Spring naar de content
bron: anp

Ik zal daar nooit meer naar binnen lopen

Twintig jaar geleden richtte hij de Comedytrain en Toomler op, om stand-upcomedians een podium te geven. Zijn geesteskind bracht hem succes en erkenning, maar een jaar geleden liep de samenwerking spaak, blijkt nu. ‘Ook ik heb soms dingen geroepen die ik niet had moeten roepen.’ 45 vrijpostige vragen aan Raoul Heertje (52).

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tom Kellerhuis

Voor iemand die tv maar een eendimensionaal medium – suf en plat – vindt, heb jij de afgelopen twintig jaar toch behoorlijk goed geboerd via datzelfde medium.

“Heb ik dat gezegd: eendimensionaal en plat?”

Ja, en suf.

“Ik weet niet meer wanneer ik dat heb gezegd, maar als jij het zegt, is het ongetwijfeld zo.”

Of kom je er nu van terug?

“Nee, nee, maar dat ik dat gezegd heb, betekent dan dus ook dat ik zelf vaak eendimensionaal, plat en suf ben. Het probleem met dit soort dingen zeggen is: ik zeg het blijkbaar altijd op een manier waardoor het lijkt alsof er geen enkele andere mogelijkheid is dan wat ik heb bedacht. Daar zit ik al mijn hele leven mee.”

Waarom zit je daarmee?

“Omdat in mijn hoofd steeds meer het tegendeel zit. Daar zit alleen maar twijfel. Niet dat wat ik zeg maar niks is, ik vind dat op dat moment ook echt, maar als jij met een andere visie komt en wat ik zeg helemaal van tafel slaat, kan dat ook. Maar in mijn enthousiaste manier van vertellen zit iets, noem het een Heertje-trek, want ik zie het ook bij mijn dochter, waardoor het dichtgemetseld lijkt. Terwijl die stelligheid in mijn hoofd ontbreekt. Mensen die me kennen weten dat.”

Maar op het podium is een zekere stelligheid toch juist goed?

“Daar werkt het geweldig. Oké, denken de mensen in de zaal, hij weet wat hij doet.”

Want je moet zo’n zaal wel mee hebben, anders kun je het vergeten?

“Daar ben je aan het communiceren en als het goed is, trek je op het juiste moment de juiste laatjes open. Ik zie zo’n optreden als een echt gesprek. Tot nu toe verleid je me dingen te zeggen die ik nog niet vaak heb gezegd, omdat je bij mij dat laatje opentrekt. Dat is eigenlijk wat ik op het podium ook doe. Als je zo’n show dichttimmert en je sluit je af, dan voel je helemaal niet wat het publiek doet en dan wordt het naar mijn idee oninteressant. Dus denk ik steeds meer: of het loopt of niet hangt van dit soort dingen af en niet van die paar grappen.”

En ook die grappen moeten emotie bevatten, heb je ooit gezegd. Moeten heus zijn.

“Je hebt me echt bestudeerd, zeg.”

Maar waarom werkt dat niet op tv volgens jou?

“Als wij zo zitten te praten over en weer, dan zie je bijvoorbeeld dat ik zweet of mijn handen op een bepaalde manier gebruik. Er gebeurt van alles dat je kunt zien of niet, maar ook al zie je het niet, dan voel je het wel. Maar bij tv, tenminste bij de meeste tv, is alles platgeregisseerd en bedacht. Daar heb je weinig aan je intuïtie. Daar zijn allerlei dingen bedacht die je inkaderen. Je moet op een bepaalde manier zitten of je moet op een bepaald moment beginnen. Dus wat je van nature goed maakt, wordt op tv heel erg ingeperkt. Het gaat bij tv uiteindelijk niet om het gesprek maar om het programma. Daarom is stand-up een moeilijke tak van sport op televisie, omdat dat juist heel erg is wat op dat moment gebeurt. Daar wordt geblunderd en gelachen, en er gaat ook van alles mis, maar dat kan dus niet op tv.”

Waarom wilde je ooit stand-upcomedian worden?

