Spring naar de content
bron: anp

Hans Teeuwen: ‘Het moet altijd op leven en dood’

Hij is sindskort vader, hij rookt niet meer en hij zingt gevoelige liedjes. Maar hé, Hans Teeuwen (47) is nog steeds rock-’n-roll. Openhartig gesprek met een vrouwenman over zijn sexappeal, zijn zachte kant en zijn neuroses. ‘Ik durf het niet los te laten.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jojanneke van den Berge

‘Ik wil graag… O nee, éérst de dame, éérst mevrouw Jojanneke.” Dan bestelt hij. “Ik wil graag een earlgreythee en één snee bruin brood en één kroket.” Dan: “Twéé sneeën met twéé kroketten krijg ik niet op. Terwijl ik ben gestopt met roken.”

Een passerende ober laat vijf borden op de grond kletteren in Teeuwens Amsterdamse stamcafé Wildschut.

Dat meen je niet.

“Ja, dat is groot nieuws. Sinds drie weken. Het is afschuwelijk. Maar ook een mijlpaal. Ik was ziek, dan heb je geen zin om te roken en toen dacht ik: laat ik dit momentum meteen aangrijpen om te stoppen. Ik rookte eigenlijk alleen nog om de verslaving te temperen. Mijn vriendin zei: je rookt nooit met plezier, behalve op televisie. Haha! Daar zag het er heel lekker uit. Verder eigenlijk nooit.

“Dit is mijn ontbijt” – het is half twee – “en daar beleef ik nooit enig plezier aan. Altijd een verplicht nummer. Dat zit ik echt vreugdeloos plichtmatig naar binnen te stampen. Vroeger was de beloning als ik de klus geklaard had een sigaret. Ach, maar het is fake vreugde. Het is net als dat je de hele dag met je kop tegen een muur bonkt en je houdt er even mee op. Dat is dan ook lekker.”

Je treedt met je band The Painkillers op tijdens Paaspop in Schijndel. Je eerste festival.

“Spannend! Veel zin in. Het is de eerste keer dat we met zelfgeschreven Nederlandstalig materiaal komen en het live gaan spelen. Ben ik nu in studio mee bezig. Over een paar maanden komt het album.”

Hij frutselt aan zijn sleutels.

Terwijl jij zelf het Nederlands ‘niet echt cool’ noemt.

“In liedjesvorm is het vaak óf kleinkunsterig óf het zijn luisterliedjes. Ik probeer het sappig te maken. Zinnetjes die lekker zijn om uit te spreken. Het kan volgens mij wel. Extince heeft het ook gedaan, en de Jeugd ook. Als je fraseert zoals rappers het doen, maar met een klein beetje melodie, kom je een heel eind.”

Is het eng, zo’n Nederlandstalig album?

“Nou, eh, dat is het altijd wel als ik iets maak. Als ik iets doe, dan vindt iedereen er meteen iets van.”

Hij friemelt aan opnameapparatuur.

En je hebt je sigaretten niet meer. Wat is nu je escape?

“Een beetje zo…” Hij slaat met zijn hand ritmisch tegen zijn voorhoofdhoofd. “Of de hele tijd zo tikken…” Hij rammelt met een bos sleutels. “Maar daar word ik de hele tijd op gecorrigeerd – worden mensen heel geïrriteerd van. Ook dat is me dus al afgepakt. En snoepen! Chokotoff: dus chocolade tussen de kleinste gaatjes walsen. Dat soort dingen.”

Maar je wordt niet dik.

“Daar ben ik dan weer te neurotisch voor. Maar het is pas drie weken, dus het kan best zijn dat ik over een maand opeens vadsig ben. Dat het een soort Barry White-achtige cd wordt. Het wordt wel teringgoed trouwens. Het was eerst zonder tekst, maar de band zei op een gegeven moment: doe maar met. Daar heb ik heel lang tegen aan zitten hikken, en toen kwam er in één keer een doorbraak.”

Wanneer?

“Ja, kwart voor zeven. Ha! Nee, weet ik niet. Meestal komt er ineens een regel in je hoofd. En daardoor snap je het in een keer weer.”

