Spring naar de content
bron: anp

Cees Fasseur: ‘Ontzettend brave jongen, die Willem-Alexander’

Sinds hij exclusieve toegang kreeg tot het archief van het Koninklijk Huis wordt hij door vakgenoten weggezet als ‘lakei’ en ‘hofnar’. Kinnesinne, zegt hij, die hij in hún plaats vast ook zou voelen. Gesprek met de huishistoricus van de Oranjes over heden, verleden en toekomst van de monarchie. ‘Er valt weinig meer te moderniseren.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Caspar Jansen

Tegen het einde van het gesprek schiet Cees Fasseur (74) dan toch nog even uit zijn slof. De vraag, in het kader van het aankomende koningschap van Willem-Alexander, betrof de uitspraak van de kroonprins, in 2001, over de rol van Jorge Zorreguieta, de vader van Máxima, bij de Videla-coup in de jaren zeventig in Argentinië. Willem-Alexander verwees, in een poging zijn aankomende schoonvader te verdedigen, naar een ingezonden brief in een Argentijnse krant van nota bene ex-dictator Jorge Videla zelf. Om daar nu weer mee aan te komen, dat vindt Fasseur dus ‘flauw’. “Die jongen had net van premier Kok gehoord dat zijn schoonvader in spe niet op zijn huwelijk kon komen. Toen heeft hij een paar dagen later in New York verwezen naar die brief van Videla. Het stomste wat je kunt doen, natuurlijk. Dat heeft Máxima daarna dan ook gezegd: ‘Een beetje dom.’ Maar het is ook best begrijpelijk. Die jongen was verliefd, die zocht in niet het meest stabiele moment van zijn leven naar argumenten om zijn schoonvader te verdedigen. Hij is toen door Kok terechtgewezen. Maar om Willem-Alexander dat nu nog na te dragen, ja, dat vind ik dus flauw.”

Is dit een glimp van de ‘straatvechter’ Cees Fasseur, zoals een collega-historicus hem ooit noemde? Dat is slechts een van de vele kwalificaties die hem ten deel vielen sinds hij naam maakte met zijn tweedelige biografie van koningin Wilhelmina en zijn boek Juliana & Bernhard, waarin hij de Greet Hofmans-affaire, die het huwelijk van het koninklijk paar dreigde te ontwrichten, ontrafelde. ‘Hofbiograaf’ is een mildere titel, en deels berustend op waarheid, omdat Fasseur tot nu toe als enige van koningin Beatrix toegang kreeg tot het Koninklijk Huisarchief. Volgens de Amsterdamse historicus Niek van Sas gold Fasseur in de ‘progressief-correcte kringen’ van Geert Mak als ‘lakei’. Van Sas vond eerder dat Fasseur de ‘hofnar’ speelde. De term ‘straatvechter’ bleef hem het meest aankleven.

Fasseur: “Mijn vrouw zegt dat ook weleens tegen me. Maar ik zie dat helemaal niet. Ik heb wel een zekere felheid, dat hangt misschien samen met mijn Indische achtergrond, dan kom je al snel wat feller over dan anderen. Maar straatvechter? In dat suffe, historische wereldje in Nederland? Ach nee. Het is wel zo: als mensen mij lakei noemen, of hofnar, dan verweer ik me. Dan moeten ze met bewijzen komen.”

Fasseur verdedigde zich met verve en soms vilein tegen de kritiek die – naast uitbundige lof – volgde op zijn biografische werk over het koningshuis. Doorgaans overigens met het stijlmiddel ironie, ook een van de wapens in zijn boeken. Zijn soepele schrijfstijl, gevoel voor humor en oog voor het – hilarische – detail zijn belangrijke redenen waarom het werk van Fasseur ook deze maand, tijdens het bombardement aan boeken over het koningshuis, moeiteloos overeind zal blijven. De meest doorslaggevende reden is echter de inhoud van de boeken, omdat Fasseur, als gezegd, toegang had tot het Koninklijk Huis en de koninklijke archieven, inclusief de persoonlijke brieven die Wilhelmina, Bernhard en Juliana schreven en, niet te vergeten, de ‘doorgevingen’ van gebedsgenezeres Greet Hofmans.

Dat hij de informatie uit de eerste hand had, en anderen niet, verklaart veel van de kritiek, meent Fasseur. “Daar is natuurlijk veel kinnesinne bij. Begrijpelijk, ik zou als ik in een andere positie zat misschien wel hetzelfde redeneren: waarom hij wel en ik niet. Maar ja, dat is nu eenmaal destijds zo besloten.”

Waarom is dat destijds zo besloten? Waarom u wel en andere historici niet?

