Spring naar de content
bron: Lela Ahmadzai

CSI Kabul

Met westerse steun en Afghaanse tegenwerking maakt regisseur Saba Sahar een politieserie. Die moet de kijkers leren dat een inspecteur niet corrupt hoéft te zijn. Over een Afghaans sprookje met een onzekere afloop.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jochen-Martin Gutsch

“Ze maakt me onrustig in mijn hoofd,” zegt de generaal en tikt tegen zijn schedel, alsof daarin de waanzin al tekeergaat. De kleumende vrouw die in de sneeuw op de binnenplaats staat, heet Saba Sahar en komt filmen op dit politiebureau in Kabul, Zone 101. Daar is de generaal sinds vier jaar commandant. Hij draagt een zwart uniform, zijn riem met pistoolholster zit boven zijn stevige buik, vlak onder zijn borst. Hij kijkt naar haar alsof ze van een andere planeet komt, met haar bontjas, haar glimmende hooggehakte enkellaarsjes, een roze doek om haar hoofd met een zonnebril erin gestoken en haar schreeuwerige make-up. In haar rechter neusvleugel prijkt een piercing. Zulke Afghaansen zie je niet in de straten van Kabul.

Saba Sahar is regisseur en een van de bekendste actrices van Afghanistan, wat niet moeilijk is, want het land heeft nauwelijks actrices. Voor de Afghanen zijn ze niet veel beter dan hoeren.

Voorzichtig krast ze met haar hak over de plak bevroren sneeuw die de hele binnenplaats bedekt. Min vijftien gaf het kwik die nacht aan. Vanmiddag is het niet veel warmer. Toch werkt Saba Sahar; ze moet wel. Ze loopt twee weken achter met draaien, is al een paar duizend dollar kwijt, en er zijn ook al acteurs weggelopen. Haar project wankelt, het heldenepos dat ze wil vertellen.

Dat heldenepos gaat ongeveer zo. In Kabul werkt een jonge politie-­inspecteur. Hij houdt zich aan de wet; wat heet, hij heeft diep ontzag voor de wet. Hij neemt geen smeergeld aan, bedreigt niet, martelt niet, ­beschermt vrouwen en respecteert de mensenrechten. Hij jaagt op moordenaars, aanslagplegers en corrupte ambtenaren. Hij is de beste inspecteur die Afghanistan ooit heeft gehad.

Een tweede sterk punt is dat de inspecteur een bazin heeft, de superpolitievrouw Malalai. Mooi, slim en onomkoopbaar. De inspecteur heeft daar geen problemen mee, want hij heeft respect voor vrouwen en gelooft in gelijke rechten. Een televisie-inspecteur uit Kabul die alles in zich heeft waarvoor het Westen al meer dan tien jaar en vaak vergeefs soldaten, adviseurs en geld naar het land stuurt. Geen slecht idee.

Dat zal ook Harald Händel hebben gedacht toen Saba Sahar een paar maanden geleden bij hem kwam, op zoek naar geldschieters voor haar televisieproject. Händel woont nu weer in Berlijn, maar was tot eind vorig jaar de persvoorlichter van Eupol, de Europese politiemissie in Afghanistan. Händel zegt dat hem een soort CSI Kabul voor ogen stond, terwijl Saba Sahar meer aan inspecteur Cattani uit La Piovra dacht. Maar uiteindelijk wilden ze hetzelfde: de bevolking ervan overtuigen hoe trouw aan de wet en betrouwbaar de politie en de staat zijn. Het werd tijd voor een voorbeeld, voor een integere diender.

Harald Händel ging in Duitsland de financiering van de serie regelen, Saba Sahar liet draaiboeken schrijven en bedacht een mooie naam: Inspecteur Amanullah, naar Amanullah Khan, de Afghaanse koning die begin twintigste eeuw de Britten verjoeg. 

Saba Sahar bladert met koude vingers door het draaiboek. Het filmteam mag zich hier nergens opwarmen. Zelfs hun eigen auto mogen ze niet op de binnenplaats zetten. Ze zou vandaag binnenopnamen kunnen maken in het warme politiebureau, maar ook dat mag niet. “De generaal zegt dat hij mijn benen breekt als ik een voet in het gebouw zet,” zegt Saba Sahar.

Half december 2011 tekende ze het contract om twintig afleveringen van Inspecteur Amanullah te maken voor de Afghaanse staatstelevisie. Eupol nam de verplichting op zich het project politiek te ondersteunen en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken zou alles betalen: 270.000 dollar. Het ging tenslotte om een soort scholingsproject voor de bevolking. Händel verstuurde snel een persbericht: “Inspecteur Amanullah en zijn collega’s maken door hun inzet en hun professionele werkwijze in elke aflevering reclame voor een moderne Afghaanse politie.”

