Spring naar de content
bron: anp

Henny Vrienten: ‘De wereld, daar wil ik bij horen’

Met onder anderen Tom Barman, Boudewijn de Groot en Thé Lau maakte hij een cd over het ritme van de nacht. Henny Vrienten over adrenaline, drempels en de charme van overgangen. ‘Het leeglopen van de stad, de stilte, de schemering.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ruud Meijer

“We gaan het alleen over de plaat hebben, hè?” De openingszin van Henny Vrienten is een als vraag vermomde mededeling: het icoon van de Nederlandstalige popmuziek heeft geen zin om pers dingen te vertellen. Ik zeg beschaafd dat dit niet helemaal de afspraak is: ik ben gekomen voor een portret van hem met als aanleiding zijn recent verschenen cd Nacht en de première van Doe Maar! – De Musical later deze maand. In een intensief mail- en telefoonverkeer met management en platenmaatschappij is bedongen dat de vragen ook over andere zaken mochten gaan. Vrienten lijkt niet op de hoogte van het compromis. Wat te doen? Jas aantrekken, of gewoon beginnen en maar zien waar we uitkomen? Ik kies voor het laatste en beloof met de tong in de wang om niet naar zijn lievelingsontbijt of de kleur van zijn sokken te vragen. De gastheer stemt, na wat gemor, aarzelend in. 

Samen met vele grote namen uit de Nederlandstalige popmuziek nam Henny Vrienten de soundtrack van de nacht op, een album met een doorlopende puls van zeventig beats per minuuut, het ritme van de hartslag van de slapende n mens. De opnamesessies van Nacht werden gefilmd door Henk Hofstede. De koper krijgt die muziekfilm gratis bij de cd. De opnamen vonden plaats in de ruimte waar we ons nu bevinden: Studio Krom, de begane grond van een Amsterdams grachtenpand waar Vrienten op de overige verdiepingen domicilie houdt. De gastheer, kleiner dan hij op televisie oogt, gaat ons voor in een studio die nog het meest lijkt op een keurige en stijlvol ingerichte toonzaal van een handel in muziekinstrumenten. Bierblikjes, stinkende asbakken en rondslingerend afval, de parafernalia van de rock-’n-roll, zul je hier niet aantreffen. Vrienten, ooit een popster maar nu een gerespecteerd componist van filmmuziek, is een heer op loafers bij wie het begin van een embonpoint nog wat schuchter tegen de binnenkant van het colbert aan drukt.

Ik word altijd een beetje ongemakkelijk bij het woord kunst. Ik lijkt toch meer op mijn vader, die timmerman was. Ik wil gewoon goede, functionele dingen maken

Nu de grenzen tussen bot en eerlijk zo-even toch danig zijn vervaagd, bekennen we dat we Nacht na de eerste keer draaien wel een heel erg saaie plaat vonden, die eigenlijk maar één vraag opriep: mag er nu eindelijk eens een ander soort nummer komen? Wat deed de mens Vrienten besluiten om een album met een doorlopende puls van zeventig beats per minuut te maken? Nou, hij wilde al heel lang, héél erg graag een plaat in één tempo maken. “Van de meeste cd’s die ik ken, vind ik twee of drie nummers fantastisch, maar dan komt er ineens weer zo’n up-tempo nummer waarvoor je totáál niet in de mood bent. Dan moet je weer opstaan. dat wilde ik voorkomen.”

Wanneer je besluit om de thematiek van een album aan één onderwerp op te hangen, dan moet dat onderwerp wel heel belangrijk zijn. Wat zegt de liefde voor de nacht over het karakter van Henny Vrienten? “Eigenlijk kom ik er steeds meer achter dat ik enorm 

word geboeid door dingen die in een overgangsfase zitten. Ik heb bijvoorbeeld niets met de zomer, maar met de overgang naar de zomer, de lente, wél. Soms zijn dat exacte momenten. Bijvoorbeeld de dag dat alle meisjes — Martin Bril noemt dat rokjesdag — de maillots en de jassen hebben uitgelaten en in rokjes naar buiten koen. Die momenten heb je ook in de literatuur. De dichter T.S. Eliot die in The Waste Land voor het eerst, hoe zal ik het zeggen, gesampelde teksten gebruikte. Of het leeglopen van de stad, de verstilling, de schemering, de lantarens en zo langzaam in de nacht glijden. Overgang interesseert mij meer dan het ding zelf — óók in mij zelf.” 

