Spring naar de content

Dag & nacht

Wie zich na bedtijd door het land probeert te verplaatsen, kan op weinig medewerking rekenen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kees Torn

Begrijpelijkerwijze is Nederland overdag wakker. Dan is er daglicht, waar ’s nachts geen kans op is. Biologische klokken volgen de draaiing van de Aarde en mensen zijn geen nachtdieren. Bovendien zou het veel te veel energie kosten om het tegendeel af te spreken en voortaan de kantooruren voor onze welverdiende dagrust te benutten en het duister voor onze werkzaamheden. Alle nachtloners zouden smeken om dagdiensten. Vuurwerk zou helemaal nergens meer op slaan. Geen mens zou daar midden op de dag voor zijn bed uit komen.

Wel zou het beter zijn voor de natuur, behalve voor de nachtzwaluw en de vleermuis.

Wie zich in de huidige situatie beroepshalve (of voor de lol) na bedtijd door het land probeert te verplaatsen, kan rekenen op weinig medewerking van openbaar vervoer en middenstand. Lukt het desondanks nog in de kleine uurtjes thuis te komen, valt slechts door het nemen van steekproeven uit te zoeken of er nog ergens iets belangwekkends op televisie is, want in de gidsen eindigt elke kolom van nog actieve zenders met het nutteloze woord ‘nachtprogrammering’. Stel dat gidsen hun abonnees ook op die manier zouden afschepen met informatie over de dagprogrammering. In plaats van voor de buis zitten even een luchtje scheppen buiten is ook niet zonder gevaar, want daar surveilleert politie die eenieder die zich buitenshuis begeeft, verdenkt. Nachtmensen worden gediscrimineerd.

Want ondanks het regelmatig rondtollen van deze planeet waarop wij geëvolueerd zijn onder dezelfde zon, lopen lang niet alle biologische klokken synchroon.

Het lijkt gunstiger om een ochtendmens te zijn. Dan is meelopen in het gareel van negen tot vijf gemakkelijker. Nachtmensen komen ’s morgens hun bed met moeite uit en zijn er ’s avonds niet in te krijgen. Zij beschouwen lesroosters, kantooruren en ochtendspitsen als terreur en de wekker als een martelinstrument. Daarom is het zaak aan die terreur te ontsnappen en zich te bevrijden van de plicht om dagelijks middels wekkers zichzelf van nachtrust te beroven. Nachtmensen die wekkers hebben weten uit te bannen en zich van die terreur hebben bevrijd, door bijvoorbeeld hun toevlucht te nemen tot het artiestendom, mogen zichzelf feliciteren met een geslaagd leven. Zij hebben iets bereikt. Een hoger doel is nauwelijks denkbaar.

Wel moeten zij er rekening mee houden dat de telefoons beginnen te rinkelen wanneer zij na zonsopgang net een uur op een oor liggen, met alle beledigingen van dien aan de andere kant van de lijn, want daar wordt er geen rekening gehouden met het bestaan van nachtmensen die tot het krieken van de morgen in touw zijn geweest.

Toch ontkomen ook ochtendmensen niet aan ochtendspitsen en wekkers. En behalve van hun werk thuiskomen in het donker, moeten zij in dit jaargetijde zelfs vertrekken in het donker. En zij hebben op latere tijdstippen, wanneer het net interessant wordt, juist weer moeite om hun ogen open te houden, bijvoorbeeld in de zaal bij een uitgeslapen artiest. De periodieke discrepantie tussen ochtendmensen en nachtmensen kan zo extreem zijn dat hun dagritmes complementair worden. Beginnen nachtmensen zachtjesaan eens te denken om het ledikant op te zoeken (want het is morgen weer vroeg avond), staan ochtendmensen verkwikt op. Nachtmensen kunnen dan mooi nog even, voor het slapen gaan, het ontbijt voor ochtendmensen bereiden. Ochtendmensen en nachtmensen gaan, blijkt, uitstekend samen. Zij hoeven niet onderling tijd voor zichzelf te bevechten, want dat regelt zich vanzelf. Elkaar zien ze precies vaak genoeg in de schemeruren. Kamperen is ook goedkoper, want zij kunnen toe met één tent. Is dat geen verrassende bevinding?

Onderwerpen