Spring naar de content
bron: anp

Vriend & vijand over Theo Maassen: ‘Theo is geen kunstjesmaker maar een kunstenaar’

Hij is een cabaretier die zijn vak zo serieus neemt dat hij geregeld een grens overschrijdt. Zoals toen hij onlangs de camera vernielde van een fotografe aan wie hij zich stoorde tijdens een voorstelling. Is hij een oprecht kunstenaar die geen concessies doet? Of een woesteling die altijd zijn zin moet hebben? Vriend en vijand over Theo Maassen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Alies Pegtel & Astrid Theunissen

‘Over Theo is een maffe beeldvorming ontstaan. Die zaterdagavond stond hij gewoon super te spelen, en als iemand dan met een flits gaat fotograferen, is het of je ineens midden in het tl-licht staat. Dat is pure provocatie; een kunstenaar moet je niet uit zijn trance halen.”

(Mark Koppen, vriend, runt samen met Maassen het bureau Ontwerp Concurrent)

“Ik bevond me ongeveer op de zesde rij, in wezen te ver weg om goede foto’s te maken, maar ik durfde niet dichterbij te gaan staan omdat hij altijd mensen uit het publiek voor schut zet; dat vond ik eng. Nadat ik een paar keer had afgedrukt, vroeg Maassen wie er aan het fotograferen was;  hij hoorde het klikken van een camera. Hij liet de regie de zaal verlichten, en een paar seconden later sprong hij naast me. Ik schrok me dood. Hij is lang, was kwaad en kwam dus heel intimiderend over. Ik wist niet waarom hij kwaad was, want ik had zwart op wit dat ik mocht fotograferen, ik mocht alleen niet flitsen, maar toen hij om mijn camera vroeg, gaf ik hem die. Het was de nieuwste Canon, die ik had gewonnen met een serie over mijn Afrika-reis, en ik was er dolblij mee want aan het eind van die reis was mijn vorige camera gestolen. Zijn optreden in de Melkweg was een van mijn eerste freelanceklussen. Op het podium vroeg hij: ‘Wie wil dat deze camera stuk gaat, moet klappen.’ Er werd geklapt, en hij gooide mijn camera heel hoog de lucht in. Een stel voor mij riep: ‘Dit is niet normaal’ en ging weg. Maassen riep: ‘Teringlijers, voor jullie tien anderen.’ Hij probeerde een doorstart te maken, maar er gingen steeds meer mensen weg. Na twee grappen hield hij ermee op.”

(Ilvy Njiokiktjien, freelance fotografe voor onder meer Spits)

“Zijn wijze van cabaret beoefenen vergt uiterste concentratie. Het incident met die camera heeft te maken met zijn kunstenaarschap. Knisperende papiertjes, rinkelende mobieltjes, kuchende bezoekers en klikkende camera’s kunnen enorme stoorzenders zijn voor een artiest die zijn vak uiterst serieus neemt. Dat dat soms ongelukkige gevolgen heeft en dat je soms als speler verkeerde beslissingen neemt, tja, dat is dan het risico van het vak.”

(Frank Verhallen, cabarethistoricus, theaterdirecteur en auteur van ‘Wie wat vindt, heeft slecht gezocht’, de in boekvorm gepubliceerde lofrede ter ere van de Prins Bernhard Cultuurfondsprijs die Theo Maassen in 2006 ontving)

Theo was als kind absoluut geen vechtersbaas, maar hij kwam wel voor anderen op als dat nodig was

“Ik heb mijn kapotte camera opgeraapt en ben naar de politie gegaan. Dat was zaterdagavond. Nadat ik op maandag voor de radio had gezegd dat ik het laf vond dat hij niets liet horen, belde hij en bood hij zijn verontschuldigingen aan. Het was miscommunicatie, zei hij. Hem was verzekerd dat er niet gefotografeerd zou worden. Hij zei ook dat hij het vervelend vond om op te treden in een zaal waar iedereen staat; hij heeft een hekel aan geroezemoes, aan rinkelende telefoons en sms’ende mensen die te laat komen. Hij wil dat zijn publiek zit en stil is. Ik was de druppel. Als ik niet meteen geld nodig had gehad om een nieuwe te kopen, was ik niet ingegaan op zijn voorstel om de zaak te schikken en mijn aangifte in te trekken, want hij komt er zo makkelijk mee weg. Die opvliegendheid zit in zijn karakter, dat is wel gebleken. Hij heeft een meisje aangerand op het podium, en twee dagen na het voorval met mijn camera heeft hij het filmbandje uit de camera van mensen van Campus TV getrokken.”

