Spring naar de content
bron: anp/Marco Okhuizen

A. F. Th. van der Heijden: ‘Als vloeken een vorm van bidden is, bid ik de hele dag door’

A.F.Th. van der Heijden (Geldrop, 1951) won onlangs de AKO Literatuurprijs met Het schervengericht.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door A. F. Th. van der Heijden

Wat is uw huidige gemoedstoestand?

Ja, die prijs, hè? Mijn gemoed balanceert tussen vreugde en schaamte.

Wie zijn uw helden?

Sofokles, Shakespeare, Nietzsche en Tommy Cooper.

Aan wie ergert u zich?

Aan velen, maar het vaakst erger ik me aan mezelf.

Lijkt u op uw moeder?

Als mijn moeder trek had, schrokte ze twee nasiballen weg op de wc. Dat onvermogen om zonder gêne te genieten, heb ik van haar.

Wat zijn uw dagdromen?

De formule vinden om het menselijkerwijsonmogelijk te schrijvenboek toch te schrijven.

Wat is uw grootste angst?

Denken de formule uit mijn dagdromen te hebben gevonden zonder dat het menselijkerwijs onmogelijk te schrijven boek tot stand komt.

Bidt u weleens?

Als vloeken een vorm van bidden is, bid ik de hele dag door.

Heeft u ooit een mystieke ervaring gehad?

Afgelopen zomer zag ik de roodharige Zora uit Mim in lijn 2. Oogcontact met mijn eigen romanpersonage. Ze was het. Toen ik haar er bij het uitstappen iets over probeerde uit te leggen, keek ze me niet begrijpend aan: “Thank you.”

Bent u aantrekkelijk?

Herhaalt u die vraag in de voltooid verleden tijd, dan zeg ik misschien ja.

Wat is uw definitie van geluk?

De afwezigheid van ongeluk. Daarna zien we verder.

Waar schaamt u zich voor?

Dat ik mijn moeder in haar laatste, hulpeloze jaren niet vaker heb opgezocht.

Bent u monogaam?

Ja, ik ben immers met maar één vrouw getrouwd. Bigamie en polygamie zijn strafbaar in Nederland.

Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?

Op 5 november, kort voor middernacht. Toen de titel Het schervengericht viel, en ik mijn vrouw, mijn uitgeefster en mijn redacteur vol zag schieten, begonnen vanzelf ook mijn ogen te trekken.

Hoe moedig bent u?

Ik noem mezelf laf, totdat ik in een situatie verzeild raak waarin moed vereist is. Dan word ik roekeloos.

Wat is uw grootste ondeugd?

Periodieke geeuwdorst.

Wanneer was u het gelukkigst?

Toen Theo Loevendie op de presentatie van Het schervengericht alle aanwezigen tot hetritmisch scanderen van de titel aanzette, en daar toen met zijn sopraansax omheen improviseerde.

Welke eigenschap waardeert u in een man?

Onuitgesproken, vanzelfsprekende vriendschap.

Welke eigenschap waardeert u in een vrouw?

Een rest vrouwelijke mysterie die zich zelfs door haar nuchterste nukken niet laat vernietigen.

Als u iets aan uzelf kon veranderen, wat zou dat dan zijn?

De periodieke geeuwdorst verder beteugelen.

Als ik in fictieve paradijzen geloof, ze zelf schep, waarom zou ik dan niet in een fictief personage God geloven?

Hoe ontspant u zich?

Naast Minchen op de bank. Praten, luisteren, zwijgen.

Wie is uw grootste liefde?

Mirjam ‘Minchen’ Rotenstreich.

Van wie houdt u het meest?

Tonio ‘Rotenstreich’ van der Heijden.

Gelooft u in God?

Als ik in fictieve paradijzen geloof, ze zelf schep, waarom zou ik dan niet in een fictief personage God geloven? Hij staat boven aan mijn lijst dramatis personae.

Waaraan bent u het meeste gehecht?

Mijn Mont Blanc, gekocht in 1984. Hij is wat incontinent, maar hij is mijn held, en ik laat zonder morren mijn vingers door hem bevlekken.

Wat is de beste plek om te wonen?

De Johannes Verhulststraat in Amsterdam-Zuid, mits de uitwijkmogelijkheid naar Château St. Gerlach in het Geuldal blijft bestaan.

Wie hoopt u nooit meer terug te zien?

De Dood die in de gedaante van een grijnzende oude man bij mij in de lift van een Gents hotel stapte. Hij had een plastic bord met twee gebraden kippenbouten in zijn schuddende hand. Ik kan nog woedend worden bij de herinnering aan de weë braadlucht die de liftcabine vulde.

Hoe is ongeluk te vermijden?

Door niet te nadrukkelijk achter geluk aan te jagen. Dat om te beginnen.

Wat is uw devies?

Op weg naar café De Geulhemer Molen, een oude watermolen in het Geuldal, passeer ik altijd het bord met de plaatsnaam BERG EN TERBLIJT, die zich in mijn hoofd vanzelf heeft omgesmeed tot wat ik inmiddels als de wapenspreuk van mijn schrijfbedrijf beschouw: Terg en Verblijd.

bron: anp/Marco Okhuizen