Spring naar de content

Klaas Knot is voor niemand bang

Er was nogal wat gekrakeel rond zijn benoeming, maar de nieuwe president van De Nederlandsche Bank gaat onverveerd in de aanval. Hoezo zou hij niet onafhankelijk zijn?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mathijs Rotteveel

Gespannen trommelt Klaas Knot met zijn vingers op tafel. Het is zijn eerste persconferentie als president van De Nederlandsche Bank. Die vindt plaats op een cruciaal moment voor de Nederlandse politiek. We schrijven eind maart 2012, de kabinetsonderhandelingen op het Catshuis zijn vastgelopen en het kabinet lijkt te gaan vallen over de volgens Knot onontbeerlijke bezuinigingen. In de ontvangsthal van DNB hurken een stuk of vijf fotografen aan zijn voeten, zo’n dertig journalisten wachten op wat komen gaat.

Veel van die journalisten hebben het Knot (1967) knap lastig gemaakt sinds zijn benoeming mei vorig jaar bekend werd. Ze schreven dat zijn aanstelling politiek gekleurd was. Hij zou ook te jong zijn en te onervaren. Als voormalig rechterhand van minister De Jager (Financiën) kon hij ook nooit zo onafhankelijk zijn als een DNB-president hoort te zijn. Bovendien was het helemaal niet netjes zoals hij zichzelf voorbij Lex Hoogduin had gewurmd, de eigen DNB-kandidaat voor het presidentschap.

Journalisten die dat schreven kennen Knot niet, vindt hij. Dat zal hij deze persconferentie bewijzen. Met zijn onmiskenbare Groningse tongval bedankt hij routineus zijn zo bekritiseerde voorganger Nout Wellink en Lex Hoogduin, de man die hij rechts inhaalde. Die zijn nu weg bij DNB en Knot is hen erkentelijk voor hun ‘grote verdiensten’.

Dan, na een paar minuten, zet hij de aanval in. Hij, niet onafhankelijk? Kom nou. “De Europese Centrale Bank heeft met onconventionele maatregelen tijd gekocht,” begint Knot. “Tijd die nu moet worden gebruikt om de overheidsfinanciën op orde te brengen.” Zo, die zit. “Deze noodzaak is zeker geen exclusief Zuid-Europese aangelegenheid,” gaat hij verder. En daar bovenop: “Ook de Nederlandse overheidsfinanciën zijn zorgwekkend.” Au!

In een paar minuten verkoopt Knot zijn boodschap: zonder poespas, zonder omwegen. We moeten bezuinigen, de hypotheekrenteaftrek moet afgeschaft worden en dat euroreferendum moet er nooit komen.

Het is Knot ten voeten uit. Een zaal vol journalisten brengt hem niet van zijn stuk. Niets doet dat eigenlijk. Dat was al zo toen hij zo’n vijfentwintig jaar geleden in de Groningse collegebanken zat, zegt zijn voormalige professor Cees Sterks, hoogleraar openbare financiën: “Ik hield nooit zo van studenten die ja en amen zeiden. Knot was het tegenovergestelde. Hij liet zich niet met een kluitje in het riet sturen, was nooit onder de indruk van autoriteit. Alleen met goede argumenten kon je een discussie van hem winnen. Als een professor geen bevredigend antwoord gaf op vragen, hielden de meeste studenten op met doorvragen. Uit beleefdheid misschien. Knot niet.”

Knots vader is handelaar in kunstmest, zijn moeder onderwijzeres. Met zijn ouders, broer en zus zit hij begin jaren zeventig elke zondag keurig in de kerkbanken van de gereformeerde gemeente in zijn geboortedorp Onderdendam, een gehucht vijftien kilometer boven Groningen. Een verhuizing van de familie naar Drachten loopt uit op een financieel debacle. Eind jaren zeventig stijgen de huizenprijzen snel, de ouders van Knot hebben een nieuw huis gekocht voordat het oude is verkocht. In de winter van 1979 stort de markt in. De oude woning gaat een jaar later op een executieveiling met veertig procent verlies van de hand. Knot vertelt het aan weekblad Vrij Nederland, na alle kritiek op zijn onervarenheid met crises. “We hebben het een paar jaar krap gehad. Mijn moeder moest meer gaan werken.” Het gezin ging ook een jaar niet op vakantie. Hoe sneu voor het gezin Knot ook, het is (misschien) niet (helemaal) te vergelijken met de moeilijkheden waarmee Knot in zijn huidige baan te maken heeft.

De jonge Klaas wil de beste zijn op school, en later ook op de universiteit. “Aan het begin van zijn studie was hij zeer bezig met zijn studieresultaten,” zegt Fieke van der Lecq, oud-studiegenoot en nu ondermeer hoogleraar pensioenmarkten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. “Hij wilde weleens opschepperig uit de hoek komen. “Ik heb een acht, wat heb jij?” Dan had ik vaak ook een acht, dat wel, maar aan dat competitieve van Klaas moest ik wel een beetje wennen.”