Waar gaan je teksten over?

“Over angst, over het onvermogen om je hoofd stop te zetten, een gebrek aan vrije wil, over poppendokter Bob, over taakstraffen, over onenightstands die je bent vergeten en waar je plotseling mee je wordt geconfronteerd, nou, dat is het zo’n beetje. En heel veel onzin.”

Het leven van Hans Teeuwen in een notendop.

“Laat die notendop maar weg. Onvermogen om je hoofd stop te zetten, daar heeft iedereen last van, dat is een tekortkoming van de soort.”

Hoe rem jij dat af bij jezelf?

“Door te drinken of drugs te gebruiken kun je je bewustzijn iets kantelen. En dan kun je je bewust worden van de kramp waar je in zit, doordat je het vanuit een andere hoek beziet. Ik blow een, twee keer per week. Je kan je ook helemaal de tering gaan mediteren, maar het kostenbatenplaatje is dan nooit helemaal in balans, vind ik. Ik heb het een tijdje voor voorstellingen geprobeerd, om me op te laden, maar uiteindelijk weegt de inspanning die het vergt toch niet op tegen het resultaat.”

Je oogt blij als je over je muziek vertelt.

“Met opnemen heb je aan het eind van een dag in de studio een buit: een cd’tje mee dat ik aan mijn vriendin kan laten horen, en dat is heel fijn. Met optreden weet je dat dat moment pas komt bij de tv- of dvd-opnames. De hele tour zit dat in je hoofd: dan pas is de buit binnen.

“Ik hoop dat het een beetje aanslaat, dat er veel mensen komen kijken naar de optredens. Daarna hoop ik ook wel ooit weer theater of film te doen. Ik ben een totaalartiest. Ik merk wel dat zangers meer sexappeal hebben dan comedians. Ik moet nu veel meer afhouden. Het is echt bedreigend. Alsof je een karbonaadje bent.”

Je bent dan ook een ontzettende vrouwenman.

“Ja, nou ja. Als jij het zegt…”

Ben je niet bang dat mensen zeggen: daar heb je Hans Teeuwen, die zich altijd tegen alles afzet wat gevoelig is…

“Dat kan me echt geen kut schelen! Als het nou kitscherig zou zijn of vals sentimenteel… Maar het is goed, ik heb er ook lang op gezeten.”

Waar komt die gevoeligheid ineens vandaan?

“Dat is gewoon een reservoir dat er altijd zit. Ik kan wel tien voorbeelden noemen van dingen die verdrietig zijn, die naar zijn. Dat heeft te maken met verlies.” 

Noem die tien dingen eens.

“Nee. Daar heb ik geen zin in.”

Waarom niet?

“Nou, dat is mijn leven. Dat is niks voor de HP/De Tijd-lezers.”

Waarom vind je het moeilijk dingen te laten zien van jezelf?

“Met humor laat je ook dingen van jezelf zien.”

Maar zo blijft Hans Teeuwen voor het grote publiek de gek met de grote bek.

“Dat is ook omdat ik niet zoveel interviews geef, hè. Ik heb er niks mee te winnen. Ik heb altijd uitverkochte zalen gehad.”

En je wil mysterieus blijven.

“Dat men mij mysterieus vindt, is een gevolg van weinig interviews geven.” Vergenoegd: “Nou, da’s prima… Ik denk wel dat mensen me niet kunnen peilen. Ze verwachten altijd het ergste. Dat ik ze voor lul zet of zo, terwijl ik dat eigenlijk bijna nooit doe. Maar mensen raken vaak ontregeld omdat ik me niet volgens de gangbare omgangsvormen gedraag.”

Vind je dat prettig?

“Maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Mijn vrienden, de mensen met wie ik werk, mijn naasten kunnen mij wél peilen, en daar gaat het om. Zo mysterieus ben ik uiteindelijk niet. Waar ik mijn hele leven al goed in ben, is grappig zijn. Dus daar voel ik me comfortabel bij. Een ander soort teksten schrijven, of muziek maken, daar ben ik niet zo goed in. Wat het moeilijk maakt om dat te doen, is dat ik het eerst wil kunnen.”