Natuurlijk kent Saba Sahar de werkelijkheid buiten. Afghaanse politieagenten worden na een opleiding van acht weken de straat op gestuurd. Ze verdienen ruim 200 dollar per maand voor hun levensgevaarlijke werk. Vorig jaar kwamen gemiddeld vier politiemensen per dag om in diensttijd. Een Afghaanse politieagent is doorgaans analfabeet. Hoe moet hij de wet dan kennen en naleven? Inspecteur Amanullah zou dus een held uit een sprookje zijn, dat begreep Saba Sahar wel. Maar misschien was dat precies wat Afghanistan nodig had, als inspiratie.

Het eerste probleem was het vinden van een locatie. Inspecteur Amanullah moest in een echt politiebureau in Kaboel werken. Helaas waren alle politiebureaus waar Saba Sahar kwam sjofel en donker. Geen plek voor CSI Kabul. Tot ze dit bureau ontdekte, Zone 101, niet ver van de ruïnes van het koninklijk paleis. Nieuwe werkruimten, blinkende groene pick-ups op de binnenplaats, agenten in volledig uniform die er niet uitzagen als straatrovers. Hier moest het gebeuren.

De eerste dagen werd er probleemloos gedraaid, maar op een ochtend bleef de poort ineens dicht. De filmploeg kwam het zwaar beveiligde politiebureau niet meer in. Misschien morgen, zei de generaal. Maar de poort bleef dicht.

Saba Sahar had vergunningen en zelfs een bevel van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken voor generaal Ahmed Fahim Qayem, commandant van het politiebureau Zone 101. Een dode letter.

Ze mocht best een klacht indienen, maar dan zou de generaal de auto van het team laten doorzoeken, en reken maar dat hij dan wat vond. Drugs, bijvoorbeeld. Hoeveel regisseurs krijgen zoiets te horen? Van een politieman?

Saba Sahar loopt over het ijs naar haar hoofdrolspeler. “Je moet harder schreeuwen,” zegt ze tegen inspecteur Amanullah. “Jij bent de baas. Je moet je mannen bevelen geven. Ingerukt, mars.” “Ingerukt, mars,” fluistert de inspecteur en wappert onzeker met zijn armen.

Emal Zaki is eigenlijk geen acteur, maar een autodidactische cameraman. Hij is 28 en heeft een sympathiek gezicht. Dat moet genoeg zijn voor een jonge inspecteur met het hart op de goede plaats. En hij accepteert Saba, als vrouw, regisseur en baas. Van dat soort mannen zullen er niet veel rondlopen in Afghanistan. Zaki is ook de compagnon van Saba Sahar bij Saba Film, twee kamertjes in een vervallen bedrijfspand in Kabul.

Toen de problemen met de generaal begonnen, stuurde Saba eerst Emal Zaki maar eens. Die wees op de filmvergunningen en bevelen van hogerhand. Daar werd de generaal niet warm of koud van. Hij liet een jonge politieman komen en sloeg hem in zijn gezicht.

“Puur machtsvertoon,” zegt Saba Sahar. “Hoe kan ik reclame maken voor deze politie, voor zulke mensen?” Haar twijfel groeit, aan het project en aan haar land.

Ze is in Kabul opgegroeid tijdens de Sovjet-bezetting. Als ze meedoet aan een schooltoneelstuk, wordt ze door televisiemakers ontdekt en mag ze een kinderprogramma presenteren. Al snel wordt ze aangenomen door de culturele afdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar in die tijd bekende acteurs werken. Als de Sovjets in 1989 het land verlaten, is Saba Sahar een soort Afghaanse Shirley Temple.

Tijdens de burgeroorlog vlucht ze naar Pakistan. Dan is ze inmiddels  uitgehuwelijkt, op haar zestiende. Haar man is negen jaar ouder, een moedjahied die ze zelden ziet. Na twee jaar in Peshawar keert ze terug naar Kabul en hoopt op een betere toekomst, maar in 1996 komen de Taliban. Vrouwen mogen niet meer de straat op zonder een mannelijk familielid. Saba Sahar vlucht opnieuw naar Peshawar. 

Na 11 september 2001 trekken nieuwe heersers Kabul binnen. Al snel loopt Saba Sahar weer door de gangen van het ministerie van Binnenlandse Zaken, op zoek naar een nieuw begin. Ze moet politieagente worden, want die zijn harder nodig dan actrices. Ze verlaat de politieacademie als majoor.

Die eerste jaren was ze euforisch. Ze had het gevoel dat alles mogelijk was, dat ze bezig waren een nieuw land op te bouwen. In 2003 richt ze Saba Film op en wordt Afghanistans eerste filmproducente. In haar eigen films speelt ze de vrouwelijke actieheld Rabia, een politieagente die vrouwen verdedigt, maar meedogenloos is tegen misdadigers. Amerika heeft Dirty Harry, Afghanistan heeft Saba Sahar. 

