O, Ramsey, zoete onbereikbaarheid
Ramsey Nasr treedt op 31 januari, Gedichtendag, terug als Dichter des Vaderlands en zal worden opgevolgd door Anne Vegter. Olga Kortz schreef ter gelegenheid van Nasrs afscheid het gedicht ‘O, Ramsey, zoete onbereikbaarheid’.
O, Ramsey, zoete onbereikbaarheid
als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, glibberslangen: nat en zacht
maar hard als vlaggenstokken stonden ze rechtop in mijn bed, in de nacht
op mijn kamer met een uitkijk naar mijn binnen – en ik wilde: mij laten beminnen
eerst in gedachten, later werkelijk door de man
die het liefst full colour over mij heen kwam
deze poëet die ik nooit zou worden, al leek het haalbaar in die dagen
ik was jong, had nog de illusie zijn talent te kraken:
’s avonds stond ik op mijn balkon
zijn strofes te dreunen, overdag op de dam
kwam dat er niet van.
Daar was het kermis en ik in de schiettent te vinden.
nu pas, vannacht, net nu ik groot en bevrijd van illusies was,
nu stond hij daar, die vlaggenstok aan het hoofd van mijn vragende lichaam
links van mij klonken zijn bedwelmende zinnen
rechts begon hij rustig te strelen, de vent
hij daalde over mij neer, met al het speeksel dat hij bezat,
languit stamelend.
hij neuriede, nee hij hijgde, de dichter, iets met: slagregen en: fluisterdauw
hij noemde de doden en sprak van wintervuisten en hij kuste de vrouw
die hij in me zag
het was maar een droom zo merkte ik later, tegen de kater
van de realiteit hem nooit te zijn,
en nooit te worden
het werd stil rondom mij.
ik sliep weer in en hij toonde me hoe hij wilde dat ik zoog,
hij zei: wat mensen doen, maar ik faalde, het ging niet
als mist trok hij op uit mijn kamer, als een ongrijpbaar lint
hij rukte zich los, weg was de hitte
daarna lag ik wakker, stuurloos als een vergeten kind
u was mooi, dichter des vaderlands, het verdriet bij
uw afscheid zal vloeien
u was mijn ongrijpbare baan, mijn eigen zinloze bestaan
o zoete onbereikbaarheid,
rust in vrede, rust nu zacht
maar weet dat er in mijn slaapkamer
altijd dat kleine meisje op u wacht.