Ben jij een perfectionist?

“Ja. Niet op persoonlijk vlak, maar in mijn werk wel. Dat moet ook, om ergens goed in te worden.”

Het lijkt bij jou altijd een beetje van: we doen maar wat.

“Maar het is heel gecontroleerd. Ik ga nóóit onvoorbereid het podium op. Ik ben zó bang dat het misgaat, dat het slecht gaat, dat ik afga.

Ik heb nog altijd kotsneigingen van tevoren. Maar het geeft me ook de lading die maakt dat ik boeiend ben om naar te kijken. Iemand in paniek is altijd interessanter om te zien dan iemand die denkt: het komt wel goed.”

Wat is je grootste angst?

“Om van het podium af te gaan en dat het niet gelukt is, dat het publiek niet omver geblazen is. Dan blijf ik ongelukkig totdat ik dat hersteld heb. Daarom speel ik nooit twee slechte voorstellingen achter elkaar. Het blijft aan me vreten, en de volgende keer dat ik het podium op ga, heb ik zo’n lading dat het eigenlijk niet mis kán gaan.”

Hoe ga je met die spanning om?

“Balen! Raadde een psych mij ooit aan. Dan had ik het over iets wat ik vervelend vond en wat ik dan moest. Zegt ze: ‘Ja, balen.’ Maar het is ook in bad zitten, op bed liggen. Het bad is een beetje mijn meditatie. Ik kan dat zo anderhalf uur volhouden.”

Wat vind je daar zo lekker aan?

“Ik lig achterover, dus ik heb niet dit…” Hij maakt woeste voorwaartse armbewegingen. “Niet die prestatiedruk die ik de hele tijd voel. De tijd gaat maar voorbij. En vaak heb ik na anderhalf uur liggen in één keer een idee. Dat geeft me dan goeie zin. Dan droog ik me af en ga ik aan de slag. Alleen wordt het nu soms hinderlijk onderbroken, omdat mijn dochter dan ook in bad moet. Ha! Dan gaan we samen, en dat is óók leuk, erg gezellig.”

Je bent nu een half jaar vader. Ben je daar gevoeliger door geworden?

“Ja. Jazeker. Ik kan er weinig over zeggen wat niet al door duizend anderen gezegd is. Maar wat ik ook gemerkt heb: het perfectionisme in dat creatieve proces, dat blijft. Alle heftige emotionele gebeurtenissen hebben invloed op mij, en dat sijpelt door in de dingen die ik maak. Alleen hoe en in welke mate? Het patroon is: een tijd van verwerking, gevolgd door een hele creatieve periode. Dus…” Hij wrijft vergenoegd in zijn handen. “Ik ben spekkoper straks.”

Is het leven leuker met haar?

“Ja. Ik had me op de hel voorbereid, iedereen heeft altijd van die horrorverhalen. Maar het is echt heel leuk. Je mag haar wel even zien. Ik weet wel, niemand zit op babyfoto’s te wachten, maar ik laat ze gewoon zien. Kan mij ’t verrekken.” Vertederd: “Leuk lachje, hè? Ze lachte al heel snel. En ik gewoon, ja, rock-’n-roll blijven. Dan kom ik stoned thuis en zeg ik: ‘Papa moet nu even overgeven.’”

Zul je als vader een minder harde cabaretier zijn?

“Dat weet ik niet. Maar de kans is klein dat ik over mijn kind ga praten. Bill Cosby heeft dat heel veel gedaan, over familie, opvoeden. Best  aardig, maar een beetje braaf.” 

Je staat toch bekend als de koning der grofheid.

“Het is ook showbusiness. Als je het tot de essentie terugbrengt is het: daar gaan staan en zorgen dat je de aandacht krijgt. Hoe? Zorg dat mensen zich aangesproken voelen. Op een gegeven moment is er een verzadigingsgrens. Dus moet je ze soms laten schrikken. Zodat ze bij de les blijven. By all means necessary. Als ik ze anderhalf uur zou kunnen boeien met mooie poëtische bespiegelingen, nou prachtig, maar die kans acht ik gering.”