(Ilvy Njiokiktjien)

“Onze stagiair Tom Bakker ging na het foto-incident naar het huis van meneer Maassen om hem keurig om wederhoor te vragen. Maassen kwam net aangefietst, greep die camera, rukte het bandje eruit en ging naar binnen. Zijn management zei dat hij zich op zo’n moment een commercieel product voelt. Hallo. Maak eens een rondgang langs de Free Record Shops! Daar liggen al zijn dvd’s. Vindt hij dat ook vreselijk? Omdat hij weigert de band terug te geven, hebben we aangifte gedaan. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat alles moet zoals Maassen het wil. Hij had mazzel. Net zoals die fotografe is Bakker ook piepjong, pas negentien, en net een week aan het draaien. Was hij een ervaren cameraman geweest, dan had Maas-sen nu met een blauw oog rondgelopen.”

(Wouter Laumans, van studentenomroep Campus TV)

“Theo was als kind absoluut geen vechtersbaas, maar hij kwam wel voor anderen op als dat nodig was. Hij is nu eenmaal niet iemand die met zich laat sollen. En je moet je voorstellen dat hij een zwaar leven leidt. Wij boeren werken wel van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds, maar hij werkt van ’s middags tot diep in de nacht. Na de voorstelling om elf uur eten ze met de ploeg nog wat, dan weer terug naar huis; vaak ligt hij pas om drie uur in bed. Dat zijn lange dagen, en Theo is voor zover ik weet geen nachtmens.”

(Eric van Boxmeer, lagereschoolvriend, varkensboer in Zijtaart)

“Je kunt toch amper volhouden dat Theo een opvliegend karakter heeft? Heb je gezien hoe hij die gestolen PSV-beker voor de tv-camera’s teruggaf? Als een Machiavelli heeft hij de media daarbij uitgespeeld. Dat tekent geen overdaad aan impulsiviteit, maar juist grote beheersing en strategie.”

(Erik Noomen, freelancejournalist, zat met Theo Maassen in juli 2001 een week op het schip Ocean Warrior)

“Toen Theo Maassen de UEFA-cup in een sportprogramma van Jack van Gelder uit zijn rugzak haalde, was PSV not amused, maar Maassen bood zijn excuses aan voor de diefstal en wij dachten dat zoiets nooit meer zou gebeuren. “In 2006 zag iemand hem na afloop van het concert van Guus Meeuwis in het PSV-stadion naar buiten lopen met iets onder zijn jas. Een half uur later ontdekten we dat de ingelijste foto van onze oud-speler en Maassens vriend Berry van Aerle was gestolen uit een gang naar de kleedkamers. We belden Maassen. Hij had de foto inderdaad en bracht die meteen terug. Geintje, zei hij. Ik vond het geen grapje, en ik was niet onder de indruk van zijn lengte en voorkomen. Ik ben langer dan hij en heb dertien jaar bij de politie gewerkt. Ik heb hem gewaarschuwd dat ik een volgende keer aangifte zou doen. We vinden het fijn dat Maassen overal zegt PSV-fan te zijn, maar hij dient zich te gedragen conform de norm.”