“Het is natuurlijk begonnen bij de boeken over Wilhelmina. Daar was de Nijmeegse hoogleraar Manning al mee bezig, eind jaren tachtig. Maar hij overleed twee jaar later. Je kunt dus ook vragen: waarom hij? Maar goed: daarna kwam de bal mijn richting uit rollen. Ik had er helemaal niet op gerekend; er waren mensen als Jan Bank of Hans Blom, die veel eerder in aanmerking kwamen. Want ik had tot dan toe alleen over Indië geschreven. Maar ik denk dat het zo gelopen is: ik ben naast historicus ook jurist, en ik heb een jaar of 25 op het ministerie van Justitie gezeten. Ik was ook bekend bij Algemene Zaken. Daarnaast heeft de voorspraak van mijn Leidse collega Henk Wesseling geholpen. Hij stond goed aangeschreven bij het hof vanwege zijn rol bij de studie van Willem-Alexander in Leiden. Hij schijnt gezegd te hebben: Fasseur knows how to deliver.’ Verder kende ik ook de toenmalige grootmeester aan het hof, Floor Kist, nog van het Leidse studentencorps. Die heeft mijn naam vast ook genoemd. Dus je ziet: het heeft toch voordeel om lid te worden van een studentenvereniging.

“En toen werd ik een keer door de koningin uitgenodigd op Huis ten Bosch. We hebben toen drie uur gesproken, met name ook over haar betrekkingen met haar grootmoeder. Beatrix weet veel, ze heeft een goed geheugen, ze is intelligent en onderhoudend, en enkele glazen witte wijn hielpen om de stemming kracht bij te zetten. Toen is besloten dat ik verder zou gaan met het boek over Wilhelmina.”

Uw inmiddels overleden collega-historicus Lambert Giebels heeft weleens gezegd dat u tegen hem suggereerde dat u wel toegang kreeg omdat u wist hoe je met mes en vork eet. Met andere woorden: u hoorde erbij en hij niet. Terwijl hij eerder dan u toegang vroeg tot het Koninklijk Huisarchief en het rapport-Beel over de Greet Hofmans-affaire.

“Ja, dat is een mooi verhaal. Ik heb hem gewezen op het boek Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Daarin maakt Erik kennis met de familie van de Vliesvleugeligen. Het hoofd van die familie zegt: ‘Wie het is, die is het. En wie het niet is, die wordt het nooit.’ Dus zei ik tegen Giebels: de keus is op mij gevallen, en niet op jou. En toen heb ik die woorden uit Bomans geciteerd. Een beetje om te pesten.

“Maar het punt was dat Giebels zich buitengewoon drammerig ging opstellen tegenover Beatrix. Hij heeft rechtszaken aangespannen, een beroep gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur. En ten slotte heeft hij een paar Kamerleden van zijn partij, de PvdA, ingeschakeld, die Kamervragen gingen stellen en moties indienen. Ja, daar maak je ook geen vrienden mee natuurlijk. Ik denk dat de koningin die brieven, of het rapport over Hofmans, nog eerder verbrand zou hebben dan ze aan Giebels ter inzage te geven.”

Want zo is ze dan ook wel weer?

“Ja, van gedwongen worden, daar houdt ze niet van. Het is jammer, want Lambert Giebels was een ontzettend aardige vent. Hij heeft zich ook heel loyaal opgesteld toen mijn boek eenmaal verscheen. Maar hij was misschien net te vroeg met zijn vragen. Ik denk, al heeft ze me dat nooit zo gezegd, dat Beatrix daarna heeft gedacht: dat gezeur over dat rapport-Beel moet eens afgelopen zijn, maar als ik het zomaar openbaar maak valt het als een steen in de vijver. Er is geen context, er is geen verhaal bij, opeens ligt dat rapport er. En dat gaat ook over huiselijke moeilijkheden tussen mijn ouders onderling en tussen mijn ouders en de kinderen. Dus toen heeft ze mij in augustus 2005 wederom uitgenodigd om op het paleis te komen, op Huis ten Bosch, om daar te spreken over de publicatie van een boek over de Greet Hofmans-affaire, met gebruikmaking van het rapport-Beel.

“Ik heb toen gezegd: dan moet het rapport ook als bijlage verschijnen bij het boek, het moet dan ook beschikbaar zijn voor anderen. Dat vond ze ook wel logisch. En ik kreeg dus ook inzage in alle papieren die betrekking hadden op haar ouders. Dat vind ik best moedig, want denk maar eens na: het zal je eigen ouders betreffen. En je weet ook niet wat er in zo’n archief zit, wat voor briefjes er zijn gewisseld. Ik zei nog tegen de koningin: u komt ook in het boek voor, het is van mijn kant beleefd als u het boek voor publicatie ter inzage krijgt. Toen zei ze: ‘Nee, dat hoeft niet. Als ik het ga lezen, weet ik zeker dat ik duizend-en-één opmerkingen heb. Daar wordt u niet gelukkig van en ik ook niet. Ik lees het wel als het boek verschenen is.’”