Is vrijheid van meningsuiting nog altijd het belangrijkste item voor jou?

“Ja. Gelijke rechten voor mannen en vrouwen, scheiden van kerk en staat, gelijke rechten voor homo’s en hetero’s, vrijheid van meningsuiting – dat is allemaal cruciaal.” 

Maar je durft niet meer alles te zeggen op het podium.

“Ik heb weleens een passage voorgelezen uit de Koran, met een bepaalde intonatie is dat heel grappig. Van zo’n act ga je denken: hmm, misschien is dat toch een beetje te link. Op optimistische dagen meen ik te zien dat er over het onderwerp islam iets meer gezegd kan worden. Maar soms zie je ook nog de lafheid; met een simpele cartoon, een act, grap of lied, kun je in levensgevaar komen. Maar zolang iets taboe blijft, blijft het jeuken, blijft het trekken om daar toch iets mee te doen.”

Wat vind jij van de recente uitspraken van Wilders, dat hij minder Marokkanen wenst?

“Het bekritiseren, beledigen of bespotten van dingen die mensen zeggen of doen, van religies of ideologieën: allemaal fair game. Maar als het gaat over afkomst of geaardheid: onzinnig om iemand daarop te veroordelen. Wilders heeft op z’n minst de indruk gewekt dat hij dat doet. Blijft de vraag of hij al die tijd al een verborgen racistische agenda heeft gehad. Mijn theorie: de theocratische fascisten die hem met de dood bedreigen geeft hij de middelvinger, en hij doet er nog een schepje bovenop. Prijzenswaardig en moedig, vind ik. Maar nu zet hij op dezelfde manier de hakken in het zand en schiet hij zijn doel voorbij. Als je kritiek hebt op religie, moet je zo vaak uitleggen: dat heeft met ideeën te maken, niet met racisme. Dat uitgerekend híj dat nu gaat vertroebelen, vind ik erg jammer.”

Ook jij kent bedreiging.

“Als ik op straat word aangesproken, ga ik een gesprek aan. Dat lijkt me het verstandigst. Maar natuurlijk is dat naar. Ik heb alleen geen zin om daar de hele tijd gebukt onder te gaan. Af en toe moet je iets uitzenden, tot het taboe weg is. Tot het vrij besproken en bespot kan worden, net als alle andere dingen.”

Waarom is spot zo belangrijk?

“Omdat de strijd van ideeën essentieel is voor de vooruitgang van de menselijke soort.”

Je zegt altijd: ik wil geen hoger doel bereiken met mijn werk, maar…

“Ik weet niet wat ik wil.” 

Ach hou toch op, je weet prima wat je wil.

“Nee, nee, nee, nee. Alles wat ik daarover zou zeggen wat hoogdravend klinkt, kan ik zo weer onderuit halen. Dus ik moet me daar wel op een ironische wijze toe verhouden.”

Waarom mag je daar niet serieus over zijn?

“Omdat dat lelijk is. Je moet niet te graag willen. Dan zeggen mensen een keer: nou weet ik het wel. Dat bewaak ik een beetje, om geen vervelende preker te worden. Het zou buitengewoon ijdel en ook vals zijn als ik zou zeggen dat ik op het podium sta om de menselijke soort vooruit te helpen.”

Maar bijkomstig is dat iets wat je graag doet.

“Bijkomstig, ja.”

Anders zou je alleen maar grappen maken over kutten en hoeren.

“Dat heb ik jaren gedaan, en daar had ik veel succes mee.”

Dat had je ook kunnen blíjven doen.

“Ja. Nee, maar dat… Oké. Dat is waar.”

Heb je de dood van je vriend Theo van Gogh verwerkt?

“Het duurde jaren voordat ik merkte dat ik erdoor in een kramp was geschoten. Als de werkelijkheid in één keer een kwartslag draait, net als wanneer je blowt, kan dat heel stimulerend en creatief zijn. Dus een tijd lang krijg je daar ook veel energie van. Daar kan je een hele tijd op doorgaan. Ik ben nu wel grotendeels uit die kramp. Ik heb niet alleen als persoon gereageerd, maar ook als het theaterpersonage dat ik ben. Dan kun je het steeds wat meer loslaten. En toen werd ik vader, dus dan richt zich alles daar weer op.”