Dankzij zijn haast onbehaaglijk grote lichaam en zijn sprekende ogen zag ik meteen dat Theo iets ontzettend aandoenlijks heeft, dat hij heel interessant is om naar te kijken

(Frank Wijngaard, veiligheidsmanager PSV)

“Omdat ik een Vlaming ben, had ik geen idee dat Theo in Nederland bekendstaat als dwars en recalcitrant en dat hij heel populair is. Toen ik dat lange lijf van Theo zag binnenkomen tijdens de castingsessies voor Tibbe, dacht ik wel onmiddellijk: hij is ongeschikt voor deze rol. Hij is een enorme man met een woeste uitstraling, terwijl de journalist Tibbe in het boek Minoes van Annie M.G. Schmidt juist een kleine, fragiele reporter is. Maar tijdens ons gesprekje voorafgaand aan de auditie voelde ik een klik: ik merkte dat Theo ter voorbereiding het boek helemaal had gelezen, en dat hij precies dezelfde thema’s interessant vond als ik. Toen hij eenmaal speelde, wist ik: hem moet ik hebben. Ik had al veel acteurs gezien, maar de verlegen Tibbe werd door hen allemaal neergezet als een sul. Dankzij zijn haast onbehaaglijk grote lichaam en zijn sprekende ogen zag ik meteen dat Theo iets ontzettend aandoenlijks heeft, dat hij heel interessant is om naar te kijken.”

(Vincent Bal, regisseur van de bekroonde film ‘Minoes’ (2001) met Theo Maassen in de hoofdrol van de journalist Tibbe)

“Theo is grillig, hij is voortdurend op zoek naar manieren om zichzelf te voeden. Dan weer maakt hij een film of speelt hij in een tv-serie of maakt hij toch weer een nieuw theaterprogramma. Dat experimenteren met nieuwe vormen tekent de ware kunstenaar. Veel cabaretiers zijn geen kunstenaar maar kunstjesmakers. Die volgen niet hun eigen kronkelige en soms doodlopende pad, maar doen al snel wat het publiek behaagt. Alleen daarmee is succes immers gegarandeerd. Het gaat Theo niet om succes. Wat mij betreft staat Theo op eenzame hoogte; met Freek de Jonge is hij de grootste levende Nederlandse cabaretier. Hij staat, net als Freek, zelden in programmaboekjes. Hij plant geen voorstelling jaren vooraf, maar schaaft net zolang aan een voorstelling tot hij zelf helemaal tevreden is. Theaterdirecteuren zijn natuurlijk graag bereid om hem op het laatste moment in hun programmering in te passen, ja, ikzelf ook, en dat weet hij.”

(Frank Verhallen)

“Welke Theo Maassen bedoel je? Ik ken er ook een in Etten-Leur, die nog klusjes heeft gedaan voor het Koninklijk Huis. O, maar als de dieren niet meedoen, doe ik ook niet mee, en ik ben ook een beetje moe, dus ik ga nu weer verder met mijn favoriete hobby.”

(Hans Teeuwen, collega-cabaretier en vriend)

“Ik heb altijd gezorgd ik overal buiten blijf, en dat is tot op heden gelukt.”

(Joyce Straalman, de zwangere vriendin van Maassen)

“Zegt hij in HP/De Tijd dat hij me een held vindt? Nou, geweldig, maar ik werk niet mee aan zijn profiel. Daar heb ik een principe van gemaakt, want ik heb me te vaak vergist. Waarin?… Ik lees het wel met graagte.”

(Freek de Jonge, cabaretier en Theo’s held)

“Ik heb altijd bijzonder prettig met hem samengewerkt, maar dat is alweer drie jaar geleden. Bel zijn TM Producties maar.”

(Robert-Jan Grünfeld, voormalig manager)

Wat mij betreft staat Theo op eenzame hoogte; met Freek de Jonge is hij de grootste levende Nederlandse cabaretier

“Hallo, dit is Judith Maassen van TM Producties. Ik ben er op dit moment niet, maar u kunt een bericht achterlaten na de pieptoon of een sms sturen.”

(Judith Maassen, zus en manager)

“Alles wat ik over Theo’s werk als acteur te melden heb, staat in meerdere interviews die ik heb gegeven, en daaruit mag naar hartelust worden geciteerd.” Uit Volkskrant Banen dan maar: “Mensen moeten zoiets hebben van: dat is een heftige, verontrustende film… Ja, op (het gezicht van – red.) Theo kun je het echt verkopen.”

