Spring naar de content
bron: pexels

Chablis of nie?

Het is gouden handel, de verkoop van slobberwijn met een vals etiket. Vooral met chique wijnen als chablis en champagne wordt op grote schaal gefraudeerd. Voilà, een prachtonderwerp voor een wijn-krimi.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ilja Gort

Na acht boeken over leven en slurpen in Frankrijk en twee romans schreef ik een ander boek. Een thriller dit keer, over wijnfraude. Ik kan u zeggen, dat was een aanmerkelijk hardere noot om te kraken. De totstandkoming ervan heeft zes (6!) lentes meegemaakt, de titel is 53 keer veranderd, er zijn verhaallijnen bij gekomen en andere verdwenen, de hoofdpersoon veranderde van een man in een vrouw en darlings zijn gekilld alsof het vliegen waren.

Maar de grootste uitdaging was om in het wijnhart van de wereld informatie te krijgen over wijnfraude. Ik sprak met mijn eigen bedrijfsleider, maar ook met kasteelheren in de Haut-Médoc, wijnboeren in de Bourgogne en bubbelkeizers in de Champagne. Er was één ding dat zij allen gemeen hadden: “On parle pas.”

Welkom in de killing fields van de wijn.

Zolang er wijn wordt gemaakt, en dat is al zo’n zesduizend jaar, wordt er met wijn gefraudeerd. De oude Romeinen maakten al cynische grappen over het feit dat in hun lokale kroegjes een schier oneindige stroom zogenaamd dure Falernische wijn werd geschonken tegen een verrassend laag tarief. Dat is overigens niks om lollig over te doen, want je kan veel met een mens uithalen, maar verknoei zijn wijn en hij wordt link.

Tijdens de Middeleeuwen werden er in Londen wetten opgesteld om te voorkomen dat kroegbazen dure Franse wijn aanlengden met goedkope Spaanse slobber. Het was zelfs verboden die twee in dezelfde kelder te bewaren.

Een terechte regelgeving, want het leven is te kort om slechte wijn te slurpen, en iemand bewust een glas bocht voorzetten kan wat mij betreft niet streng genoeg worden gestraft.

Werd een kroegbaas op een dergelijke wandaad betrapt, dan moest hij voor straf zijn volledige wijnvoorraad zelf opdrinken. In Duitsland pakte men dit soort zaken nog wat gründlicher aan: frauderende wijnhandelaren werden doodgeknuppeld, dan wel ‘opgehangen bij de nek tot de dood erop volgt’.

Helaas heeft het allemaal niet mogen baten; frauderen met wijn gebeurt nog steeds elke dag en overal. En in toenemende mate, want het is makkelijke handel: alleen kenners proeven immers het verschil.

Wijnfraude wordt gepleegd door eenlingen, zoals de Duitse popbandmanager Hardy Rodenstock, die in 2006 werd gepakt omdat hij vervalste flessen grand cru verkocht en daarmee een miljoenenwinst had opgestreken. Of de Amerikaanse wijnhandelaar Rudy Kurniawan, die onlangs werd veroordeeld tot tien jaar staatshotel omdat hij in zijn keuken 43.000 flessen vulde met nep-grand cru en collega’s oplichtte voor bedragen tussen de 20 miljoen en 35 miljoen dollar. Bij zijn arrestatie werden in zijn kelder kasten vol valse etiketten, kurken en stempels aangetroffen.

In Italië, ex aequo met Frankrijk de grootste wijnproducent ter wereld, veegt de politie elk jaar honderdduizenden flessen nep-barolo en nep-brunello van het schap. Zoals recentelijk nog 30.000 vervalste flessen van het wijnhuis van de blinde operazanger Andrea Bocelli. De Italiaanse wijnfraude wordt elk jaar groter. In 2013 werd in het land van Berlusconi voor meer dan 31 miljoen euro aan valse wijn vernietigd.

