Spring naar de content

Alles voor de Familie

Rond koningin Beatrix en haar naaste familie staat een organisatie van ruim driehonderd getrouwen die de BV Oranje draaiende houden. Wat zijn het voor mensen? Een uniek inkijkje in de Dienst Koninklijk Huis. ‘Falen is er geen optie.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

Dat is nog eens een baan die tot de verbeelding spreekt: chauffeur van Hare Majesteit de Koningin. Onwillekeurig bedenk je wat zo iemand op een dag zoal meekrijgt. Elke verzuchting, al het gemopper, ieder telefoongesprek met de kinderen en met de premier; heel wat journalisten zouden wel even met Don Roubos willen ruilen, al is het maar een uurtje. Hij werkt al voor de majesteit sinds ze in 1980 werd gekroond. We mogen dus veronderstellen dat hij álles weet.

Maar ja, hij zal er nooit een boekje over opendoen. En zijn collega’s, want er zijn meer koninklijke chauffeurs, evenmin. Want bij hun werving was discretie, naast een rijbewijs, misschien wel de belangrijkste selectie-eis. In elk geval hoefden ze geen adellijke titel of hbo-diploma te hebben. Zo deed Roubos de lts en zat hij vervolgens vier jaar bij het Korps Mariniers. Hij heeft een motor en speelt gitaar. En o ja, hij kijkt graag naar Discovery Channel en National Geographic Channel. Verder heeft hij een voorkeur voor humoristische films, actiefilms en, tja, pikante films.

Nee, we hebben geen personeelsdossier toegestopt gekregen door een man met een regenjas in een donkere parkeergarage. Al het voorafgaande staat op het voor iedereen toegankelijke LinkedIn- en Facebook-profiel van de man die we in dit verband even ongevraagd – sorry, meneer Roubos – als voorbeeld hebben gebruikt. Langs reguliere wegen is alle informatie over de dienaren des konings zorgvuldig afgeschermd. En dat terwijl we niet eens zozeer naar ongerechtigheden zochten: we vroegen ons simpelweg af wat de achtergronden zijn van de mensen die de majesteit omringen. Wat hebben ze voor carrière gehad in aanloop naar hun koninklijke functie? Hoe kwamen ze daar ooit terecht? Hoe gaan de Oranjes met ze om? En hoe zijn hun contacten met de buitenwereld?

De vragen zijn gemakkelijk gesteld. Nu de antwoorden nog. Van achter de hekken van de paleizen zijn die niet te verwachten. De Dienst Koninklijk Huis (DKH), zoals het ‘familiebedrijf’ van de Oranjes heet, bestaat bij de gratie van geslotenheid – niets onverkwikkelijks mag het sprookje van de monarchie verstoren. Er werken ruim driehonderd mensen bij wie elke neiging tot uitdeschoolklapperij vanaf hun eerste werkdag de kop is ingedrukt. Iedereen ondertekent bij indiensttreding een geheimhoudingsverklaring: niet alleen de functionarissen die dicht bij de koninklijke familie staan, maar ook ondersteunend personeel.

Want dat is er natuurlijk ook. De DKH is in vele opzichten een gewoon bedrijf met secretaresses, een afdeling P&O, een salarisadministratie en een technische dienst, die elkaar in stand houden. De meeste medewerkers zetelen in Paleis Noordeinde in Den Haag, het werkpaleis van de koningin. Dat oogt van binnen, de fraaie ontvangstruimtes uitgezonderd, in wezen niet anders dan enige andere kantooromgeving. De kans is ook klein dat je er bij de koffieautomaat iemand met blauw bloed tegenkomt. Toch staan alle inspanningen die er worden verricht in dienst van het functioneren van de hofhouding (de kern van de DKH) en natuurlijk de koningin en haar naasten.