Waarom ben je bij een psychiater geweest?

“Best eenvoudig: dealen met verdriet en onaangename emoties waar ik eigenlijk geen zin in had. Ik ging gewoon keihard door met werken, en als het zich dan nog op me stortte, ging ik blowen. Op een gegeven moment liep ik daarmee vast. Wat moet je dan? Balen. Hele goeie tip.”

Wat voor verdriet?

“Ja van alles, van alles, dan moet ik in mijn privéleven gaan duiken en dat doe ik dus nooit. Er was plenty to go around… Tot mijn 20ste, 21ste heb ik rondgelopen met het gevoel dat ik iedereen teleurstelde. Verder zijn er een paar mensen doodgegaan. Aan mijn eerste soloprogramma ging dat drama vooraf van Roland die doodging.” Hij doelt op Roland Smeenk, met wie hij in 1991 Cameretten had gewonnen, die verongelukte toen hun bus na een optreden over de kop sloeg. Teeuwen zat naast hem. “En na dat soloprogramma dacht ik: oké, dit kan ik, nu heb ik een soort bestemming gevonden, maar daar moet wel een tweede programma meteen achteraan, anders ben ik een eendagsvlieg. Dus meteen door, door, door. Tegen het einde van de tour van die tweede show bám! Was het in een keer op. Toen moest ik de zaak een beetje gaan opruimen in m’n kop.”

Is de lach het anti-verdriet?

“Ik heb het gebruikt om mezelf te beschermen, om verdriet te verdoezelen, al verdoezel ik verdriet sowieso. Het is een fijn houvast. Maar als je je echt slecht voelt, is je gevoel voor humor weg, hoor. En als het heel erg goed gaat overigens ook. Xtc was de eerste keren zo lekker, dan gingen er uren voorbij dat ik helemaal geen grap maakte. Pas als het heerlijke welbehagen wegzakt en het ego weer opkomt, dan komen de grappen.”

Jij moet dus niet te gelukkig worden.

“Dat ligt eraan wat ik belangrijker vind, mijn leven of mijn werk.” Hij klakt met zijn tong. “Ik heb nog wel die rare obsessie met mijn werk. Omdat dat ooit een soort overlevingsding was, maak ik het héél belangrijk. Nu heb ik wel een vangnet. Maar toen was het erop of eronder. En ik durf dat niet helemaal los te laten. Dat speelt zelfs zozeer dat ik me soms afvraag of het wat ik maak wel ten goede komt.”

Je reflecteert gemakkelijk op jezelf.

“Omdat je zo’n last hebt van die neuroses, probeer je er grip op te krijgen. Dus kan ik er leuke dingen over zeggen, maar daar heb je verder niks aan. Ha ha!”

Hoe erg zijn je neuroses nu?

“Net zo erg als altijd. Of mijn stem het wel doet, dat soort dingen. Je kan het niet veranderen, het moet altijd op leven en dood. Ik hou me ermee staande in de wereld.” Ineens hard: “Zó leuk lijkt me dat, om gewoon fluitend naar een optreden te gaan en er echt zin te hebben. Van tevoren lekker te eten, want eten is altijd kút voor een optreden, net zo erg als ontbijt. De angst om niet te voldoen is er bij elk optreden nog. Een gevoel dat al het succes weer helemaal teniet gedaan kan worden door één fout. Slaat nergens op.

“Maar goed, nu accepteer ik dat die spanning, die lichte angst er is. Dat is het systeem dat ik ontwikkeld heb. Dat kan je op een bepaalde leeftijd niet meer verbeteren. Het kan wel nog slechter worden allemaal, da’s wel een optie.” Hij roept tegen de dame een tafel verderop dat hij geïnterviewd wordt door de Ariadne over zijn breipatronen. Versnippert dan minutieus een bierviltje. “Zolang ik maar kan werken. En mensen dat leuk vinden. Dan gaat het allemaal wel goed.”