“Ik had het in Amerika één keer gezien en toen ik terug in Nederland kwam, wilde ik zelf gaan optreden. Ik had een soort cabareteske show gemaakt. Omdat ik op mijn zestigste geen spijt wilde hebben en denken: had ik dat nou maar gedaan. Ik studeerde Internationale Betrekkingen in Jeruzalem, en daarnaast Theaterwetenschappen, omdat je er een tweede studie naast moest doen. Meer voor de lol. Want ik durfde er nog niet voor uit te komen dat ik eigenlijk iets creatiefs wilde gaan doen. Na Israël heb ik nog even in Birmingham radio- en televisieproductie en -regie gestudeerd. En daarna mocht ik ineens mee als camera-assistent van Frans Bromet.”

Hoe kwam je bij hem terecht?

“Heel raar, ja, ik wist niet eens wie Frans Bromet was. Via een vriend van mijn vader. Hij maakte een documentaire over 350 jaar Joods Amsterdam die Frans zou schieten. ‘Als je wilt,’ zei hij, ‘kan ik eens vragen of je mag komen helpen.’ Waarop ik zei: ‘Ik pak alles aan.’ En toen werd ik dus kabelsleper bij Frans Bromet. Maar ik wist helemaal niks en ik ben echt superonhandig. Maar Frans is zo’n lieve man, hij wilde me alles leren, maar ik weet zeker dat hij geen flikker aan mij heeft gehad. We hebben al die weken eigenlijk alleen maar gepraat en op een dag zei hij tegen mij: ‘Volgens mij wil jij helemaal niet achter de camera staan, maar ervoor.’ Toen pas realiseerde ik me dat ik al die studies had gedaan om er iets mee te willen.”

En vervolgens kies je het meeste enge medium uit: stand-upcomedian.

“Maar dat vind ik dus niet eng. Ik ben wel altijd hartstikke zenuwachtig en toen ik het ging doen, merkte ik ook dat ik me nog flink moest ontwikkelen. Ik had auditie gedaan voor het Cameretten Festival, daar werd ik helemaal afgemaakt. En van het Leids Cabaret Festival kreeg ik niet eens een reactie. Ik was toen zeker nog heel slecht. Ik las het bijna voor. Ik had nog geen enkel performancetalent. Ik deed in het Amsterdamse Anthony Theater van Onno van Dijk een soort try-outs. En hij zei: ‘Jij moet nog veel leren, maar je bent echt niet zo slecht als zij zeggen. Kom maar negen weken bij mij staan.’ Echt heel bijzonder en pure mazzel, want als ik hem niet was tegengekomen, had ik hier nu niet gezeten. Toen ben ik met mijn broer gaan praten en hebben we gezegd: eigenlijk moeten er meer mensen zijn zoals ik. Die op hun achttiende te horen krijgen: dit is helemaal niks, en dan weg zijn. We dachten: hoe kunnen we een circuit maken in Nederland van mensen zoals ik die wel talent hebben, maar dat nog moeten ontwikkelen. Ik wilde dus een podium creëren.” Tegen de dame van de bediening: “Hij probeert mij dronken te voeren, zodat ik allemaal rare dingen ga zeggen.”

Ik had Comedytrain opgezet. Ik wist ook wel dat ik niet tot de beteren behoorde, maar ze moesten mij natuurlijk wel opstellen

En toen kwam vrij snel het succes.

“Volgens mij kwam het succes vooral – nog even los van al die goeie talenten die we hadden – omdat we juist niet groot wilden worden. We waren het aan het uitvinden terwijl we het deden, zal ik maar zeggen.”

De Comedytrain was geboren. Hoe goed vond je jezelf toen?

“Ik had altijd zoiets: ik heb het opgezet, dus natuurlijk sta ik ook in de line-up. Ik wist ook wel dat ik niet tot de beteren behoorde, maar ze moesten mij natuurlijk wel opstellen. Ik heb pas rust gekregen toen ik in Amerika en Engeland ging optreden. Daar was ik namelijk helemaal niemand.” 