Het valt niet mee om in dienst te komen bij de Dienst. Vacatures worden slechts sporadisch geplaatst. In 2009 leidde een advertentie waarin een lakei werd gevraagd tot een stortvloed van reacties – natuurlijk deels van grappenmakers. Meestal worden mensen voor een functie bij de DKH opgespoord en aangezocht door de dienst zelf. Maar hoe dat precies gebeurt? “Dat is wat mij betreft een van de mysteries van het Koninklijk Huis. Ze hebben heel goede mensen. Ik zou best willen weten hoe ze daaraan komen,” zegt Herman van Dijk, directeur van een maatschappelijke organisatie die in nauw contact staat met de DKH. Het is niet zijn echte naam; hij wil alleen onherkenbaar over zijn koninklijke relaties vertellen. Dat geldt ook voor Daan Bos, die zich wil laten omschrijven als ‘voormalig hoffunctionaris’ in Paleis Noordeinde. Zelf had hij destijds een open sollicitatiebrief gestuurd. “Ze hebben keuze genoeg. Heel veel mensen zouden er wel willen werken. Een advertentie zetten is niet efficiënt. Veel vacatures worden vervuld via mensen die weer mensen kennen.”

Wat is het voor menstype dat in de directe nabijheid van de Oranjes wordt gestationeerd? In voorkomen en achtergrond lijkt het een verzameling ideale schoonzoons en schoondochters: een goed milieu, de studie in gestrekte draf doorlopen, een reeks werkkringen van oplopende importantie, ervaring in het buitenland en niet te vergeten een natuurlijk gevoel voor discretie en een onwrikbare loyaliteit. In de praktijk betekent dit dat de binnenste schil van functionarissen rond de ‘De Familie’ – want zo worden de Oranjes in de wandelgangen van de paleizen gemakshalve aangeduid – vooral bestaat uit oud-diplomaten en oud-militairen met een lang arbeidsverleden in dienst van het koninkrijk. “Het zijn mensen met een groot talent voor dienen,” zegt historica Dorine Hermans. Die mindset wordt ook gevraagd van medewerkers in de lagere echelons, van wie overigens een minder verheven curriculum vitae wordt geaccepteerd (zie het kader op pagina XX). De tijd dat alle hovelingen van adel dienen te zijn, is voorbij.

Maar ze zijn er nog wel. In het hart van de hofhouding, dus helemaal aan de top van de piramide, zien we een oververtegenwoordiging van telgen uit adellijke en (andere) welgestelde families. Dat geldt natuurlijk voor de zeven hofdames die op afroep beschikbaar zijn om de koningin – of eventueel Willem-Alexander en Máxima – te vergezellen bij officiële gelegenheden. Het zijn vrouwen (inmiddels behoorlijk op leeftijd) die Beatrix al vele jaren kent en met wie ze kan lezen en schrijven. Samen met de adjudanten van de majesteit bereiden ze bezoeken buitenshuis en ontvangsten ten paleize met militaire precisie voor. Herman van Wijk: “Niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt tot op de minuut geregisseerd.”

Op het evenement zelf zijn het de hofdames die de conversaties van de koningin met haar voorgeselecteerde gesprekspartners op gang brengen, aangenaam laten verlopen en op diplomatieke wijze beëindigen. Door hun sociale smeerolie hoeft de koningin nooit in verlegenheid te komen doordat ze plotseling alleen zou staan, haar handen vol zou hebben of om een gespreksonderwerp verlegen zou zitten. “Het zijn heel open, aardige vrouwen. Ze praten met iedereen, van hoog tot laag,” herinnert zich Ronald Stevens (ook al niet zijn echte naam), die jarenlang lakei was in Paleis Huis ten Bosch. “Voor de majesteit zijn ze een soort vriendin, al komen ze nooit in haar huiskamer.”