Heeft ze vervolgens commentaar geleverd?

“Ja. Ik kreeg een mooie, handgeschreven kaart met Kerst, vijf weken na de verschijning van het boek, in 2008. Zo’n kaart krijg je niet iedere dag, dus mijn echtgenote had hem op de piano gezet, naast een vaas bloemen. Dat vaasje viel om, de kaart werd waterbevlekt en alle inkt liep uit. Heel treurig. Maar ik had de kaart natuurlijk wel al goed gelezen. Eigenlijk schreef Beatrix: het is zoals het is. En zo was het. Ze was natuurlijk zelf de kroongetuige. Zij had als enige, toen het boek verscheen, nog een duidelijke herinnering aan alle hoofdpersonen in het boek. Daar kon ze ook boeiend over vertellen, ook over haar eigen ouders.

“Ik heb daar natuurlijk ook hier en daar gebruik van gemaakt voor mijn boek, zonder bronvermelding. Maar over het algemeen, voor 98 procent, heb ik mij gebaseerd op het archief. En ja, uiteindelijk is dat voor iedereen na te trekken. Misschien niet nu, maar wel over tien jaar. En misschien is Willem-Alexander wel genegen om volgend jaar op veel ruimere schaal toegang te geven. Je weet het niet.”

De rode draad in de kritiek op uw boek over de Greet Hofmans-affaire was dat u te veel op de hand van Bernhard zou zijn.

“Ja. Vooral de vrouwelijke recensenten, zoals Elsbeth Etty en Anet Bleich, en nog anderen, zeiden: Bernhard is de grootste schurk in het verhaal, want hij heeft Juliana tot wanhoop gedreven. En ja, Bernhard heeft inderdaad Hofmans als eerste naar het paleis gehaald, dat staat ook uitvoerig in mijn boek. Bernhard, in dat opzicht een echte Duitser, was wel een beetje van de aardstralen en de wichelroede, en de stal moet verplaatst, want die staat niet goed. Hij is ook weleens door Hofmans te grazen genomen, die zei dat hij zijn renpaard melk en vleesballetjes moest geven…

“Maar au fond had Bernhard natuurlijk gelijk: Hofmans ontwrichtte het huwelijk. Wat ik zo merkwaardig vind: de critici halen nooit de kinderen erbij. Ze hadden vier dochters, en de twee oudste, Beatrix en Irene, waren diep ongelukkig dat daar dat vreemde mens van buiten kwam en hun moeder kennelijk helemaal in haar macht kreeg. Hun moeder die voortdurend aan Hofmans vroeg: heb je nog een boodschap voor me, heb je nog een doorgeving? Het zal je maar overkomen als dochter van zeventien, dat je moeder op die manier in de ban raakt.

“Kijk, het was niet zo dat Hofmans zei: die minister deugt wel en die niet. Maar Juliana vroeg haar wel: word ik afgeluisterd op het paleis? En in het voetspoor van Hofmans waren een paar van haar aanhangers, vooral de particulier secretaris van de koningin, Heeckeren van Molecaten, wel degelijk aan het morrelen aan de constitutionele grenzen.

“In ieder geval: de kinderen kozen als één meisje partij tegen Juliana, en vielen daarmee ook de kant van de vader uit. Daar was Juliana dan weer heel ongelukkig over, dat haar kinderen haar als het ware ontvielen.”

Was Juliana niet door wanhoop gedreven vanwege de ontrouw van Bernhard, zoals uw critici stellen?

“Juliana ging vooral in zee met Greet Hofmans uit wanhoop over de oogafwijking van dochter Marijke (die zich later Christina ging noemen – CJ). Van wanhoop over de ontrouw van Bernhard is mij uit schriftelijke bronnen nooit iets gebleken. Een van mijn critici, Hinke Piersma, heeft zelf een boek geschreven over verzetsman Jaap le Poole. Daarin gaat het ook over zijn buitenechtelijke relaties. Dat was in de kringen waarin Le Poole zich bewoog niet ongebruikelijk, stelt Piersma. Zijn vrouw Corry zegt in het boek dat Jaap nu eenmaal niet iemand was die je alleen voor jezelf had. Ik heb tegen Hinke gezegd: zou het kunnen dat Juliana misschien dezelfde gedachtengang heeft gevolgd? In vorstelijke kringen ws het vijftig jaar geleden ook niet ongebruikelijk om een vriendin te hebben. Denk aan Juliana’s eigen vader, prins Hendrik. Voor Juliana was het niet zo’n grote schok.