En juist daar ging het heel snel heel goed.

“Ik had zanglessen genomen bij iemand van de kleinkunstacademie, terwijl ik totaal niet kan zingen. Daar heb ik Eric van Sauers ontmoet en ook Thomas Acda. Eric belde mij op en zei: ‘Je doet mee aan de San Francisco Comedy Competition.’ Hij had een tape van mij ingestuurd. Daar ben ik naartoe gegaan, en ik mocht de avond voor het festival in een club optreden. Euforisch: ik was als comedian in San Francisco, mij kon niks meer gebeuren. Ik speelde die avond weergaloos. Totaal relaxed, schoot alles er van links en rechts in. Toen kwam er na afloop een jongen naar me toe die zei: ‘Jezus man, dit is ongelooflijk. Jij gaat die competitie winnen. Weet je wel wat dit betekent? Jij wordt een ster.’ Misschien was hij wel een dronken gek, maar hij plaatste mij in het rijtje Robin Williams cum suis. Toen ging ik erover nadenken, en dat is natuurlijk het allerslechtste wat je kunt doen. Daarvoor dacht ik: ik mag optreden in San Francisco, kan mij het bommen. En nu kreeg het opeens een soort zwaarte.”

Je won dus niet, maar was in Nederland al benaderd voor Dit was het nieuws.

“We waren daarover in gesprek. Ik probeerde dus een kaartje te regelen voor de opnames van Have I Got News for You, want dat wilde ik een keer live zien. Dat bleek niet mogelijk, maar toen mocht ik er ineens toch heen. Niet als publiek, maar als gast. Want er was iemand uitgevallen. En ze hadden alweer een tape van mij gezien van wat ik in Nederland deed.”

Gingen de zenuwen toen niet gieren?

“Nee. Ik heb toen een paar afleveringen bekeken en zag gasten die dachten: dit is mijn grote kans, en dus heel geforceerd gingen meedoen. Ik dacht: dat is het enige wat ik niet moet doen. Ik ga hier gewoon lol trappen, ik ben hier alleen maar omdat iemand is uitgevallen, en dus puur een curiositeit. Het gaat helemaal niet om mij, niemand weet wie ik ben. Ik breng mezelf in een soort staat waardoor ik ruimte heb en kan doen wat ik wil. Dat heeft mij enorm gered. Ik heb een geweldige avond gehad. Daarna kreeg ik een fax van een agency voor een grote tour door Engeland langs universiteiten. Ik heb ook nog even op de nominatie gestaan om een of ander BBC-ochtendprogramma te presenteren, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan omdat ik echt niet kon.”

Je had zomaar kunnen doorbreken in Engeland?

“Nee, en ik weet ook helemaal niet of ik dat programma ook daadwerkelijk gekregen had. Het is dus een als-dan-verhaal. Maar als ik gezegd had: flikker allemaal maar op, ik ga het in Engeland proberen, dan weet ik niet wat er was gebeurd.”

Heb je niet het idee dat je allerlei kansen hebt laten lopen?

“Het ging echt heel goed daar, dat is waar.”

Waarom is de klad er dan in gekomen?

“Ik heb het niet doorgezet.”

Maar je had dus een grote jongen kunnen zijn in Engeland?

“Hahaha. Ik zie nu de kop al voor me: ‘Ik had een heel grote jongen kunnen zijn in Engeland.’ Ik weet nog dat de fashionassistent van David Beckham naar me toe kwam. Hij vond het geweldig wat ik deed. Vervolgens begon hij over een groot feest bij Beckham, en hij vond dat ik daar moest gaan optreden. Waarop ik zei: ‘Nee, ik moet naar huis, want ik heb allerlei dingen te doen.’ Dat is het enige moment geweest waarop ik dacht: dit zou weleens echt wat kunnen worden.” 

Misschien heb je er gewoon schijt aan?