Of ze een rol spelen of gewoon zo zíjn, zullen we nooit weten. Voor gewone stervelingen zijn de hofdames bijna net zo onbenaderbaar als de majesteit. Dorine Hermans: “Ik ken mensen die bevriend zijn met hofdames, maar die klappen dicht zodra ik over ze begin.” Solliciteren naar de functie is zinloos: je moet worden gevraagd. Dat geldt ook voor de verwante functie van kamerheer. De meeste provincies en de drie grote steden hebben er eentje. Het zijn mannen met een uitgebreid netwerk – de Amsterdamse kamerheer is bijvoorbeeld Ernst Veen, oud-directeur van De Nieuwe Kerk en de Hermitage. Is de majesteit in hun rayon, dan zijn ze er bijna altijd bij.

Het zijn de hofdames, de kamerheren en de adjudanten die we op televisiebeelden meestal rond de Oranjes zien cirkelen. Het voorwerk van het evenement is dan allang gedaan ten burele van de Dienst Koninklijk Huis. En dat gebeurt grondig. Héél grondig.

“Falen is geen optie,” zegt Herman van Dijk. “De lat ligt hoog. Ze zijn er zeer bevlogen, loyaal en perfectionistisch.”

“Alles wordt gecheckt, gedubbelcheckt en dan nóg een keer gecheckt,” weet Daan Bos uit ervaring. “Fouten maken is uit den boze. Dat komt niet in het woordenboek voor.”

“Het is een magische wereld waarin alles loopt zoals het hoort,” aldus Dorine Hermans.

Het doet vermoeden alsof er een verschrikkelijke toorn neerdaalt op de onverlaat die tóch een steekje heeft laten vallen.

Daan Bos: “Het blijft altijd correct. Maar linksom of rechtsom krijg je het te horen wanneer iets niet goed is.”

Herman van Dijk: “Ik heb één keer meegemaakt dat Beatrix in gezelschap op snauwende toon tegen een medewerker zei dat ze iets eerder had moeten hebben.”

Ronald Stevens: “De koningin drinkt ongelooflijk sterke koffie. Zó sterk dat het bijna teer is. Normaal komt die uit de keuken, maar ik heb ’m een keer zelf moeten zetten, omdat de kok te laat was. Acht scheppen koffie per kopje. Dat was dus te slap. ‘Wie heeft deze koffie gezet?’ vroeg ze. Nou, dan weet je genoeg. Met de verklaring, ik geloof dat het een lekke band was, nam ze overigens wel genoegen.”

Dat zijn nu niet bepaald schrijnende getuigenissen van een waar schrikbewind. Alle betrokkenen die we spreken, destijds natuurlijk ook niet vanwege hun warme republikeinse sympathieën geselecteerd, benadrukken dat De Familie haar personeel met respect bejegent. Daan Bos: “De loyaliteit over en weer is heel sterk. Er wordt veel van je gevraagd, maar je krijgt ook veel terug. Er is een jaarlijkse bijeenkomst voor het personeel waar veel werk van wordt gemaakt, er zijn uitjes en er wordt altijd uitvoerig stilgestaan bij verjaardagen, jubilea en andere mijlpalen. Je bent geen nummer, ook niet voor De Familie.” En er is het voortdurende besef dat je in een bijzondere omgeving werkt met mensen die het uiterste van elkaar eisen. “Dat stimuleert enorm. Je krijgt het gevoel dat alles wat je doet wordt gezien. Zo is dat vaker in familiebedrijven. De keerzijde is dat er van bovenaf soms dingen worden opgelegd waar echt gehoor aan móet worden gegeven.”

Correcte mensen dus, daar bij de DKH. Die tegelijkertijd volgens Bos onderling volop grappen maken over de Oranjes – al is het maar omdat ze dat nergens anders kunnen doen. Naar buiten toe kan daar natuurlijk geen sprake van zijn: dan is gereserveerdheid de norm. “Maar,” zegt Herman van Dijk, “als je het vertrouwen niet beschaamt, krijg je na enige tijd ook vertrouwen terug. Het contact is vormelijk, maar op den duur word je wel getutoyeerd. Ook is het Koninklijk Huis altijd heel attent in het achteraf bedanken voor wat je hebt gedaan.”