De inmiddels ‘middelbare’ Henny Vrienten erkent lachend — alle elementen die een gesprek zo feestelijk kunnen maken keren langzaam maar zeker terug — dat hij het album dan misschien maar beter ‘de overgang’ had kunnen noemen en dat ‘de schemering’ ook een optie zou zijn geweest. Toch koos hij voor de nacht omdat hij alle tekstdichters die hij op het oog had toch liever dáárover wilde laten schrijven. De nacht spreekt hem aan. Althans, de nacht in zijn huis. Niet meer in de stad en in de kroeg? Nee, dat zou ook prachtig zijn geweest, maar dat hoorde meer bij een ander fase. Maar wél een fase waar veel mensen niet meer uit komen. Vrienten kent het fenomeen, maar wil daar niet meer bij horen. “Er zijn perioden in mijn leven geweest dat ik dat wél deed. Maar toen lagen de accenten anders. Wanneer je in een popgroep speelt, heb je een andere dynamiek, heb je een andere tijdsindeling.

Je moet vlammen tussen negen en elf. De hele dag betekent dan niets voor je want je bent dan aan het opladen, je leeft alleen naar die avond toe. Dan heb je vervolgens weer de hele nacht nodig om af te winden, zoals ik dat altijd noemde. Want door die dwang tot presteren sta je stijf van de adrenaline, en dan rest er nog maar één ding: feesten. En dát heb ik met volle overtuiging gedaan. 

Toch is Henny Vrienten een van de weinige supersterren die zo rigoureus met hun verleden hebben gebroken. “Dat is waar, maar wanneer ik terugkijk op mijn leven, dan zie ik heel véél cesuren: dit, overgang, dat, overgang… Dat past ook wel erg bij mij.” Slaat de verveling bij Henny Vrienten snel toe? Behoort hij tot het type mens dat het na één dag lente wel weer heeft gezien? Nee, verveling kent hij niet. Als kind misschien. “Als ik tegen mijn moeder zei dat ik me verveelde, zei ze: ga dan maar met je grote teen spelen! Ik heb gewoon een voorkeur voor het transformatieproces. Als iets er is, dan is het er, dan kan ik er verder niets meer mee. Daarom vind ik het maken van een album of een soundtrack ook het leukst. Daar geniet ik van. Ik citeer in dit verband vaak de Franse dichter Paul Valéry: ‘Wat af is, is niet gemaakt.’ Het klinkt misschien gechargeerd of arrogant, maar naar Nacht zal ik nooit meer luisteren.” 

Geldt dat voor al zijn werk? Zo goed als. “Aan Doe Maar valt gewoon niet te ontkomen. Loop je in de supermarkt na te denken over welke producten het minst schadelijk voor je zijn en ineens hoor je die muziek weer.” Klinkt als: een inbreuk op je privacy. “Dat is ook wat ik heel erg had met dat bandje. En niet eens een aanslag op je privacy, maar op je denkraam. Soms dacht ik: het is toch niet de bedoeling van mijn leven dat ik Doe Maar ben? Dat mijn persoon daarin verdwenen is? Dat ik een beeld geworden ben?” Sommige artiesten kiezen ervoor om dat beeld tot aan hun dood toe uit te blijven dragen. Vrienten is daar niet op tegen, vindt het ook wel weer iets moois hebben: de ouwe Dave Berry die voor vier overspannend huisvrouwen This Strange Effect staat te spelen. Maar nee, ze zullen Henny Vrienten in het Holland Casino nooit Doris Day horen zingen.