Een feestbeest is Knot niet. Buiten de collegebanken is hij veel bij studentenvolleybalvereniging Donitas te vinden, waar hij – ondanks zijn beperkte gave voor die sport – fanatiek speelt en coacht. Daar ontmoet hij ook zijn latere vrouw Tiny, met wie hij nu twee kinderen heeft en in de Amsterdamse Watergraafsmeer woont.

Na het behalen van zijn bul gaat Knot promotieonderzoek doen in Groningen, bij professor Jakob de Haan. “We wilden hem heel graag hebben als aio maar hadden geen plaats voor hem,” zegt Sterks. “Er zat net een andere aio, van wie we niet verwachtten dat die ooit een proefschrift zou afronden. Die hebben we dringend verzocht te vertrekken om Klaas binnen te halen. Hij wilde misschien geen wetenschappelijke carrière, maar zag wel in dat hij het met een stevigere theoretische basis ook in een beleidsmatige loopbaan verder zou schoppen.” Knots onderwerp: overheidsfinancien en rentetarieven in de EU. Hij begint op dezelfde dag aan zijn promotieonderzoek als Van der Lecq, ze delen aanvankelijk een kamertje op de universiteit. “We hebben daar een paar weken gezeten, samen een boekenkast in elkaar gezet,” zegt Van de Lecq. “Klaas was erg ambitieus. Hoe kom ik in Washington bij het Internationaal Monetair Fonds? Die vraag hield hem bezig. Ze hadden daar toen allerlei quota, voor Aziaten, vrouwen, ga maar door. Het was niet makkelijk om er als witte man binnen te komen.”

Zoals het wel vaker gaat binnen de ‘Groningse maffia’ (veel economen uit die stad werken bij DNB en spelen elkaar balletjes toe) vraagt oud-studiegenoot Lex Hoogduin, inmiddels werkzaam aan het Amsterdamse Frederiksplein,aan Knot of hij na diens promotie bij DNB wil komen werken. Maar Knot wil nog steeds naar het IMF. Pas als Hoogduin belooft dat DNB voor hem een baan in Washington zal regelen, gaat hij volgens European Voice, een nieuwssite gelieerd aan het Britse tijdschrift The Economist, overstag. Op de afdeling economisch beleid houdt Knot zich bezig met de monetaire politiek van de Europese Centrale Bank. Na drie jaar bereikt hij zijn doel, als het IMF hem vraagt vanuit Washington de eurozone te monitoren.

Knot geniet van de intellectuele uitdagingen die het IMF biedt, maar de bureaucratie en strakke hiërarchie vallen hem zwaar. Als hij op het punt staat zich te gaan bezighouden met het economisch herbouwen van Kosovo, belt DNB weer, het is dan 1999. Of hij directeur wil worden van de snelgroeiende afdeling Toezicht. Dat wil hij. Hij weet zijn vrouw, die net een verblijfsvergunning voor de VS wil aanvragen, over te halen terug te keren naar Nederland.

Met zijn 36 jaar is Knot de jongste divisiedirecteur die DNB ooit heeft gehad. Hij werkt vijf jaar direct onder president Nout Wellink als in 2008 de financiële crisis uitbreekt. Met topambtenaar Bernard ter Haar van Financiën werkt hij aan het redden van onder meer ABN Amro en ING. Als Ter Haar niet veel later vertrekt naar het ministerie van VROM, belt Wouter Bos, dan minister van Financiën, naar Nout Wellink. Knot heeft een goede indruk gemaakt. Kan hij Ter Haar niet opvolgen? Jazeker wel!

Eenmaal bij Financiën wordt de goede indruk bevestigd. In mei 2011 is Knot volgens European Voicebezig met de laatste gespreksronde voor de functie van thesaurier-generaal, de hoogste functie op het departement. Op dat moment vliegen DNB en Financiën elkaar publiekelijk in de haren over Wellinks beoogde opvolger Lex Hoogduin. Premier Mark Rutte en minister van Financiën Jan Kees de Jager vinden hem te veel bij de oude kliek van DNB horen. De twee schuiven Knot naar voren. Schoorvoetend gaat DNB gaat akkoord, Knot wordt per september 2011 de nieuwe bankpresident.

Door het tumult rond zijn benoeming begint hij echter wel met een achterstand. Een van de grootste critici van zijn aanstelling is Sylvester Eijffinger, Tilburgs econoom en lid van het economisch adviespanel van het Europees Parlement. Net na Knots aanstelling uit hij in een artikel op economenblog MeJudice zijn zorgen over de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank. Die komt in het geding, vindt hij, omdat met Wellink ook de Duitsers Axel Weber en Jürgen Stark daar vertrokken. In hen heeft Europa drie strenge bankiers verloren die de inflatie laag wisten te houden en stonden voor de politieke onafhankelijkheid van de bank, vindt Eijffinger.