Lang niet iedereen die bij de Dienst Koninklijk Huis werkt, gaat daadwerkelijk op regelmatige basis om met de Oranjes. Toegang tot hun privé-vertrekken is helemaal voor weinigen weggelegd. Wel voor Ronald Stevens, die jarenlang lakei was in Paleis Huis ten Bosch. Hij schetst een beeld van een huishouden dat wordt geregeerd door de klok en dat veel soberder is dan menigeen zou vermoeden. Koningin Beatrix woont op de eerste etage van de ‘Wassenaarvleugel’ van het paleis. Daar is de woonkamer waar ze ooit met haar hele gezin vertoefde, maar waar ze sinds de dood van prins Claus in haar eentje zit. Op dezelfde etage bevindt zich haar slaapkamer, de badkamer, een bescheiden bibliotheek en enkele ontvangstruimten. Eten doet de majesteit in de eetkamer, op de begane grond. Daar vinden we ook de keuken en een koffiekamer voor het personeel: de koks, de lakeien en de huishoudelijke dienst.

Die hebben zich zonder morren te voegen naar het in beton gegoten tijdschema van de koningin. Om exact kwart over zeven staat Beatrix op. Ronald Stevens zette op dat tijdstip een dienblad met een licht ontbijt – jus d’orange en twee boterhammetjes – bij de slaapkamerdeur. Een kamenier bracht het naar binnen, om de majesteit vervolgens buiten het zicht van mannelijke pottenkijkers te helpen kleden en opmaken. In de loop van ochtend nuttigt Beatrix enkele van haar onwaarschijnlijk sterke koppen koffie, waarna het rond één uur lunchtijd is in de kleine eetkamer. Daar zit ze aan een eenvoudige maaltijd van yoghurt, soep en broodjes. Na de dood van Claus werd ze lange tijd in de eetkamer nog gezelschap gehouden door een papegaai in een kooi die ze ooit van haar man had gekregen, maar die papegaai is vijf jaar geleden overleden.

Waar en wanneer Stevens Beatrix ook trof, steeds was ze aan het werk. Ook in de eigen woonkamer, ook ’s avonds. “Altijd was ze stukken aan het lezen. Televisie kijken deed ze nooit.” Voor één uur ’s nachts gaat de majesteit zelden naar bed. Haar meeste werkuren brengt ze hier door, in haar privé-omgeving, en dus niet in Paleis Noordeinde, waar onder anderen haar secretaresses zitten. Heeft ze een lakei nodig, dan drukt ze op een belletje of pakt ze de telefoon. Het werk wordt alleen nog onderbroken door de avondmaaltijd, rond half acht. Die is natuurlijk goed klaargemaakt door een kok die daar eer in legt, maar haute cuisine is het bepaald niet. De koningin mag er graag een glaasje wijn bij nuttigen. Na negen uur, wanneer de dienstdoende kok en lakei naar huis zijn, moet de majesteit zich voor haar drankjes zelf zien te redden met flesjes fris in een klein koelkastje dat in de woonkamer staat.

Wie mocht denken dat die woonkamer een balzaal is vol duur antiek, kroonluchters en oude meesters aan de muur: dat is dus niet het geval. “Het is een redelijk modern ingerichte kamer met een open haard, maar zeker niet enorm groot. Ik schat zo’n tachtig vierkante meter. Hij ziet eruit als vele andere woonkamers. Echt, het is niets bijzonders,” zegt Ronald Stevens. “De Oranjes leven niet naar hun geld, ze zijn erg zuinig.” De Familie zou haar privé-meubilair ook nooit door een ander laten kopen – zoiets wil ze absoluut zelf in de hand houden. “Iedereen denkt dat iemand dat voor ze doet, maar die mensen hebben zelf ook smaak.” En die smaak is zéker niet extravagant: Stevens weet dat Beatrix een keer naar de IKEA is geweest. “Zoiets kan natuurlijk niet op een gewone zaterdagmiddag, hoewel ze dat misschien het liefst zelf wel zou willen. Dus hebben ze na sluitingstijd de zaak opengedaan voor de koningin, die met een hofdame en beveiligingsmensen wat heeft uitgezocht dat later thuis is bezorgd.” We proberen het ons even voor te stellen: een lege, doodstille IKEA waar de koningin rondsnuffelt tussen de bijzettafeltjes, de klapstoeltjes en de rolgordijnen. Soms is de werkelijkheid mooier dan de fantasie.