(Pieter Kuijpers, regisseur van film ‘TBS’ met Theo Maassen in de hoofdrol als ontsnapte tbs’er)

“Theo en ik worden verbonden door het Eindhovense, het gevoel ons af te willen zetten tegen de Randstad waar zogenaamd alles gebeurt, terwijl dat natuurlijk niet zo is. Qua muzieksmaak verschillen we nogal; Theo houdt van jazz, ik hou van harde, snelle muziek. We zien elkaar eigenlijk nooit, we lopen elkaar ook amper tegen het lijf, want ik ga zelden naar de kroeg. Theo houdt van voetbal en daar geef ik geen fuck om. Maar als je me er zo direct naar vraagt, dan beschouw ik hem wel als vriend, niet als een bekende. We hebben al jaren het voornemen om samen een stripboek te maken, hij de tekst, ik de tekeningen. Maar dat plan komt maar niet van de grond; ik werk veel te traag.”

(Bart Geevers, maakte de merchandise voor de voorstelling ‘Ruwe Pit’ in 1998)

“Zijn vierde voorstelling, Funktioneel Naakt, zou op dvd uitkomen en Theo zocht naar een ontwerp voor een dvd-hoesje. Jaren geleden liep hij daarom hier binnen bij mijn ontwerpbureau, Scherp Ontwerp, vlak bij hem om de hoek. Tijdens Funktioneel Naakt zat hij in een vrijwel leeg decor, met een tafel, een stoel en een blikje cola; Theo wilde graag dat de illustratie van het dvd-hoesje bij die sfeer aansloot. Ik voelde me bijna bezwaard toen ik hem mijn ontwerp presenteerde, ik dacht: jij kan dit ver-domme zelf veel beter. Theo heeft een heel sterk visueel vermogen. Sinds twee jaar hebben wij samen het ontwerpbureautje, de Ontwerp Concurrent, waarmee we ook voor andere cabaretiers werken. We ontwerpen posters voor Hans Teeuwen en momenteel maken we de affiches voor het Amsterdam Underground Comedy Collective, voor het optreden op het internationale festival in Edinburgh. Wij presenteren een ontwerp en dan is het take it or not. Soms bieden we ook ongevraagd een huisstijl aan. Theo stoort het enorm dat dvd’s van cabaretvoorstellingen waaraan heel hard gewerkt is vaak in lelijke, smakeloze plastic hoesjes terecht komen. Zelf bemoeit Theo zich heel nadrukkelijk met de uitgave van zijn werk: van de montage van zijn voorstellingen tot de plek in de winkels waar zijn dvd’s verkocht worden, hij wil overal over meepraten.”

(Mark Koppen)

Theo’s favoriete stripfiguur is Batman, maar hij heeft een enorme passie voor allerlei underground-comics

“American comics op T-shirts en acid-figuurtjes op condoomverpakkingen; dat soort dingen hebben onze zanger Peter van Elderen en ik op Theo’s verzoek ontworpen voor Ruwe Pit. Het mooie was dat die show een grote aanklacht was tegen de commercie, terwijl er bij de uitgang van de voorstelling juist een enorme stand stond met merchandise. Geen idee of de artikelen goed verkocht zijn; wij zijn echt prima betaald voor onze inspanningen, verder heb ik er nooit meer iets van gehoord.”

(Bart Geevers)

“Theo’s favoriete stripfiguur is Batman, maar hij heeft een enorme passie voor allerlei underground-comics. Toen we laatst vanwege de optredens van Hans Teeuwen in Londen waren en Theo wilde controleren of de affiches goed in de stad hingen, ging hij in de Britse comic-stores helemaal uit zijn dak. Ik drum in het bandje Stuurbaard Bakkebaard, wij maken vieze, obscure nacht-clubmuziek; ook dat weet Theo wel te waarderen. Vorig jaar hebben we een gezamenlijk feestje gegeven in een voormalige nachtclub, hier in Eindhoven, die nu helaas gesloten is. Theo fietste op een avond door de stad en zag dat er een student van de Design Academy uit het bouwvallige oude sekshuis stapte. De jongen bleek een kraker die met zijn vrienden regelmatig illegale parties gaf. Op Theo’s verzoek hebben wij een avond ingevuld. Hij trommelde zijn vrienden op, Jan Jaap van der Wal en Javier Guzman, en mijn band speelde de stand-up-acts aan elkaar. Via sms’jes waren er zestig studenten komen opdagen, het was een memorabele nacht die tot zes uur ’s ochtends duurde.”

