is zijn medewerking aan het briljante nieuwe album van James Taylor. Ma: “James vroeg of ik een paar dingetjes op zijn plaat wilde doen en natuurlijk zei ik ‘ja’. Ik heb altijd veel bewondering voor hem gehad. Hij is heel lang heroïneverslaafd geweest, is daar altijd open over geweest en heeft dat kwaad omgezet in prachtige muziek. Die man is zo sterk als staal. Hij heeft wat hij heeft meegemaakt altijd weten samen te ballen tot kunst. Sinds hij clean is, is hij een gedisciplineerde workaholic, die net als ik enorm betrokken is bij de wereld en de mensen om hem heen. Laatst speelde hij weer ter nagedachtenis aan de doden die vielen tijdens de schietpartij in de kerk in Charleston.”

‘Ik heb altijd van Nederland gehouden; ik heb een speciale band ermee.’

Waar James Taylor woorden ter beschikking heeft om zijn ideeën en emoties gestalte te geven, moet Yo-Yo Ma hetzelfde proberen te bewerkstelligen met alleen maar noten. Hoe doet hij dat? Ma legt uit dat het iets te maken heeft met coderen. “Muziek is een vorm van emotie- en gedachtencode. En alleen maar door te luisteren kom je erachter wie, bijvoorbeeld, Sjostakovitsj is, en wat hij ons met zijn klanken wil vertellen.” Ma verwijst naar de tiende symfonie van deze door de dood geobsedeerde Russische componist, die de Boston Philharmonic de avond ervoor (aansluitend aan Strauss’ Don Quixote) gespeeld had. Ma zingt de vier noten die de componist bij wijze van muzikale paraaf in een paar van zijn werken stopte. Daarna trommelt hij met zijn handen een typisch Sjostakovitsj-ritme op zijn been. Ma: “Dit herken je meteen als ‘Sjostakovitsj’. Wanneer je een paar van die betekenissen achter elkaar zet, dan verandert muziek vanzelf in taal.”

Ma’s nieuwste plaat is Songs from the Arc of Life. Dat album maakte hij met pianist en goede vriendin Kathryn Stott. Het staat vol melodieën die we allemaal kennen. Je zou de plaat dus makkelijk terzijde kunnen schuiven als een gemakzuchtig tussendoortje in de reeks Alle 13 Goed! met als enig doel het spekken van de bankrekening. Met die gedachte ga je dan ook luisteren, tot het moment – en dat breekt al snel aan – dat YoYo en Kathy dat vooroordeel op magische wijze ontkrachten. Nooit had je gedacht dat iemand nog leven zou kunnen blazen in platgepeelde stukken als het Ave Maria van Bach/Gounod of De zwaan van Saint-Saëns. Maar dit duo krijgt het voor elkaar: geen facet van de schoonheid blijft onbelicht.

Ma beaamt dat Stott en hij precies zo naar die stukken hebben gekeken. Zij spelen nu al dertig jaar samen en de selectie melodieën die op deze cd staan vormt de soundtrack van hun bestaan, een levensboog van het begin tot… gelukkig nog niet het einde. “Neem nou bijvoorbeeld De zwaan,” zegt de cellist amicaal, terwijl hij nonchalant in zijn stoel achteroverleunt. “Kathryn wil altijd weer dat wij dat nummer doen als laatste encore – en iedere keer weer moet zij huilen. Gewoon omdat zij de muziek zo mooi vindt. En ik laat haar altijd Salut d’Amour van Elgar spelen. Ik heb bij dat stuk altijd aan pas ontloken liefde gedacht. Pas kortgeleden las ik dat Elgar het voor zijn vrouw heeft geschreven op hun trouwdag. Dus het wás ook pas ontloken liefde.”

Ma wordt dit jaar zestig. “Dat is een gegeven waar je rekening mee moet houden, maar waarvan je ook op vele manieren moet genieten.” Hij heeft nog geen beslissing genomen over eventuele carrièrewendingen. Ma: “Ik kijk altijd terug in decennia. Op je twintigste is alles nieuw. Ben je dertig, ga je trouwen, krijg je kinderen, en verandert je perceptie van wat wel of niet belangrijk is volkomen. Dus ik denk de laatste tijd veel na over wat die jaren tussen de zestig en zeventig voor mij zouden kunnen betekenen. Ik denk na over wat muziek betekent, wat cultuur betekent in de context van hoe de wereld nu ervoor staat. Als muzikant moet je misschien aan twee tegenstrijdige dingen denken. Wat is the biggest picture waar je aan kunt denken en wat is de kleinste gebeurtenis waartoe je dat grote geheel kan reduceren. Op die twee dingen moet je je concentreren. Dat grote ding gaat niet over nationalisme of etnische afkomst, maar het gaat over mensen. Over 7,3 miljard mensen. Dat is een abstract concept. Het is al moeilijk om je één miljoen mensen voor de geest te halen. Dat gezegd hebbende weten we dat vijftig procent van de aardbewoners jonger is dan 27 jaar. Dat zijn zo’n drieënhalf miljard mensen. Een aanzienlijk deel van hen woont op plaatsen die te kampen hebben met veertig procent werkloosheid.”