Niet alles kan de majesteit natuurlijk zelf doen. Het is bijvoorbeeld haar kamenier die panty’s en aanverwante artikelen koopt. Het liefst, zo weet Ronald Stevens uit ervaring, lost ze echter ook de kleine huiselijke euvels zelf op. “Als er iets echt kapot is, komt er een handyman. Grotere reparaties vinden plaats wanneer de Familie niet thuis is. Maar als er een lampje kapot is en de koningin heeft nog ergens een reserve liggen, dan draait ze die gewoon zelf in. En ik heb haar ook eens, tevergeefs trouwens, een warmhoudplaatje zien repareren.”

Het zijn taferelen die niet in het aanschijn van het volk plaatsvinden. Zoals het hele privé-domein in het paleis off-limits is voor buitenstaanders. Zelfs de minister-president wordt niet in de koninklijke woonkamer toegelaten: die neemt voor zijn wekelijkse bespreking plaats in een aparte kamer. Haar eigen vertrekken vormen de enige vierkante meters in het koninkrijk waarin de majesteit zichzelf mag zijn. En dan blijkt dat ze ondanks alle poeha een bijna aandoenlijke bescheidenheid aan de dag kan leggen. Want, zo weet Ronald Stevens, Beatrix heeft bijvoorbeeld verordonneerd dat er uit haar naam geen post de deur uitgaat waar een postzegel met haar eigen beeltenis op staat. Gewoon, omdat dat toch een beetje gênant is.

Daar wil je dus wel voor werken, horen we van de oud-DKH’ers die we spreken. Omdat het toch een eer is. Omdat het toch een bijzondere omgeving is. Omdat het goed staat op je cv. En andersom zorgen al die burgers in koninklijke dienst er toch voor dat de Oranjes voortdurend worden herinnerd aan het mandaat waarbinnen ze kunnen opereren. Herman van Dijk: “Zonder goed personeel heb je als monarch geen lang bestaan. Het wordt nog weleens vergeten, maar het Koninklijk Huis is in feite een bolwerk dat door gewone burgers in stand wordt gehouden.” 

In dienst van Oranje

Bij de Dienst Koninklijk Huis werken ruim driehonderd mensen, die nooit in de openbaarheid treden. Toch valt er – leve internet – wel iets van hun achtergronden te achterhalen. Een greep uit het personeelsbestand, van grootmeester tot secretaresse.

“Als ik nu verplicht was om van carrière te veranderen, zou ik graag tekenaar of schilder willen zijn, of anders arts.” Dat zei Marco Hennis in 2007 in een interview in de YGP-carrièregids. Het liep anders: een jaar later werd hij grootmeester van de koningin. Het is de belangrijkste functie aan het hof: Hennis is het hoofd van de hofhouding. Hij studeerde psychologie in Leiden en werkte vervolgens als diplomaat in onder meer Islamabad, Belgrado, Parijs, Sarajevo en Kabul. Als consul-generaal in Istanbul werd hij door Beatrix ontdekt; een benoeming als ambassadeur in Sudan ging toen niet meer door. Dankzij zijn interview in die carrièregids weten we dat hij erg van toetjes houdt, dat hij graag Elsschot en de Volkskrant leest, dat donderdag zijn favoriete dag is en Acqua di Parma zijn lievelingsparfum.

