Spring naar de content

‘Sterren zijn gaatjes in de vloer van de balzaal van de hemel’

Paul Fentener van Vlissingen (1941) overleed op 21 augustus 2006. Rik Felderhof is programmamaker en schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Rik Felderhof

Waarde Paul,

Deze brief schrijf ik bij het licht van een olielamp in een tentenkamp in jouw geliefde Afrika. Ik kijk naar de hemel en zie duizenden sterren. Toen ik een jaar of vier was, vertrouwde mijn vader me toe dat sterren gaatjes zijn in de vloer van de balzaal van de hemel. Een comfortabele gedachte. Wellicht dans je daar nu een beschaafde Engelse wals of ben je al druk bezig met het schrijven van een businessplan in opdracht van de raad van bestuur van het hiernamaals, want je was niet van plan om ooit te stoppen met werken. En of je nu een bedrijf met veertigduizend werknemers moet managen of enkele logistieke problemen in de hemel moet oplossen, het is aan jou toevertrouwd.

Boven heb je ongetwijfeld ook een goed zicht op al de landerijen die je achterliet, en die je met zorg beheerde. Je noemde jezelf een rentmeester in dienst van de hoogste baas.

Ik ben je dankbaar dat je me hebt toegelaten in je leven, je gedachten hebt willen delen en dat je me het vertrouwen hebt gegeven om er een televisieprogramma van te maken.

Ik ben je grote dank verschuldigd dat je me hebt geïntroduceerd bij prins Bernhard, die jou beschouwde als een zoon en bij wie je regelmatig ging lunchen.

Je was zeer vertrouwd met de koninklijke familie. Ontroerend vond ik je verhaal over prins Claus, die in zijn meest sombere periode bij jou kwam logeren in Schotland. Je nam hem mee naar je geheime schuilplaats, een eenzame hut zonder stromend water, geen wc en geen elektriciteit. Primitiever kon het niet. Je leerde prins Claus zijn eigen brood te bakken. Op zijn sterfbed bedankte hij je daarvoor. Hij zei: Paul, bedankt dat je een bakker van me hebt gemaakt.

Je hebt je met hart en ziel ingezet voor het wildlife in Afrika, met name in Zuid-Afrika. Je bouwde ziekenhuizen en scholen, legde waterleidingen aan en gaf jonge talentvolle mensen de kans om een opleiding te volgen. Daar is ook je vriendschap ontstaan met Nelson Mandela, die een beroep op je deed om te helpen bij het realiseren van zijn projecten, zijn dromen. Daarin vonden jullie elkaar. “Iets tot stand brengen,” zei je, “iets realiseren wat er daarvoor niet was, dat is ook de zin van het leven. Iets nieuws creëren.”

Of het nu een muziekstuk is, een meubelstuk, een gedicht, een huis of een bedrijf.

Met een gat in je broek en in een oud jasje met gestopte ellebogen ontving
je me in je boerenhuis in de Schotse Hooglanden. Op je hoofd een verweerde pet vol kunstvliegen, die je blindelings kon onderscheiden en met een snelle handbeweging van je hoofd kon plukken om aan de hengel te bevestigen. Als avondmaaltijd zelf gevangen vis, eigenhandig bereid op een met hout gestookt fornuis. Je genoot van de simpele dingen, een uitgesproken verlangen naar een simpel bestaan. De miljardair die het gelukkigst was in een verlaten hut. Omzichtig repareerde je een oud doorgezakt stoeltje met het dekseltje van je sigarendoos. Een plaid verhulde de versleten plekken in een aftands bankstel waarvan de gesprongen veren door de zitting heen staken. ’s Avonds voerden we lange gesprekken bij het licht van een olielamp.

Beseffend dat de dood slechts een fase in ons leven is, hoop ik je opnieuw te ontmoeten en ons gesprek voort te zetten.

Met warme groet,

Rik Felderhof