Ook trekt ze met een kleine mobiele bioscoop langs de dorpen. Overal moet de boodschap overkomen: vrouwen zijn niet zwak, niet weerloos. Maar inmiddels durft ze nauwelijks nog naar het platteland. Alles gaat achteruit in Afghanistan. Er zijn nu nog vijf bioscopen in Kabul; in de jaren tachtig waren het er meer dan twintig. De Sovjets wilden van de stad het centrum van de filmproductie in Centraal-Azië maken, maar toen verloren ze de oorlog.

Ruim een jaar geleden vloog Saba Sahar naar de Berlinale, waar de Duitse filmmaker Sebastian Heidinger een documentaire over haar vertoonde, Traumfabrik Kabul. Daarna was ze nog vaster van plan om vol te houden en niet weer de benen te nemen.

Ze leeft op dit moment zonder man; een paar maanden geleden is ze na een strijd van vier jaar eindelijk gescheiden. De drie kinderen zijn aan haar man toegewezen, en om de leegte op te vullen heeft ze een kind geadopteerd. Een piepklein meisje met rood haar, van wie de moeder bij de bevalling in het ziekenhuis is overleden.

Saba Sahar heeft bij Eupol een klacht ingediend over de generaal. Ze zou liever ergens anders gaan filmen, maar dan is het materiaal dat ze nu al heeft waardeloos. En elke draaidag extra kost geld, dat ze niet heeft. Ze heeft al haar auto en een paar gouden sieraden verkocht om Inspecteur Amanullah te kunnen maken.

Haar klacht is bij Christiane Buck terechtgekomen, de opvolgster van Harald Händel. Het project Inspecteur Amanullah valt nu onder haar. Ze vindt het niet leuk dat Eupol zijn tanden stukbijt op de generaal, één enkele Afghaanse politieman.

De missie van Eupol eindigt midden 2013, de meeste buitenlandse soldaten zullen Afghanistan in 2014 verlaten. Het gaat nu om resultaten die laten zien dat het land verder zijn eigen boontjes kan doppen.

Op dit moment zijn er zo’n 145.000 Afghaanse politieagenten. Aan het eind van het jaar moeten dat er 157.000 zijn, zegt Buck. Vandaar de serie over de dappere diender.

De generaal is er allemaal niet erg van onder de indruk. In zijn donkere kamer pakt hij een map met krantenknipsels. “Bijna zeventig artikelen over mij. Ik ben 35 en de jongste generaal ter wereld.”

Hij zit erbij als een dik, sikkeneurig kind, en je kunt je voorstellen wat er in hem omging toen Saba Sahar hier opdook, een vrouw met filmvergunningen en bevelen. “Ze maakt een serie over het werk van de politie. Dat is goed. Maar ik verwacht respect en ik kan niet tegen rommel. Ik heb op de binnenplaats sigarettenpeuken gevonden, en sommige filmmensen hadden vieze schoenen. Die lui storen ons en zorgen voor onrust.”

Heeft hij haar daarom bedreigd? “Ik heb niemand bedreigd.”

Moet hij zich dan niet aan de bevelen houden, aan de wet? “Natuurlijk, maar ik beslis wat hier gebeurt.”

Hij is generaal, hij heeft zeshonderd man onder zich, hij maakt dus zijn eigen wetten. Totdat er iemand komt die nog meer mannen heeft. Recht is goed, maar macht is beter. Effectiever. Een principe waarvan ze in het Westen dachten dat ze dat wel even konden veranderen, met geld, adviseurs, soldaten, televisieseries of wat dan ook. De Afghaanse werkelijkheid werd eigenlijk nauwelijks geaccepteerd.

Generaal Qayem duwt zich omhoog uit zijn stoel. Alles is gezegd. “Hebt u mijn tuin al gezien?” vraagt hij. Vlak bij zijn kamer is een kleine serre vol potplanten, waarin twee vogeltjes rondvliegen. “Dit heb ik voor mezelf laten bouwen,” zegt Qayem. Een man met een serre in Kabul.

Saba Sahar filmt vandaag op de binnenplaats tot het donker wordt. Soms denkt ze erover om weg te gaan, zegt ze, hoe het ook afloopt met Inspecteur Amanullah. Ze heeft vier tijdperken meegemaakt: de Sovjets, de moedjahedien, de Taliban, Karzai. Wat kan er nu nog komen? Wat voor toekomst is er nog?

Generaal Qayem doet de deur naar de binnenplaats open, knippert met zijn ogen tegen het felle zonlicht en kijkt naar de vrouw buiten. Ze laat een paar agenten als figuranten in een scène optreden. “Een vrouw geeft mijn mannen bevelen,” zegt de generaal en steekt zijn forse buik vooruit. Dan ziet hij hoe de vrouw ineens haar evenwicht verliest op de ijslaag. Ze wankelt even en maait met haar armen. 

“Ha,” roept de generaal, klapt in zijn handen en doet de deur dicht