Spring naar de content

Ellen ten Damme: ‘Blijkbaar is het maken van kunst een zeer menselijke behoefte’

Ellen ten Damme (1967) is zangeres en actrice. Op 25 september verscheen haar album Alles draait. Wat leest, beluistert en ziet zij zelf graag?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

/Boeken

“Ik ben een hapsnap-lezer: wat ik per toeval aangereikt krijg, lees ik. Op dit moment is dat De boekendief van Markus Zusak. Het gaat over een Duits meisje dat in de Tweede Wereldoorlog boeken steelt, boeken leest en later ook schrijfster wordt. Wat het boek zo bijzonder maakt is dat het vanuit De Dood wordt verteld. Constant voel je die spanning: neemt hij haar mee of niet? Het boek is niet zo lang geleden onder de Engelse titel The Book Thief verfilmd, met Sophie Nélisse in de hoofdrol, maar ik heb eerlijk gezegd geen idee of het een goede verfilming is of niet.

“Het liefst lees ik romans die in een andere tijd spelen. Anna Karenina van Leo Tolstoj bijvoorbeeld. Of Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden. Die eind negentiende-eeuwse sfeer bevalt me heel erg. Misschien komt dat door mijn enorme hang naar een groots en meeslepend leven – ik weet het niet. Een boek dat me ook altijd is bijgebleven is Lolita van Vladimir Nabokov, al vind ik het begin van het boek beter dan het eind. Het lijkt wel of hij er geen zin meer in had en de rest maar een beetje afgeraffeld heeft. Populairwetenschappelijke boeken en boeken die mij iets leren over geschiedenis lees ik graag. De afvallige van Jan van Aken bijvoorbeeld, over de nadagen van het Romeinse Rijk. Laatst las ik Een kleine geschiedenis van Amsterdam van Geert Mak. Juist omdat ik in Amsterdam woon, is dat boek zo leuk. Elke straathoek blijkt een geweldige geschiedenis te hebben.

‘3FM draait alleen nummers die precies aan een bepaald format voldoen.’

“Ilja Leonard Pfeijffer is de beste schrijver en dichter van Nederland. Ik ben blij dat hij mijn hofleverancier is: hij schrijft alleen voor mij en alleen over mij. Voor mijn nieuwe album Alles draait heeft hij ook bijna alle teksten geschreven. Ilja schrijft mooie teksten, geen holle rijmelarij. In het lied Durf Jij? is de eerste zin bijvoorbeeld: “Als ik de dorst drink van het wachten/ en de tijd slik die je morst.” Die tekst is eigenlijk al te literair voor een lied. Dat is een zin die je op je in moet laten werken, geen zin die je snel voorbij moet laten komen in een lied. Maar toch doen we het.

“Bij het lezen van Duizend schitterende zonnen van Khaled Hosseini dacht ik steeds: wat gruwelijk voor die vrouw, en dan werd het nog gruwelijker, en nog. Het boek speelt zich af in Kabul, en behandelt het leven van twee vrouwen die gedwongen worden van dezelfde man te houden. De een is Mariam, die op vijftienjarige leeftijd aan de dertig jaar oudere schoenmaker Rasheed wordt uitgehuwelijkt. De tweede is Laila, die na een raketaanval door Rasheed is gered en min of meer gedwongen wordt hem een zoon te schenken. Bij elke zin die ik las, dacht ik: wat ben ik toch blij dat ik niet in zo’n land ben geboren. Die gedachte heb ik ook als ik over de vluchtelingen lees die naar Europa komen, en vooral: de intolerantie die wij hier in het algemeen jegens die mensen tonen. Om een grappige parallel te trekken: ik heb sinds een paar jaar een ekster als huisdier, Arie. Arie is in mijn kleine mini-omgeving eigenlijk ook een asielzoeker. Ik vond hem gewond op straat. Terug naar zijn nest kon hij niet meer, dus heb ik hem naar huis meegenomen en opgevoed. Maar: officieel mag je geen ekster als huisdier hebben. Ik kreeg zelfs een brief van het ministerie dat ik hem niet langer mocht houden. Maar waar moet-ie dan heen? Hij kan niet terug en hij mag niet blijven. Hij kan alleen maar naar een vogelopvang, een soort asielzoekerscentrum, waar hij wordt afgemaakt. Dat is een beetje wat de vluchtelingen nu ook hebben: ze kunnen niet terug en ze mogen niet blijven. Dus waar moeten ze dan in hemelsnaam heen?”

/Beeldende kunst

“Als ik op een vreemde plaats ben en ik heb wat vrije tijd over, dan bezoek ik graag een museum. Laatst ben ik op Cyprus naar een museum geweest waar ze allemaal spulletjes uit het bronzen tijdperk, dus van meer dan vierduizend jaar oud, exposeerden. Waar ik mij over verbaasde is dat de mensen van toen alle gebruiksvoorwerpen met vogeltjes hadden versierd. Blijkbaar is het maken van kunst een zeer menselijke behoefte. In Nederland kom ik niet zo vaak in een museum. Ja, in het Groninger Museum zo nu en dan. En iedereen vindt de Fundatie in Zwolle zo leuk. Misschien dat ik daar nog eens heen ga op een onbenut moment. Ze hebben nu die tentoonstelling met werk van William Turner, las ik. In het nieuwe Rijksmuseum ben ik nog niet geweest. Daar wil ik wel nog een keer heen, maar als ik dan die lange rij bij de ingang zie, schrikt me dat af.”