“De kritieken van Elsbeth Etty en Anet Bleich zie ik vooral als zelfportretten. Ik denk dat je het als man Elsbeth, voor zover ik haar ken, niet moet flikken om een vriendin te hebben. En dat geldt voor Anet Bleich ook. Wat je hier ziet is de houding: ik zou dat nooit accepteren, dus Juliana zou dat ook nooit doen.”

Ook Annejet van der Zijl is in haar biografie, zacht gezegd, veel minder mild over Bernhard dan u.

“Ja, ik heb het daar vaak met Annejet over gehad. Ik heb tegen haar gezegd: volgens mij stel jij veel te hoge morele eisen aan mannen. Je hebt de lat voor Bernhard op een niveau gelegd dat voor de meeste mannen niet haalbaar is. En vervolgens krijg je dus hartgrondig het land aan hem en ga je hem dingen verwijten. Martin van Amerongen heeft in zijn laatste levensjaren nog een leuk boekje geschreven over de prins, dat eindigt met de woorden: hij had zijn eigenaardigheden, maar een kwaaie kerel was het niet. Dat vond ik een treffende samenvatting.

“Wat ik vooral belangrijk vond, in het kader van het koningshuis: Bernhard stond in 1940 vanaf het begin aan de goede kant. Alle verhalen die anders beweren zijn onbewezen flauwekul. En wat mij zeer voor Bernhard inneemt: de man kende geen angst, het was een volstrekt roekeloze figuur, het was geen haas. Ik zou heel anders reageren in tijden van oorlog. Ik zou in de schuilkelder zitten. Los daarvan: de latere Lockheed-affaire is natuurlijk op geen enkele manier goed te praten. Je kunt hoogstens zeggen: Bernhard was toen al 65, die was uit zijn tijd gevallen, die dacht dat hij zich nog dingen kon permitteren die echt niet meer konden. Wat in en rond de oorlogsjaren nog normaal werd gevonden, was het dertig jaar later allang niet meer.”

Toch, als je alle ongelukken, affaires en gevoelige kwesties in het koningshuis op een rij zet, van Willem III tot aan Jorge Zorreguieta, dan kun je ook zeggen: het had zomaar mis kunnen lopen. Is dat geen goede reden om er maar eens mee op te houden, met de monarchie?

“Ach, de laatste dertig jaar, onder Beatrix, zijn er toch nauwelijks echte kwesties geweest. En als ik naar Willem-Alexander kijk en zijn broers en neven, denk ik: ontzettend brave jongens allemaal. Bovendien: in 1983 is de Grondwet nog veranderd. De nieuwe regel is dat als iemand evident ongeschikt is voor de troonopvolging, hij vervallen kan worden verklaard van opvolging.

“Maar goed. Ik zie mezelf niet zozeer als een monarchist, maar ik ben wel Oranjegezind. Intellectuelen zeggen vaak: ik ben voor de republiek. En dan leunt men tevreden achterover. Maar de huidige Oranjedynastie is juist het enige wat Nederland nog verbindt met de vroegere republiek, die in 1789 ter ziele is gegaan. De Oranjes zijn het enige bindende element in het hele verhaal. We spreken hier over een familiebedrijf sinds 1568, sinds het begin van de Tachtigjarige Oorlog, een familiebedrijf in staatszaken. Dan zeg ik: ik zou graag een schilder willen hebben die ook behoorlijk ver terug gaat in zijn familiebedrijf. Dan heb je meestal ook het idee dat ze zich een beetje inspannen om het ook voor de volgende generaties niet te verpesten.

“Bij alle bezwaren die je tegen de monarchie kunt hebben, is het toch wel goed dat er een soort samenbindende figuur is. En juist bij een erfelijk koningschap weet je in ieder geval dat de bekleder ervan geen lid is van een politieke partij. Zo iemand kan in dagen van nood of bij rampen optreden als het onbesproken apolitieke staatshoofd. Terwijl een president: die gaat na vier of acht jaar weg. Stel je voor dat net als in Frankrijk iedere vijf jaar een president gekozen moet worden. Dan vechten twee partijen elkaar de tent uit. Nog daargelaten dat de president, omdat hij door het volk is gekozen, nog veel meer macht naar zich toe trekt. Vertaal het naar de Nederlandse situatie: dan krijgen we presidentsverkiezingen zoals in Duitsland: dat moet dan een kandidaat zijn die voor iedereen acceptabel is. Dat wordt dan Gerdi Verbeet, of Annemarie Jorritsma, of Hanja Maij-Weggen. Nou, tel uit je winst.”