“Ik denk dat mijn geluk daar niet zit. Ik weet niet waar het dan wel precies zit, maar in ieder geval niet daar. Ik heb een tijdje meubels verhuisd voor mensen van het soort dat ook bij ons thuis over de vloer kwam. Dan liep ik bijvoorbeeld met een bank zo’n chic advocatenkantoor binnen: nou, een drol wordt hartelijker begroet. Dat heeft indruk op mij gemaakt. Ik weet heel goed hoe mensen tegen me deden toen ik een nobody was. Ik heb jaren bij Barend & Van Dorp achter de schermen gewerkt. Niemand wist wie ik was. Ik weet dus heel goed hoe mensen tegen je doen als je nog niemand bent. Hoe Jan Mulder tegen je doet als je drie keer niks bent en hoe anders hij is als je drie keer op tv bent geweest.”

Het was geen gebrek aan ambitie?

“Twee antwoorden. Ten eerste heb ik altijd hard gewerkt, het is me echt niet komen aanwaaien. Maar ik ben wel altijd in de omstandigheid geweest dat mensen op mij afkwamen. En als ik een kut-comedian was geweest en geen goed Engels had gesproken, dan was dat natuurlijk allemaal niet gebeurd. Dat weet ik ook wel. Maar het had ook iets makkelijks: het kwam altijd op mij af. Ik heb dus nooit een plan gemaakt voor mezelf. Dat heeft met ambitie niet zoveel te maken.”

Je hebt nooit een doel voor ogen gehad?

“Nooit. Eigenlijk was mijn ding altijd: een beetje keten. En in het doen zit voor mij het grootste deel van de lol. Andere mensen hebben meer: ik doe het en als ze het goed vinden dan zit daar de lol, en als ze het niet goed vinden dan baal ik als een stekker.”

En nu het tweede antwoord?

“Er is iets met mij, en daar ben ik nog steeds niet achter, waardoor ik het heel lang prettig vond om in groepjes dingen te doen. Ik heb bijvoorbeeld nooit een soloshow gedaan. Het kan dus best zijn dat ik, zegt de amateurpsycholoog nu, dat ik bang ben om het echt te laten zien. Ik heb een paar moedige stappen genomen, toen is er van alles gaan rollen en op mij afgekomen. Het regelen van al die dingen heb ik alleen maar gedaan om voorwaarden te scheppen waarbinnen ik dingen kon doen waar ik goed in ben. En daar bedoel ik niet mee: hier heb je drie miljoen en ik hoor het wel. Die voorwaarden hebben nooit met geld te maken. Maar op de een of andere manier slagen mensen er maar niet in om die omstandigheden goed voor zichzelf te regelen. Ja, dan doe ik dat zelf maar.

“Dit was het nieuws is het beste voorbeeld. Tros-directeur Bob Bremer zei: ‘Ik wil dat jullie dat programma gaan maken.’ Ik zei: ‘Oké, dat betekent dan dus dat je ons vertrouwt. Dat betekent dus ook dat het niet kan zijn dat wij ineens met allerlei mensen van de Tros te maken krijgen die gaan zeggen hoe wij het moeten doen. En ook niet dat je alles wat wij doen zomaar moet uitzenden.’ Hij was het helemaal met mij eens en hij vertrouwde mij ook. Maar vervolgens heeft het een half jaar geduurd, omdat hij het nauwelijks in zijn eigen organisatie voor elkaar kreeg. “Dit is mijn frustratie met alles in het leven: er ontstaan veel problemen door dit soort dingen die helemaal niet nodig zijn. Hetzelfde dat ik nu zeg: schrijf maar. Ik hoef het niet te lezen. Je zult misschien best iets schrijven wat ik niet leuk vind of wat ik niet zo had bedoeld, maar de kans dat jij mij echt gaat naaien is heel klein. Er zijn veel meelopers en laffe eikels, maar mensen die je echt naaien, daar zijn er niet zoveel van. Heb je trouwens nou een heel plan bedacht om mij te ondervragen of zit je nu gewoon met mij te praten? Jij bent volgens mij best slim, en daar bedoel ik niet sluw mee.”