/Theater

“Als je veel in het theater speelt, is het lastig om zelf ergens te gaan kijken. Ik probeer wel zoveel mogelijk van bevriende collega’s te zien. Van Toneelgroep Amsterdam bijvoorbeeld. Die maken altijd goede voorstellingen. Het Scapino Ballet uit Rotterdam doet dat ook. Waar ik niet zo veel mee heb, zijn mensen die andere mensen nadoen. Op theaterfestival De Parade zag ik Alex Klaasen en Henry van Loon een parodie maken op volkszangers. Dat deden ze heel goed en leuk hoor, maar dat is puur entertainment. Toen ik werd gevraagd om de rol van Rachel te spelen in de musical over het leven van André Hazes, heb ik ook bedankt voor de eer. Ten eerste heb ik helemaal niets met Rachel Hazes, ten tweede houd ik niet van musical en ten derde reageer ik altijd op niet-inwisselbare rollen: ik doe alleen dingen die ik alleen kan, en niemand anders.

“De reden dat ik van popmuziek richting theater ben gegaan, is dat je in het theater veel meer kan. Je kunt je veel meer op de inhoud richten. Alles krijgt betekenis. Je kunt op een poppodium rustig een biertje naast de piano neerzetten, maar in het theater denken de mensen dan al snel: waarom staat dat biertje daar, komt dat nog ergens in de voorstelling terug? En, ook een belangrijke les: meen wat je zegt. Dat is eigenlijke het enige wat telt. En toch gaat het daar heel vaak nog mis. Iemand die daar wel talent voor heeft, is Stephanie Louwrier. Ik zag haar op De Parade met haar voorstelling Club Misfit en zag daar wel potentie in. Ze staat met veel energie op het podium en probeert op haar eigen manier haar verhaal te vertellen. Daar gaan we vast nog wel meer van horen.”

/Film

“Ik kijk heel weinig films en series. Ik vind het wel heel erg leuk om in een goede film of serie mee te spelen – maar dat is nu juist ook de reden dat ik niet kijk. Ik zie bij wijze van spreken altijd de crew achter de camera zitten, de regisseur hints geven tijdens het draaien en de art direction heel erg zijn best doen om het perfecte shot te krijgen. De magie die film voor veel mensen heeft, is bij mij helemaal weg. Series kijk ik ook niet. Deels om dezelfde reden, maar ook omdat ik er dan verslaafd aan raak – wat natuurlijk ook de bedoeling is. Ik heb wel eens een of andere Turkse dramaserie gevolgd die midden in de nacht werd uitgezonden op de publieke omroep. Ik had het gevoel dat niemand anders die serie zag, behalve ik. Iedereen die ik er weleens naar vroeg, zei me nog nooit van die serie te hebben gehoord. Dat vond ik eigenlijk wel verfrissend – alsof die serie helemaal van mij alleen was. Als ik bij hoge uitzondering al eens iets kijk, dan kijk ik het liefst iets wat in een voor mij onbekende taal gesproken wordt. In het Tsjechisch, bijvoorbeeld. Of in het Deens. Of in het Zweeds. Ik kan al dat Amerikaanse gepraat gewoon niet zo goed aan.”

/Muziek

“Het Nederlandstalige lied – of eigenlijk is het popmuziek die ik maak – wordt heel snel geschaard onder kleinkunst. En die draaien ze op de radio niet of nauwelijks. Bij 3FM merk je dat heel goed. Daar moet een nummer echt precies aan een bepaald format voldoen, anders wordt het niet gedraaid: zoveel seconden intro, een niet te lang eerste couplet en meteen daarna een catchy refrein. Bij Miss Montreal, Ilse DeLange of VanVelzen hoor je die formule er dwars doorheen. De jongeren die naar 3FM luisteren, trappen daarin, denk je dan, maar ze draaien die festivalmuziek bijna op elke zender. De muziekkeuze mag wat dat betreft wel iets volwassener worden.

“De liederen van Kurt Weill en Bertolt Brecht zijn fantastisch. Niet alleen om naar te luisteren, maar ook om te zingen. Als zanger heb je iets aan een lied met een goede tekst en muziek die bij die tekst past. Geen random deuntje, zoals bij rapmuziek vaak het geval is, maar muziek die te maken heeft met de inhoud van de tekst. Dat probeer ik zelf ook. Op het nieuwe album staat een nummer genaamd Lampedusa, dat gaat over een asielzoeker. In de melodie hoor je als het goed is iets terug van de gejaagdheid, van het op de vlucht zijn. Ik merk dat ik steeds minder zin heb om iets te doen omdat het ‘leuk’ is. Ik wil engagement in plaats van leeg entertainment. Natuurlijk moet het vermakelijk zijn om naar mij te kijken en te luisteren, maar het mag ook wel stof tot nadenken geven.

“Iemand als Roosbeef vind ik erg goed. Ze heeft een eigen geluid en schrijft heel mooie teksten. Kovacs vind ik ook wel tof. Haar debuutplaat Shades of Black is heel erg goed. Thuis luister ik ter ontspanning veel naar de adagio’s van Mahler. Of naar Bach. Lekkere achtergrondmuziek is dat. Ik draai bewust geen Beethoven, daar word ik moe van. Of ik draai oude platen van vroeger, van Kate Bush en Fleetwood Mac. Ik was ook een tijdje fan van de Malinese band Tinariwen. Dat is echt leuke muziek, totdat je hoort dat de teksten over stammenoorlogen en andere vreselijke dingen gaan. Maar dat is het fijne als je de tekst niet verstaat: je kunt er zelf van alles bij bedenken.”