“Knot was een van de belangrijkste adviseurs van de minster van Financiën en moest dus letterlijk van de ene op de andere dag bereid en in staat zijn zich van die minister niets aan te trekken,” schrijft Eijffinger. “De kans bestaat dat hij zich veel minder streng zal opstellen ten aanzien van de onafhankelijke positie van de centrale bank en het anti-inflatie beleid.”

Knot weet wat hem te doen staat: zijn onafhankelijkheid bewijzen. Daar werkt hij vanaf het begin van zijn aanstelling fanatiek aan. Als eerste centrale bankier van een Europese bank zegt hij openlijk hij dat Griekenland best failliet kan gaan. Hij spoort het kabinet aan om nu eindelijk korte metten te maken met die hypotheekrenteaftrek, hij pleit voor gemeenschappelijke obligaties voor de eurolanden en zet het kabinet meermalen aan vaart te maken met bezuinigen. Nu gaf Knots voorganger Wellink ook weleens een financieel advies aan Den Haag, maar dat was toch subtieler, omfloerster. “Nout Wellink was altijd goed in heel veel te praten, zonder veel te zeggen,” zegt hoogleraar Sterks, Knots oude leermeester uit Groningen. “Knot heeft de bank opengegooid, hij is transparant. Hij beroept zich niet op zijn autoriteit maar op zijn intellect. Hij is ook bereid te luisteren. Ik vind zijn optreden tot nu toe een openbaring.”

Ook Sylvester Eijffinger is, ondanks zijn kritiek op Knots benoeming, vooralsnog te spreken over de jongeling. “Hij is een uitstekend econoom,” zegt hij. “Ik heb ook nooit beweerd dat hij zijn taak inhoudelijk niet aan zou aankunnen. Hij wil weleens stevige interviews geven met duidelijke boodschappen voor Den Haag. Dan zeggen collega’s: ‘Goh, is dat wel nodig?’ Maar er is niks mis met meer openheid.”

Toch is Eijffinger nog lang niet tevreden over de ‘nieuwe DNB’. De cultuuromslag die de parlementaire commissie-Scheltema bepleitte (ze deed onderzoek naar de rol van de centrale bank bij de ondergang van DSB), is volgens hem ergens halverwege blijven steken. De directie van de bank is enigszins vernieuwd, maar bij de raad van commissarissen van de bank wringt het pas echt, vindt Eijffinger. Sinds in februari de Wet versterking governance DNB en AFM in werking is getreden, moeten commissarissen de kwaliteit van het toezicht van DNB continu in de gaten houden. Het failliet van Icesave en DSB maakte duidelijk dat het algemene toezicht op DNB als geheel niet genoeg was. Eijffinger: “Voor die nieuwe taak moeten de commissarissen onafhankelijk zijn, voldoende expertise hebben en genoeg tijd. De benoemingen van de laatste jaren voldoen al niet aan al deze criteria.”

Met de recente benoeming van Wim Kuijken als opvolger van overheidscommissaris André de Jong slaat minister de Jager volgens Eijffinger de plank helemaal mis. Eijffinger: “Hij is een ambtenaar met verstand van de Nederlandse delta. Hiermee geeft de minister aan dat hij het criterium van deskundigheid niet echt serieus neemt.”

Volgens hoogleraar Fieke Van der Lecq, Knots studiegenoot uit Groningen, gaat het ook om andere redenen erg lastig worden goede kandidaten te vinden – er zijn er nu nog vijf nodig. “Ze gaan relatief weinig verdienen en mogen niet verbonden zijn aan een andere Nederlandse bank of verzekeraar. Dan wordt de spoeling al dun.” Bovendien is de toezichtsstructuur van DNB door de huidige verwachtingen uit Den Haag alleen maar onduidelijker geworden. “Het ministerie van Financiën houdt het dagelijkse toezicht van DNB ook al in de gaten. Pas als de rolverdeling duidelijk wordt, zullen meer potentiële kandidaten ” interesse tonen.”

Ondertussen rent Klaas Knot zich rot in het web van toezichthouders aan wie hij, zelf toezichthouder, verantwoording moet afleggen: het ministerie, de raad van commissarissen, de bankraad en de ECB in Frankfurt, waar hij zich twee keer per maand moet melden. Maar ja, Knot kan moeilijk ook nog zijn eigen toezicht gaan hervormen, toch? Van der Lecq: “Je weet het niet. Misschien is hij daar achter de schermen in Den Haag al voor aan het lobbyen.”