In maart van dit jaar ontdekte de Taiwanese douane een scheepslading van 30.000 flessen goedkope Chileense wijn die was geëtiketteerd als dure bordeaux. Onderzoek toonde aan dat de bewuste handelaar, in bezit van zijn eigen etikettendrukkerij, in de periode daarvoor al een miljoen van die flessen had verkocht. Overigens wel knap van die Taiwanezen, want dat is vaak het probleem: de gemiddelde douanier ziet geen verschil tussen een fles Château Migraine van 1 euro 95 en Grand Cru Classé de Bordeaux.

Maar wijnfraude wordt niet alleen gepleegd door lone wolves of schimmige druivenschuivers, ook bij onkreukbare wijnhuizen wil er nog weleens een druifje naast de pot vallen. Voor zijn succesvolle merk Red Bicyclette etiketteerde een Amerikaans wijnhuis zestien miljoen flessen met een mengsel van syrah en merlot als pinot noir, een aanzienlijk duurdere druivensoort. De winst wordt geschat op 5,5 miljoen dollar. In hoger beroep wisten hun raadslieden de opgelegde gevangenisstraffen om te buigen tot hoge boetes.

In de zomer van 2012 draaiden vier directeuren van het deftige bourgognehuis Labouré-Roi uit Nuits-Saint-Georges de bajes in. Als grootste bourgogneleverancier aan luchtvaartmaatschappijen versneden zij een kleine hoeveelheid grand cru met een enorme plons tafelwijn en verkochten daarvan een half miljoen flessen als grand cru. Bij een andere gelegenheid bespaarden zij zich de moeite van het versnijden en beplakten ze simpelweg een miljoen flessen tafelbourgogne met grand cru-etiketten.

Geen geringe prestatie, want de Franse staat maakt het de wijnvervalsers behoorlijk moeilijk. De wijnproductie is gebonden aan strenge regelgeving, zoals die rond de AOP, de afko van Appellation d’Origine Protégé, gecontroleerde herkomst. Ooit bedacht om de kwaliteit van de herkomst te waarborgen en te voorkomen dat bijvoorbeeld een bordeauxboer een tankwagen beaujolais van een kwartje de liter koopt, daar zijn flessen mee afvult, er een bordeaux supérieur-etiket opplakt en die voor vijf piek de fles verkoopt.

Eén van die AOP-regels is dat een wijnboer elk jaar nauwkeurig moet opgeven hoeveel druiven hij heeft geplukt. Bovendien wordt hij verplicht om slechts een gelimiteerd aantal hectoliters per hectare te oogsten. Oogst hij meer dan de toegestane hoeveelheid, dan moet dat overschot worden gedeclasseerd en mag het uitsluitend worden verkocht als vin de table. Maar ja, een boer blijft een boer, dus wat doe je als het een rijk jaar is, je wijnstokken doorbuigen onder de druiventrossen en je weet dat je tien keer zoveel vangt voor je AOP-wijn als voor je vin de table?

Mijn bedrijfsleider Paul zegt daarover: “Wijn maken is selecteren. Niet voor niets heeft de overheid de te oogsten hoeveelheid per hectare nauwkeurig vastgelegd. Anders zou er roofbouw gepleegd worden door zoveel mogelijk druiven aan de wijngaard te onttrekken, en dat leidt onherroepelijk tot slappe niks-wijnen die afbreuk doen aan de naam bordeaux. Maar lang niet iedereen houdt zich daaraan. Sommige wijnboeren oogsten het dubbele van wat wettelijk is toegestaan. Ze hebben een citerne ingegraven, een ondergrondse tank van het soort dat ook onder pompstations zit, het aansluitputje zorgvuldig verborgen onder een struik. Die schaduwoogst wordt in het geniep doorgeschoven en komt uiteindelijk als AOP-bordeaux op de markt. Maar attention,” besluit Paul. “Dit is een goed bewaard geheim. On parle pas.” Dat laatste hoor ik vaker wanneer ik vragen stel over deze schaduwoogst. “On parle pas.”

Inmiddels zijn criminele bendes in dit levensgrote gat gesprongen. Zij doen niet in valse Rolexen of valse Louis Vuitton-tassen, maar in valse wijn. De winst daarop is vaak groter dan die op drugs, want junkies zijn er relatief weinig, terwijl de groep wijndrinkers dagelijks groeit. De afzetmarkt is dus groter.