Ik interview intuïtief nu.

“Je doet me aan Theo van Gogh denken. Je hebt in elk geval de intentie om een echt gesprek te voeren. Interessant.”

De ober interrumpeert: “Mag ik u bijschenken? Had u nog een fles wijn gewild?”

Doe maar. Je bent eind vorig jaar met Dit was het nieuws gestopt. Was het genoeg na bijna twintig jaar?

“Dit is iets wat in mijn hoofd nog steeds in werk en uitvoering is. Moet ik nu eerlijk zijn?”

Ik heb nooit een doel voor ogen gehad. Eigenlijk was mijn ding altijd: een beetje keten

Je moet altijd eerlijk zijn.

“In al die jaren zijn er best momenten geweest dat ik dacht: ik vind het nu niet zo goed. Daar sprak ik dan met Eric van Sauers over.”

Beschouw je Van Sauers een beetje als je mentor?

“Niet als mijn mentor, maar wel als iemand die ik totaal vertrouw en die echt alles recht in mijn gezicht zegt. Echt een vriend. Wat hij ook zegt: ik heb geen seconde het idee dat daar een andere bedoeling bij zit of een dubbele bodem. We hebben het programma lang gedaan, maar goed, we namen maar twaalf keer per jaar op, dus dat is ook weer niet dramatisch.”

Was het niet een lekker basisinkomen?

“Ja, een enorm basisinkomen. In dat opzicht is het een megablunder dat ik ben gestopt. Maar ik wil altijd het gevoel hebben dat er nog rek naar boven is. Ik wil zelf trots zijn. Dat is het allerbelangrijkste: dat ik ernaar kijk en trots ben. En ik vond het voorlaatste seizoen echt slecht. Ook mijn eigen rol was daarin niet goed.”

Was je de enige van het team die dat vond?

“Met Harm (Edens – red.) heb ik over dit soort dingen nooit echt gepraat. We hadden met hem een stilzwijgende deal om niet bevriend te raken. Heel raar na twintig jaar, maar dat is voor zo’n soort programma gewoon echt niet handig. In Engeland zat ik gewoon voor de show in mijn kleedkamer, en dat was een soort cel. Omdat je anders een soort intimiteit krijgt, die ik met Thomas (Acda – red.) wel had en heb. Harm zijn kracht is dat je alles tegen hem kunt zeggen. Maar goed, ik vond dat seizoen echt niet goed en ik vond dat ik niet uit Thomas haalde wat wel in hem zit. En hij ook niet uit mij. Ik was ook zelf aan het veranderen. Vroeger was ik vrij gedecideerd. Terwijl ik nu mijn twijfel meer toelaat.”

Je bent onzekerder geworden?

“Ik heb nog genoeg grappen, maar het is een langer verhaal geworden. En de dynamiek was nu juist heel zwart-wit: Harm riep wat, en dan ging ik bazelen. Wij mochten doen waar we zin in hadden, echt de kracht van het programma. Voor Thomas werd het moeilijker om aan te haken. En ik wil niet zelf denken: ik ben het nu aan het uitventen. Het laatste seizoen begonnen we echt goed, toen kreeg ik er ook weer lol in, maar ik had wel het gevoel: er komt toch een einde aan. Ik heb een enorme behoefte om nieuwe dingen te doen, al ga ik geen tandarts meer worden. Dingen die echt weer gaan kicken. Vroeger veroordeelde ik mensen, en nee, ik ga geen namen noemen, die altijd hetzelfde dingetje deden.” 

Noem toch eens een naam?

“Nou goed: Youp van ’t Hek, altijd hetzelfde dingetje. Jezus man, ga eens een keer niet naar Parijs. Maar misschien heeft hij daar wel enorme lol in. En wie ben ik, ik lees zijn stukjes niet eens, en neem alleen maar aan dat hij nog steeds hetzelfde doet.”

Viel die beslissing om ermee te stoppen zwaar?

“Nee.”

En toen zei Acda: maar dan stop ik ook.