Toch zijn er in de afgelopen jaren diverse pogingen gedaan om de macht van de koning verder te beperken. En vanuit PVV-kringen klonk regelmatig het verwijt dat de koningin linkse sympathieën had en die ook niet verborg.

“In het huidige bestel heeft de koningin geen macht, hoogstens gezag. Een koning of koningin zou niets kunnen met zijn of haar mogelijke politieke voorkeuren. En juist Beatrix hield zich strikt aan de taakopvatting om boven de partijen te staan. Dat Wilders moeite met haar had strekt haar tot eer, en het zegt meer iets over de tijdgeest van de afgelopen jaren.

“Het huidige koningschap ís al voornamelijk representatief. Een van de weinige belangrijke taken die zijn overgebleven is het vertegenwoordigen van de BV Nederland in het buitenland. Daarbij komt de monarchie goed van pas: iedereen, in de hele wereld, kent Beatrix. Bij het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima zat Kofi Annan in de zaal. Ook Nelson Mandela kwam op bezoek. Ik was eens op een ministerie in Finland, en de vrouw die ik daar sprak zei: ‘Jullie hebben maar geluk, iedereen kent jullie staatshoofd. Wij moeten bij iedere president weer helemaal opnieuw beginnen.’”

Er is natuurlijk wel iets veranderd: de koning of koningin is sinds deze zomer niet meer betrokken bij de kabinetsformatie.

“Ja, dat is een wijziging van formaat. En die heeft vooralsnog heel slecht uitgepakt. Het voortmodderen van dit tweede kabinet-Rutte is er rechtstreeks op terug te voeren. De hoogmoed van de Tweede Kamer om het allemaal zelf te doen, en dan ook nog overhaast. Nu moeten ze zowat voor ieder punt een meerderheid zoeken in de Eerste Kamer. Ik durf wel te zeggen dat dit in het oude bestel niet was gebeurd. Niet vanwege de invloed van de koningin, maar omdat in de oude situatie de voorzitter van de Eerste Kamer een van haar vaste adviseurs was. Ook de vicevoorzitter van Raad van State behoorde tot die adviseurs. Het is zeer aannemelijk dat een van die adviseurs de koningin had aangeraden een derde of vierde partij bij de formatie te betrekken, vanwege de verhoudingen in de Eerste Kamer.

“Het ironische is: het is vooral aan D66 te danken dat deze wijziging er is gekomen. Pechtold heeft zich daarmee mooi in zijn voet geschoten. Ik zou hier triomfantelijk over kunnen doen, maar daarvoor vind ik de situatie veel te zorgelijk. Kijk naar de peilingen: de SP, de PVV en de Ouderenpartij hebben samen ongeveer een meerderheid. Door het voortmodderen van dit kabinet vrees ik het ergste voor de regeerbaarheid van het land.”

Kunnen Willem-Alexander en Máxima het koningschap nog moderner invullen?

“Nou, er valt weinig meer te moderniseren. Ja, ze zouden op Prinsjesdag in een Volvo naar de Ridderzaal kunnen in plaats van een Gouden Koets. En de hofdames zullen wel zzp’ers zijn in plaats van dames van adel die in hun vrije tijd in het gevolg van de koningin verkeren. Ik verwacht dat Willem-Alexander en Máxima vooral werk zullen maken van de representatie van Nederland in het buitenland. Misschien zal Willem-Alexander wat minder consciëntieus dan zijn moeder alle stukken lezen die hij moet tekenen. Máxima geniet grote populariteit, dat is al prachtig, en verder zal zij slim genoeg zijn om haar man niet uit de picture te dringen. Ik denk dat hun slagen of falen vooral afhangt van de mensen uit hun omgeving. Een van de lessen die je uit de Greet Hofmans-affaire zou kunnen trekken is dat mensen als Willem-Alexander en Máxima vooral kwetsbaar zijn vanwege de adviezen uit hun omgeving. Een goed voorbeeld daarvan is de toespraak die Máxima hield bij de presentatie van een WRR-rapport over de Nederlandse identiteit, waarin ze suggereerde dat die Nederlandse identiteit niet bestaat. Haar verhaal was waarschijnlijk opgeschreven, of althans sterk geïnspireerd door Pauline Meurs van de WRR. Zij heeft de prinses toen mooi het bos in gestuurd met een verhaal dat helemaal verkeerd is gevallen.”