In dat verband denkt hij aan de migranten die naar Europa komen of de immigratieproblemen in de Amerika’s. Ma: “De wereld is in beweging. Niemand weet wat de oplossing is. Maar dan denk ik: wacht eens even, ik ben cellist, ik kan dit ook niet oplossen. Hoe moet ik hiertegenaan kijken? Of hoe kan ik dat in een album als Songs from the Arc of Life incorporeren? Of bij het spelen van de Bachsuites of Don Quixote? Wat kan ik doen als ik met een stel kinderen praat op een school in een achterstandswijk? Dan moet ik niet aankomen met 7,3 miljard mensen. Ze hebben wel wat anders aan hun hoofd. Ik wil ze geen valse hoop geven, maar wel genoeg hoop om het niet op te geven. Maar ze moeten de big picture niet uit het oog verliezen wanneer zij hun eigen beslissingen nemen. Als ik jonge muzikanten spreek die net van het conservatorium komen, dan denk ik altijd: waar kunnen ze op rekenen? Zullen zij werk kunnen vinden? Wat voor zinvols kan ik tegen hen zeggen, behalve dan dat ik reageer op hoe ze spelen? Ik probeer hen op een realistisch positieve manier te laten nadenken over hun toekomst. Onderwijs en coaching worden voor mij de komende jaren steeds belangrijker.”

‘ik wil kinderen uit een achterstandswijk genoeg hoop bieden om het niet op te geven.’

Het is opmerkelijk om te horen dat Yo-Yo Ma in tegenstelling tot bijna iedere andere musicus niet de ambitie heeft om zijn spel naar een nog hoger niveau te tillen. Is hij niet meer geïnteresseerd in het technische aspect van het cellospelen? “Zeker wel!” antwoordt hij. “Natuurlijk geeft het voldoening om de Bachsuites in te studeren en daarin weer nieuwe dingen te ontdekken, maar ik wil me toch liever nuttig voelen. Ik wil reageren op de behoeften van een wereld die zoveel aandacht nodig heeft. Ik wil een zinvolle bijdrage leveren.”

Yo-Yo Ma geeft grif toe dat je met zestig één stap dichter bij de dood bent, met een bijna enthousiast uitgesproken ‘absoluut!’. De muziek van genoemde Sjostakovitsj gaat helemaal over het grijze gebied tussen leven en dood en vaak ook over de dood zelf.

Sjostakovitsj kon het vooruitzicht van de dood niet verdragen. Hoe is de relatie van Yo-Yo Ma zelf met de dood?

Ma: “Het volgende ga je misschien raar vinden, maar het heeft óók alles te maken met het feit dat ik zestig ga worden. Ik ben nu 37 jaar getrouwd en ik zei tegen mijn vrouw: vanaf nu ga ik zo goed mogelijk voor je zorgen. Ook heb ik besloten dat ik twee minuten langer wil leven dan zij. Omdat je vrouw of je man verliezen zo zwaar is en dat wil ik haar besparen. Persoonlijk ben ik niet bang voor de dood. Maak mij maar dood. Ga je gang maar.” (lacht hard) “Als jij daar plezier aan beleeft… Prima! Wat heb ik te verliezen? Mijn vrouw en mijn kinderen zijn voor mij de redenen om niet te gaan. Maar als ik alleen op deze wereld was, hé, één mens meer of minder, dat maakt écht niet uit. Ik hoef niks na te laten of dingen naar mij te laten vernoemen. Of voetstappen in het cement. Wij worden allemaal geboren en we gaan allemaal dood. Ik doe er niet toe. Maar het vernielen van de eeuwenoude tempel in Palmyra doet mij zo’n pijn. Het willens en wetens ontheiligen van dingen die de menselijke geest heeft gecreëerd, vind ik verschrikkelijk. Niet dat de mensen die die tempel hebben gebouwd ideale mensen waren – dat zeg ik niet. Ik weet niks over die mensen. Maar die vernietiging doet pijn…”

Artiesten zoals Ma doen het omgekeerde van wat IS doet: het creëren en preserveren van schoonheid en hoop. Hij zit in de hoop-business. Ma: “Als er geen hoop meer is, gaan de mensen dood. De mens is tegelijkertijd in staat tot het allermooiste en het allerslechtste. Dat kan in één mens zitten of in één familie. Uitzonderingen zijn er niet.

“Een deel van het leven is dat je je voortdurend bewust bent van wat er in je, of om je heen aan de gang is. Je moet zo respectvol mogelijk zijn. En genieten van ieder mooi moment. Daarom is het bespelen van de cello voor mij geen doel op zichzelf. In de eerste plaats ben ik mens, ten tweede een musicus en die cello komt pas op de derde plaats.”