Wie nu interviews met Henny Vrienten leest, zal zien dat hij héél veel drempels heeft. In Doe Maar had hij dat niet. “Ik was helemaal toegankelijk, en daar heb ik erg veel last van gehad. Het past meer bij mij om wél drempels te hebben, om grenzen te stellen, om niet totaal belegerd te worden. Maar goed, dat heb je net wel gemerkt. Ik wil ook geen klootzak zijn die dát niet wil en dát niet doet — dat is ook niet wat ik zoek. Maar ik wil wel van mezelf zijn.”

Er zijn mensen die hun vak zó centraal stellen dat hun hele ego dat vak is geworden, zonder dat er nog ruimte is voor iets anders. Zover kom ik niet. Ik wil die keuze niet maken.

Ook als muzikant is Henny Vrienten meer en meer zichzelf geworden. In de anonimiteit van soundtrack-componist hervond hij zichzelf. En het knagende gevoel dat hij zijn mooiste werk nog niet heeft gemaakt, houdt hem aan de gang. “Ik zou nog weleens een opera of een hoogmis willen schrijven,” bekent hij. “Ik heb me daar nog nooit zo voor opengesteld, en heb daar ook de rust niet voor genomen. Je ontkomt toch niet aan het jachtige bestaan. Grote muziek is gemaakt door mensen die zich van de wereld hebben afgesloten.” Behalve Mozart dan, die schreef alles toch zo’n beetje tussen de bedrijven door? “Dat is één van die onbegrijpelijke mysteriën, dat heeft niks meer met het mensdom te maken. Mozart werd aangeraakt door de hand van God – als die bestond.”

Gelooft de man die ooit op het seminarie zat en ambieert ooit nog eens een hoogmis te schrijven niet in God? “Nee, ik ben niet gelovig. Destijds ook niet echt. Ik kwam uit een katholiek gezin en in ons milieu lag het niet echt voor de hand om je kind naar het gymnasium te sturen. Maar mijn ouders hadden wel het beste met mij voor, en het seminarie was een goede opleiding. En als kind werd ik wel gefascineerd door wat ik nu contemplatie zou noemen. Ik had zoiets van: laat iedereen maar lachen maar ik wil iets onderzoeken. Ergens woont er een monnik in mij. Uiteindelijk heb ik toch gekozen voor de wereld. Iedereen komt op die tweesprong. Natuurlijk zat ik daar als kind niet bewust over na te denken. En de meeste mensen denken er nooit over na. De keuze tussen de wereld en de geest. Dat bedoelde ik ook met openstellen en de rust nemen voor de muziek. Ik ben collega’s tegengekomen die hebben gekozen voor het vak. Dat zijn dan meteen ook de allergrootsten, maar ook mindere mensen. Ik weet dat het heel gevaarlijk klinkt wat ik nu zeg. Ik bedoel mensen die hun vak zó centraal stellen dat hun hele ego dat vak is geworden, zonder dat er nog ruimte is voor iets anders. Zover kom ik niet. Ik wil die keuze niet maken. De wereld, daar wil ik bij horen. Ik hou van het leven, mooie dingen, de kinderen…

Vrienten ziet zichzelf dan ook meer als pragmaticus dan als kunstenaar. “Alles wat ik maak — of dat nou Sesamstraat, filmmuziek of balletmuziek is — is altijd ondergeschoven kunst, altijd in dienst van. Dat vind ik ook wel prettig. Deze plaat is wat dat betreft een uitzondering. Nacht is het ding zelf. Nee, ik word altijd een beetje ongemakkelijk bij het woord kunst. Hoewel ik wel van kunst hou. Ik lijkt toch meer op mijn vader, die timmerman was. Ik wil gewoon goede, functionele dingen maken. En verder moet ik reëel zijn: ik ben geboren met een beperkt talent, maar ik voel mij verplicht om daar uit te halen wat erin zit. Ik heb niet zo de behoefte om iets oorspronkelijks te maken dat van alles los staat. Ik denk dat ik, wat originaliteit betreft, niet verder zal gaan dan deze plaat.