Grootmeesteres Martine van Loon-Labouchère (niet getrouwd met de grootmeester, het is een aparte functie) onderhoudt contacten met vooraanstaande buitenlanders in Nederland. Ze geldt als een zeer naaste vertrouweling van generatiegenote Beatrix. Marjan Hahn is sinds een jaar particulier secretaris van de koningin. Toen ze tot het hof werd geroepen, was ze chef kabinet van de Universiteit Leiden. Eric Verwaal, plaatsvervangend algemeen secretaris van de koningin, is pas sinds augustus vorig jaar in functie. Verwaal studeerde Chinese geschiedenis in China en sinologie in Leiden en kwam via verschillende functies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2007 terecht in Shanghai, waar hij consul-generaal werd. Wat weten we dankzij zijn Facebook-profiel verder nog van hem? Nou, zijn favoriete quote is ‘The main thing is to keep the main thing the main thing’. Hij bewondert Winston Churchill en managementgoeroe Stephen Covey. En hij houdt van Herman Brood.

Pien Zaaijer is persoonlijk adviseur van Willem-Alexander en Máxima. Ze is de vrouw van Delta-commissaris Wim Kuijken. Daarvoor was ze raadsadviseur bij het kabinet van de minister-president en werkte ze bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ze werd naar de DKH overgeheveld om Máxima te helpen inburgeren. In 2009 kreeg zowel Willem-Alexander als Máxima een nieuwe particulier secretaris. Willem-Alexander koos voor Joost Klarenbeek, die in Utrecht en Parijs geschiedenis studeerde en nadien onder meer bij Buitenlandse Zaken werkte en op de ambassades in Londen en Zagreb. Toen hij vervolgens in Brussel zat bij de permanente vertegenwoordiging van de Europese Unie, werd hij gevraagd voor zijn huidige functie. In Brussel zal hij ongetwijfeld hebben samengewerkt met de juriste Bahia Tahzib-Lie, die op hetzelfde moment bij de EU-vertegenwoordiging werd weggeplukt om in dienst te treden als particulier secretaris van Máxima. Tahzib werkte eerder bij de Raad van State, bij Buitenlandse Zaken als ‘senior human rights advisor’ en bij Vluchtelingenwerk Nederland. Ze schreef boeken en wetenschappelijke publicaties en hield lezingen over godsdienstvrijheid en mensenrechten. Overigens is een particulier secretaris bij de DKH geen secretaresse: de secretaris is bijvoorbeeld nauw betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding van evenementen waar leden van het Koninklijk Huis aantreden.

Joop Baars is sinds 1999 thesaurier (kasbeheerder) van de koningin. Daarvoor was hij bestuurder van een psycho-medisch centrum in Maastricht en werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, bij Financiën en bij de TU Delft. Peggy van der Hout is sinds 2004 chef de bureau van Baars. Ze werkte eerder onder meer bij Delft TopTech, bij Bols en bij de Nederlandse ambassades in Rome, Dhaka en Belgrado.

