Spring naar de content

‘Wij vrouwen, Thomas, we moeten nu een prachtman missen’

Thomas Blondeau (21 juni 1978 – 20 oktober 2013) was schrijver, dichter en columnist, onder meer voor HP/De Tijd. Hij stierf onverwacht aan een hartslagaderbreuk. Jojanneke van den Berge is journalist en presentatrice. Ze schreef een jaar lang samen met Thomas Blondeau een duo-column in HP/De Tijd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jojanneke van den Berge

Lieve Thomas,

Wat nu, mijn meest aimabele, zachtaardige en dromerige mannenvriend. Baard en lokken in Antwerpse stijl. Vol en noest, maar gestileerd en aanraakbaar. Ogen groot en vragend, dan weer mistig en wetend. Stem als herfstbokbier.

Tijdens het Boekenbal leerde ik je kennen, je bevallige dansrepertoire, je dichterlijke manier van spreken.

Al snel noemde ik je Thomaatje, jij mij poppenkopje, en we vingen in HP/De Tijd een wekelijkse column-correspondentie aan over mannen en vrouwen. Ofwel over het geworstel der seksen met de geslachtelijke verworvenheden dan wel verliezen die horen bij onze tijd. Vaak betroffen onze schrijfsels de wisseltruc van eigenschappen die Hij en Zij onderling hebben ondergaan. Wij leken daarvan het vleesgeworden voorbeeld.

Op het terras van café Het Molenpad, schuin onder je appartement aan de Prinsengracht, at ik jouw deel van de bitterballen: jij lette meestal op je gewicht. Jij fantaseerde over het huwelijk, verhaalde van je kinderwens. Ik had het liever over Louboutins. Waar ik lijstjes van veroveringen maakte, sprak jij zachtaardig over hoofse liefdes. En toen we een erotisch tweeluik schreven voor je bloemlezing Hard en teder, was jij teder en ik hard.

Het advies dat je vroeg omtrent liefdes-sms’jes, je gepeins over of een duidelijke onenightstand toch niet kon uitmonden in een eeuwig samenzijn: ik noemde het pesterig een verzwakking van het patriarchaat. Maar jij maande mij tot zachtheid, schaafde aan mijn manbeeld. Je had een warmte die voelbaar was.

Och tuurlijk, in jouw teksten was je soms zinnelijk, seksistisch, schunnig waar je dat moest zijn. Maar het ging jou om de liefde, jouw rode draad.

Niets intrigeerde jou zo als die liefde, de kwesties van het hart, en in het verlengstuk daarvan: de vrouw. Het waarom, de zin, het verzengende, de leegheid, de vulling, het complexe – wat te ongecompliceerd was, was jou te irreëel.

Mag ik je voor die ongebreidelde aandacht, voor je gedachtes, voor je mooie geschreven woorden, namens de vrouwen danken?

Wij vrouwen, Thomas, we moeten nu een prachtman missen.

x Jojanneke