Dure wijn vervalsen is bovendien verrassend eenvoudig: neem bijvoorbeeld een bordeaux uit het middensegment en plak daar nagemaakte etiketten op van een peperdure topwijn als Château Pétrus. De grondsoort is grofweg hetzelfde, de druivensoorten ook en de vinificatiemethoden liggen in elkaars verlengde, dus het verschil proeven is niet iedereen gegeven.

Natuurlijk, als je ze naast elkaar zou drinken zou een kenner vals of echt wel kunnen onderscheiden. Maar wie drinkt er ooit twee van zulke dure flessen wijn tegelijk? Bovendien worden dat soort wijnen niet gekocht om direct dezelfde avond open te trekken. Flessen van dat niveau verdwijnen eerst een paar jaar in de kelder. Zo’n aankoop wordt vaak gedaan als investering. Veel van die kisten worden daarna doorverkocht en wéér doorverkocht. De flessen komen nooit uit de kist, en de wijn komt nooit uit de fles. Bovendien verdwijnt het leeuwendeel van die nepflessen regelrecht naar Rusland en China. En daar hebben ze helemáál geen idee. Die gooien er misschien wel ijsblokjes bij, of cola.

De marge op een dergelijke transactie is het risico alleszins waard: afhankelijk van de jaargang is de winkelprijs van een fles Pétrus ongeveer duizend euro. De fraudeurs verkopen hem voor een lage prijs, zeg zeshonderd euro. Dat levert bij een normale jaargang van honderdduizend flessen al zestig miljoen euro op.

Een van de grootste raadsels in dit verband is die eigenzinnige witte bourgogne die geen bourgogne wil heten: chablis. Evenals alle andere witte bourgognes gemaakt van honderd procent chardonnay. Deze wijn is zo gewild dat de wijnboeren aldaar het zich kunnen permitteren om hoogneuzig af te zien van de goudgerande merknaam bourgogne en zich trots onafhankelijk verklaren onder de naam van hun dorpje: Chablis.

In de Verenigde Staten is chablis de populairste Franse wijn. Menige wijnkaart is onderverdeeld in ‘red, rosé and chablis’, en er wordt gefluisterd dat er alleen al in de VS elke dag al meer chablis wordt gedronken dan de totale jaaroogst die dat kleine dorpje in werkelijkheid kan opbrengen.

Het is dan ook een publiek geheim dat er in dat op het oog zo nette wijndorpje in geheime ondergrondse kelders geestdriftig wijn wordt geperst. Veel meer dan wettelijk is toegestaan.

Begin twintigste eeuw raakte dit ‘oesterwater’ dusdanig populair dat op een kwade dag de grenzen van het terrein waar het geoogst mocht worden, waren bereikt. Er kon geen druif meer bij, maar de vraag hield aan.

Dus rekten de chablis-boeren de wetten wat op en sloegen de grenspaaltjes een paar kilometer verder. Zo kregen ze de beschikking over vele honderden hectare extra wijngaard. Om daarvoor de AOP chablis te krijgen lukte helaas niet, maar na enig aandringen wisten ze benaming ‘petit chablis’ schadevrij door de commissie te fietsen.

Doordat de vraag naar petit chablis minder is dan naar chablis, wordt er minder mee gefraudeerd, waardoor (tip!) de prijs-kwaliteitverhouding van petit chablis vaak beter is dan die van chablis.

Ook hier zijn facts and figures moeilijk boven water te krijgen (on parle pas), vast staat evenwel dat de totale Franse chablis-oogst officieel zo’n veertig miljoen flessen per jaar omvat. Maar om daarmee alleen al de Franse dorst te kunnen lessen is een vermenigvuldiging noodzakelijk van bijbelse proporties.

Rekent u even mee met mijn natte vinger:

Veertig miljoen flessen chablis per jaar.