Idzerd van Humalda van Eysinga doet ons van een afstandje denken aan Richard Gere in An officer and a gentleman: het is een rijzige man die de koningin sinds 2008 als haar adjudant bij vele gelegenheden vergezelt in smetteloos marine-uniform. Andere adjudanten zijn onder meer Albert Riedstra, Patricia Lukken en Mark de Wit. Ze zijn betrokken bij de organisatie van evenementen waar de Koninklijke Familie acte de présence geeft en dienen buiten de paleismuren als aide de camp – als rechterhand van de Oranjes. Soms moet dat letterlijk worden gezien: het zijn de adjudanten aan wie Beatrix ontvangen cadeautjes in bewaring geeft. Henk Morsink is hun superieur. Hij is chef van het militaire huis van de koningin. Morsink verruilde in 2009 een glansrijke loopbaan bij Defensie voor een topfunctie aan het hof. Hij was als commandant van de Task Force Uruzgan onder meer belast met de bouw van Kamp Holland en Kamp Kandahar. Ook de stalmeester van de koningin, Bert Wassenaar, heeft een militaire achtergrond: hij kwam in 1996 over van de Koninklijke Marechaussee en gaat nu over alle vormen van transport waarover de Oranjes kunnen beschikken – te land, ter zee en in de lucht. Zijn hoofd algemene zaken, Hans van Groningen, komt ook uit de krijgsmacht. Blijkens zijn Facebook-profiel luistert hij graag naar Queen (!) en houdt hij van hardlopen, motorrijden en van actrice/model Megan Fox. Zijn secretaresse is Remondie van der Heijden. Ze kwam van het bureau van de ceremoniemeester, waar ze bijna zes jaar had gewerkt. Daarvoor was ze directiesecretaresse bij Nationale Nederlanden en telefonisch verkoopster bij Hotelplan. Desirée Doeve heeft het diploma Media and Entertainment Management van InHolland op zak en is sinds juni vorig jaar chef de bureau van het algemeen secretariaat van de Dienst Koninklijk Huis. Daarvoor was ze secretaresse op het particulier secretariaat van Willem-Alexander en Máxima. Ze werkte ook nog een jaar als verkoopmedewerker bij een cateringbedrijf.

Sjoert Klein Schiphorst is sinds november 2008 hofmaarschalk en heeft als zodanig de leiding over alle huishoudelijke afdelingen in de paleizen. Hiervoor was Klein Schiphorst directeur van het landgoed Duin & Kruidberg en manager van hotel en kasteel Vaalsbroek. Martin van der Zwan is hoofd kamerdienaren en lakeien. Ook heeft hij een bedrijfje, ‘Ita Est – etiquette & omgangsvormen’ en doceert hij op freelance basis aan de Haagse Hotelschool. Daarvoor was hij onderofficier bij de marine en volgde hij een opleiding aan het Amsterdams College voor Hotel en Gastronomie. Lakei Johan Huizinga geeft ook les aan het Mondriaan College voor Horeca en Toerisme. Daarvoor was hij restaurantmanager bij Sofitel in Den Haag. Theo Huybrechts is koninklijk vinoloog/sommelier sinds mei 2003. Hij volgde een marketingopleiding en deed de Wijnacademie.

Britt van den Berg is hoofd human resources (wij zeggen nog steeds liever personeelszaken) van de DKH sinds januari 2010. Daarvoor werkte ze bij Philips als Director Global Diversity and Inclusion. Ze begon als inkoper in de modewereld. Mariët Hagen is sinds mei vorig jaar beleidsadviseur HRM. Ook is ze vicevoorzitter van de PvdA in Amsterdam. Hiervoor was ze beleidsadviseur personeelszaken bij de gemeente Utrecht en bij ING. Joyce van Oosten is sinds september 2009 assistent-personeelsfunctionaris. Daarvoor was ze HR-coördinator bij Landal GreenParks. Fred Fiets is sinds mei vorig jaar medewerker algemene dienst. Daarvoor verkocht hij schadeverzekeringen bij Centraal Beheer Achmea en was hij chef-kok in verschillende horecaondernemingen. Ook startte hij internetbedrijfjes als maaltijdservice.nl en mijnkopjethee.nl, maar die zijn niet meer actief. In zijn vrije tijd mag hij graag fotograferen. Ria Kuiper is sinds 2002 bedrijfsmaatschappelijk werker in dienst van de koningin. Daarvoor werkte ze bij een organisatie voor bedrijfsmaatschappelijk werk, bij enkele gemeenten, bij het ministerie van VROM en bij de Parnassia groep. Corina Pols is sinds 2008 sociaal werker bij de DKH; ze kwam van zorgondernemer Opella.

Dit overzicht kwam tot stand met behulp van officiële informatie, maar vooral met gegevens die zijn ontleend aan de LinkedIn- en Facebook-profielen van de betrokkenen en andere sporen die op internet te vinden zijn.