“Hier ga ik niet op in. Hier pas ik even. Hahaha. Ik was al bevriend met hem en ben alleen maar beter bevriend geraakt. Ik heb zijn afscheidsshow gezien en toen pas zag ik hoe goed hij is. Zo weergaloos. Hij speelde heel Carré in zijn eentje plat. Alsof hij in zijn eigen huiskamer stond. En ik heb het van meer mensen gehoord. Toen zei ik tegen Eric: dit hebben we er niet uit gekregen bij Dit was het nieuws. Ik was verbijsterd. Maar het was dus niet zwaar en ik voel ook geen enkele verantwoordelijkheid over wat er is gebeurd. Het is wel zo: aan de bar zeggen dat je ermee stopt is één, maar het dan opeens echt doen en geen vast inkomen meer hebben…”

Je hebt wel een gezin en een dochter die straks gaat studeren.

“Ja, dus de mensen mogen gaan storten. Zal ik je even mijn gironummer geven? Nee, ik moest dit echt van mezelf doen. Ik mag een toneelstuk vertalen, ik mag opeens een fi lmscript schrijven. Ik was nooit een paar maanden naar New York gegaan als ik dit was blijven doen. Dat meen ik echt. Maar ja, misschien is ook dit borrelpraat en denk ik over een half jaar: wat ben ik toch een eikel.”

Je bent dus niet verslaafd aan de roem?

“Dat heb ik nooit gehad, daar zit echt niet mijn lol.”

Vervolgens stapte je ook uit de Comedytrain.

“Nee, daar was ik al uit, sinds 2002. Ik was er alleen nog maar comedian.” Diepe zucht nu, hij snakt naar adem: “Ja, nee… Het is al een jaar geleden. Het is oud nieuws, alleen heeft niemand erover geschreven. Het is heel grappig dat jij dit weet, want het is nog niet verteld. Maar ik heb met mezelf afgesproken: ik ga er geen geheim van maken. Ik had er geen bemoeienis meer mee, ik was gewoon comedian en speelde ook al die jaren. Waarom hebben we Toomler ooit opgezet? Wij wilden een podium waarop we elkaar en onszelf konden ontwikkelen. We hoefden niks te verdienen, alleen maar om de mensen te kunnen betalen die voor ons werkten. Een heel simpel idee, maar daarom ook zo goed. Mijn droom was om een plek te maken voor alle comedians. “Er kwamen wel mensen, maar het is jarenlang niet echt gelukt, omdat we enorme verliezen leden. Mijn broer en ik hadden grote schulden bij de bank. De eerste jaren was het een financieel drama. Eerst zijn we besodemieterd door meneer Ruud Koornstra en zijn vriend. Hij zou de financiën regelen, maar deed dat niet. Toen werden we door het Hilton gevraagd om bij hen in de kelder te komen. Ook dat liep de eerste jaren financieel niet goed. 

“Uiteindelijk hebben we met hulp van een aantal goeie mensen een stichting opgezet. En toen is het echt gezond gemaakt. Mijn broer en ik hebben letterlijk teruggekregen wat we erin hebben gestopt, zonder rente weliswaar. Toen heb ik gezegd: ik wil nu weleens kijken wat er gebeurt als ik niks meer aan mijn kop heb en het doorgaat zonder mij. Daar had ik ook helemaal geen moeite mee.”

Wel knap dat je je kindje kon loslaten.

“Het was echt mijn kind. Maar ik moest gewoon verder. Maar op een zeker moment liep de organisatie niet zo goed, en toen zijn ze naar mij toegekomen, of ik toch weer de organisatie op me wilde nemen. Toen heb ik gezegd: dat vind ik een slecht idee. Ik heb er wel ideeën over, maar ik ben een ouwe lul en dat is voor mij niet gezond en ook niet voor de organisatie. Uiteindelijk heb ik gezegd: ik ga het niet doen, maar ik wil wel helpen. En toen hebben een paar mensen gemeend zich op zo’n manier te gedragen, zo grievend jegens mij… Ik ben echt door die figuren weggepest.”

