Spring naar de content

Mens & dier: Bert Verveen en Ovaaltje

Bert Verveen (emeritus hoogleraar fysiologie, 76) en Ovaaltje (4).

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Eke Hagedoorn

“Ik denk dat Ovaaltje een mannetje is. Mijn andere boa constrictor Bochel – zij heeft een knobbel in haar staart – is een vrouwtje: een andere en grotere vorm van kop. Vrouwtjes zijn überhaupt groter. Ovaal – vanwege de tekening op de kop – is aan de kleine kant, 1 meter 20; Bochel van 7 is vrij fors, 2 meter. Zij heeft ook een ander karakter: onverstoorbaar, blijft niet bij je zitten, lijkt daarin op een kat; Ovaal is meer een hondje.

“Met het voeren ben ik voorzichtig; ze zijn dan erg op eten ingesteld omdat ze de ontdooide diepvriesratten in de garage ruiken. Hun reukvermogen is beter dan dat van honden. Ze krijgen circa vier ratten. Na het wegen en meten zet ik de boa’s in de takken aan het plafond, doe een kap op en handschoenen aan (mijn handen ruiken naar rat) en hou ze een rat voor. Het enige onverwachte is de snelheid waarmee ze toeslaan. Dan is ’t wachten, soms een uur, soms vijf minuten voor zij de prooi in het geheel naar binnen werken, omdat hun speekselklieren eerst moeten groeien, net als hun maag en darmen, hart, longen en lever: doordat ze lang niet eten, is de boel in onbruik geraakt. Vervolgens is het twee weken slapen om te verteren, meestal gevolgd door twee weken vervellen. In die tijd is hantering, afgezien van de dagelijkse aai, niet gewenst, omdat ze dan heel kwetsbaar zijn. Haast niet voor te stellen dat deze dieren al zo’n honderd miljoen jaren hebben overleefd.

“Ik ben in Indonesië opgegroeid, en was altijd met dieren bezig. We hadden van alles, maar slangen waren mijn grote liefde. Ik mocht ze door het huis laten lopen; mijn ouders hielden wel in de gaten dat ze niet giftig waren. Achteraf geredeneerd viel ik op slangen omdat geen ouder dan iets over je te zeggen had. En slangen zijn ook onafhankelijk, misschien zit daar de herkenning.

“Deze zijn hier in huis geboren, en handtam. Elke avond voor het slapen gaan aai ik ze even over de kop, zodat ze gewend blijven aan aanraking. Ze schijnen solitair te zijn, maar ik zie dat ze elkaar opzoeken. Normaliter liggen ze in een terrarium. Ze hebben allemaal een ander karakter, andere gewoontes, en elke boa heeft een eigen tekening. Ik doe onderzoek en schrijf in tijdschriften over slangen. Nu kijk ik of ze rechts- of linkshandig zijn, oftewel of de bocht waarin ze zich om de prooi draaien, rechts- of linksom is, of daar een patroon in zit. Veel beesten zijn of links-of rechtshandig; zo zijn bijna alle slakken rechtshandig.

“Ik breng nichtjes en neefjes met de boa’s in aanraking omdat ik wil dat ze er geen irreële angst voor hebben. Ze spelen ermee, en houden er werkstukken over of kringgesprekken in de kleuterklas. Dan kom ik met de slang naar school, zij houden hun praatje en laten de andere kinderen de slang aaien.

“Het intrigerende is dat je op een heel primitief niveau contact met die beesten hebt. Deze zien mij niet als gevaar, hoogstens als voedsel wanneer ik naar rat ruik. Verder denk ik dat ze me zien als een boa die toevallig handjes heeft.”

Onderwerpen