(Mark Koppen)

“Zelden heb ik zo gelachen als tijdens een vaartocht op de Ocean Warrior van de activist Paul Watson, de leider van de milieubeweging Sea Shepherd. Ik zat daar een week aan boord met Theo en Hans Teeuwen, en sindsdien staan zij in mijn toptien van meest intelligente personen. Het tripje liep overigens niet zo vrolijk af, want Theo en Hans belandden uiteindelijk in een cel op de Deense Faeröer-eilanden. Het kwam allemaal doordat er een speelfilm gemaakt zou worden over Greenpeace-oprichter Watson. Kim van Kooten zou een van de hoofdrollen spelen. Zij wilde aan boord research doen voor haar rol, en haar toenmalige vriendje Hans Teeuwen had zijn vriend Theo weer meegevraagd. Ik was als Revu-verslaggever opgetrommeld voor de publiciteit. Hans is iemand die 75 grappen per minuut maakte; wij deden samen wedstrijdjes wie de meeste Suske & Wiske-albums kende. Gedurende de vaart viel het op dat de grappende Theo steeds serieuzer werd. De jacht op grienden – want daarvoor zaten wij aan boord – greep hem meer en meer aan. Als Theo zo’n uit de kluiten gewassen dolfijn zag, sprintte hij naar de reling en juichte hij het beest toe. ’s Avonds wilde hij nog weleens brommen over de wreedheid van de mens tegenover het dier. De tocht eindigde ermee dat de pers gealarmeerd zou worden over onze missie: in rubberbootjes zouden Theo en Hans daarom de territoriale wateren van Denemarken in varen; ik ging mee als journalist. We droegen gele overlevingspakken waarin we dertig seconden in leven zouden blijven in het ijskoude zeewater; het idee alleen al vond Kim van Kooten vreselijk. Na een tochtje van een paar minuten werden we door de Deense politie keurig de haven in begeleid. Hans en Theo werden meegenomen naar een cel; ik ging als journalist vrijuit vanwege de persvrijheid. Bij hun terugkeer drie dagen later op Schiphol grapten ze nog wel dat ze met bevroren walvisstaarten gepenetreerd waren. Bij Hans proefde ik wel weerzin tegen het optreden van de Deense politie, maar bij Theo was dat intense woede. De schil van luchtigheid die Hans om zich heen heeft, is zeg maar tien lagen dik, terwijl je dat schilletje er bij Theo zo vanaf pelt. Hans is in your face, Theo is in his head.”

(Erik Noomen)

“Theo heb ik leren kennen als een rustig, kalm jongetje. Toen hij vanuit Oegstgeest naar ons dorp Zijtaart verhuisde, viel hij natuurlijk op omdat hij een vreemd accent had. Hij kwam uit de stad naar het platteland, zo voelden wij dat. Maar hij paste zich snel aan. Rechtdoorzee: niet eromheen lullen, dat is Theo. Als ik bij hem logeerde, viel me wel op dat hij een grote fantasie had: hij sprong vaak vanaf anderhalve meter in zijn bed, bang dat er een monster onder lag. Op ons twaalfde gingen we naar verschillende middelbare scholen. In de weekends zagen we elkaar nog in de jeugdsoos hier in het dorp, maar langzamerhand groeiden we uit elkaar. Natuurlijk ben weleens naar hem gaan kijken, en wat me opvalt is dat hij volkomen oprecht is: wat Theo op het toneel vertelt over zijn jeugd, zo is het ook echt gegaan.”

(Eric van Boxmeer)