Een Nederlander drinkt 29 flessen wijn per jaar, maar een beetje Fransman drinkt er twee keer zoveel: 58,5 fles wijn per jaar. Er zijn 66 miljoen Fransen. Elke Fransman drinkt een keer per jaar chablis. Trek er zes miljoen baby’s af, en je houdt zestig miljoen flessen per jaar over, alleen al in Frankrijk. Maar de totale chablis-oogst is slechts veertig miljoen flessen. Zoals ze in Amerika zeggen: “How can that!?”

In 2002 raakte Ernst & Young geïntrigeerd door dit mirakel. Het accountantsbureau deed uitvoerig onderzoek en onthulde de oplossing. Uit de cijfers bleek dat er jaarlijks meer dan vijf keer zoveel flessen chablis (213 miljoen) op de markt verschijnen als de veertig miljoen die er officieel worden geproduceerd.

Een belangrijke oorzaak daarvan ligt in het feit dat niet alle landen de herkomstbenaming chablis erkennen. Daardoor kunnen Amerikaanse producenten ongestraft een chablis-etiket plakken op flessen meuk waar in de meeste gevallen geen chardonnaydruif aan te pas is gekomen. De VS zijn daardoor jaarlijks verantwoordelijk voor 150 miljoen liter valse Chablis. Argentinië is een goede tweede, en komt jaarlijks op de proppen met zo’n twaalf miljoen liter nep-chablis.

Voor champagne geldt hetzelfde. Zoals bekend is champagne de best beschermde merknaam ter wereld. Alleen mousserende wijn uit de champagnestreek mag zo heten. De jaarlijkse omzet van zo’n 4,5 miljard euro levert de producenten en de Franse staat een enorme bak geld op. De regio beschermt de merknaam dan ook als een uitgehongerde tijgerin haar jong. Als ergens ter wereld iemand de gore lef heeft om zijn product, en dat hoeft niet eens wijn te zijn, champagne te noemen, wordt hij tot aan de poorten van de hel achtervolgd door een nimmer eindigend leger advocaten. De naam champagne, daar blijf je dus maar beter ver vandaan. Toch oefent de luxe die deze naam uitstraalt zo’n grote aantrekkingskracht uit dat er elk jaar opnieuw tientallen processen worden gevoerd, die uiteindelijk allemaal leiden tot evenzoveel inbeslagnames.

Zo mag Perrier zich niet ‘de champagne onder de mineraalwaters’ noemen, werd Yves Saint Laurent voor de rechter gesleept vanwege zijn parfum met de naam Champagne, kon Andrélon 200.000 flessen Champagne-shampoo door het putje spoelen en moest Steve Jobs 225.000 ‘champagnekleurige’ iPhones in de shredder mikken.

Maar ja, misdaadorganisaties als – en oostblokbendes hebben schijt aan champagne-advocaten en exporteren zeecontainers vol als champagne gelabelde prosecco naar Rusland en China. Dat is echter niet de grootste zorg van de champagneproducenten. Een prangender probleem is dat zij, net zomin als de chablisboeren, de handelsakkoorden tussen de Europese Uie en de VS niet rond krijgen.

In 2005 trok een wereldwijd netwerk van zestien zogeheten CIVC-bureaus (de afko van Comité Interprofessionnel des Vins de Champagne) ten strijde, gesteund door zeventig advocatenkantoren. Zij wisten voor elkaar te boksen dat de EU en 34 andere landen, waaronder China, beloofden om hun lokaal geproduceerde schuimwijnen geen champagne meer te noemen.

Helaas gooiden de VS, Rusland en nog wat landen de kont tegen de krib, waardoor het akkoord tot op de dag van vandaag niet is getekend. Het gevolg is dat in Amerika dagelijks miljoenen flessen schuimende smurrie worden verkocht als champagne en evenzoveel niet-schuimende smurrie als chablis.

Al met al ruim voldoende info om de fantasie van een schrijvende wijnboer door het lint te jagen. Het resultaat, Château Fatale, leidt wellicht tot een kort gedingetje hier of daar, maar staat in ieder geval garant voor vele uren retespannend leesplezier.

Alvast hartelijk santé!