Waarom moest jij dan weg?

“Dat snap ik ook niet. Want ik wilde helemaal niks. Als ik geen macht wil, dan ben ik toch ook geen bedreiging? Ik ben er in elk geval erg verdrietig over. Ik zal daar nooit meer naar binnen lopen, en dat vind ik heel erg, ja.”

Wat is er precies gebeurd?

“Daar wil ik alleen maar iets algemeens over zeggen. Ik kan het best aan als jij je hier op dit terras als een lul zou gedragen en me helemaal in elkaar zou beuken. Of we daarna ooit nog normaal praten of niet, dat is een ander verhaal. Maar wat ik niet aankan, is dat hier dat hele terras vol zit met mensen die gewoon gezellig wijn blijven drinken en niets doen. Ik haat die mensen niet, misschien zou ik zelf ook niks hebben gedaan, maar ik kan me dan niet meer tot die mensen verhouden. Dat is wat daar is gebeurd, met mensen van wie ik dacht dat het mijn echte vrienden waren en die ik in elk geval al twintig jaar kende. Die mensen kunnen letterlijk niet eens meer ‘hallo’ tegen me zeggen. Dat waren voor een deel ook mensen van Dit was het nieuws. Maar ik wil het niet groter maken dan het is. Stel dat dit niet was gebeurd met Comedytrain dan denk ik dat ik toch was gestopt met Dit was het nieuws.”

Heb je echte vrienden verloren?

“Ja. Echt verschrikkelijk. Ja. Maar niet van: ik ben zo zielig hoor. Ook ik heb soms dingen geroepen die ik niet had moet roepen. Grappig dat ik nu volschiet. Laatst sprak ik een jongen die wist van de hoed en de rand. Ik zeg tegen hem: we hoeven helemaal niet te praten waarom dit is misgegaan, want dat snappen we allebei niet. Maar waarom heb je een jaar niks van je laten horen? Je hoeft me helemaal niet te mailen: ‘God, wat ben je zielig.’ Maar waarom zeg je niet gewoon: ‘Wat kut voor je, man.’”

Je bent inmiddels vooral aan het schrijven. Verkies je nu een bestaan als scriptschrijver in de anonimiteit?

“Nee, helemaal niet. Ik ga Ik hou van Holland presenteren. Nee, tuurlijk niet. Ik ben nog steeds comedian. Het is moeilijk omdat ik niet meer in Toomler kom. Maar dat toneelstuk schrijven vond ik een geweldige ervaring. Ik moest me opeens aan regels houden, terwijl ik er normaal juist van houd om structuren te doorbreken, te analyseren en ze dan kapot te schieten. Ik heb altijd een vrije rol gehad, en nu moest ik me aan allerlei regels houden. En dat is voor mij, als ik nog iets wil leren in mijn leven, goud.”

Een paar mensen hebben gemeend zich zo grievend jegens mij te gedragen… Ik ben echt door die figuren weggepest

Je bent een paar maanden naar New York gegaan om te schrijven.

“Ik had een droom: ik ga naar New York, een scriptschrijverscursus volgen. Uiteindelijk ben ik bij een professor terechtgekomen die me een Master Screenwriting gaf. En vlak voordat ik vertrok, kreeg ik ineens de vraag of ik Visiting Mister Green wilde vertalen. Ook zo bizar weer, ik ga nu vaker naar het toneel, maar vroeger helemaal niet. Toch heb ik dat stuk gezien in 1997 in New York en ik weet nog dat ik dacht: dat moet ik in Nederland gaan doen. Zo’n mooi toneelstuk, heb je het ooit gezien? Ik moest er verschrikkelijk om huilen ook, hahaha, owww, waarom zeg ik dit nu allemaal?”

En je begint nu weer te huilen…

“Ja, omdat ik dat stuk zo goed vind.”

Toch ben je nooit cynisch geworden.

“Dat vind ik het allerergste wat er is. Dat is echt een besluit geweest: niet zuur worden. Zo’n mannetje wil ik nooit worden.”