Spring naar de content
bron: anp

Het geval Bram Bakker

Behandeling door de populaire psychiater Bram Bakker bracht diverse patiënten in ernstige problemen. Onthullingen uit het dossier van een ex-patiënte. ‘Bakker moet onmiddellijk het vak uit.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Astrid Theunissen

Half januari kreeg Meltum-Pauline Punt (43) een telefoontje van haar ex-psychiater Bram Bakker, acht maanden nadat ze het contact met hem had verbroken. Bakker klonk overstuur. Hij sprak over een negatief portret van hem dat zou verschijnen in HP/De Tijd (gepubliceerd op 21 januari). Daarin stelde zijn ex-werkgever, het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) in Amsterdam dat ‘twee buitengewoon ernstige incidenten waarop Bakker niet aanspreekbaar was’ hebben geleid tot zijn vertrek uit het SLAZ. Punt moest HP/De Tijd vertellen dat het artikel niet klopte. Punt: “Toen ik antwoordde dat het verhaal wél klopte, werd hij woest en was ík schuldig aan zijn vertrek. Ik zei: er is maar één persoon schuldig aan je ontslag en dat ben je zelf. Toen hing hij op. En ik dacht: de volledige waarheid over Bakker moet aan het licht komen.”

Ze overhandigt een stapel brieven en talloze e-mails; documenten die gedetailleerd inzage geven in een van deze ‘twee buitengewoon ernstige incidenten’. Punt: “Bakker manipuleert en liegt. En heeft me meegesleept in een affaire waardoor ik psychisch een grote klap heb gekregen.”

Het was februari 2003 toen documentairemaakster Punt kennismaakte met Bakker. De psychiater verwierf in die tijd landelijke bekendheid door een rondgang langs de media. Samen met zijn ex-patiënt en schrijver Rogi Wieg zat hij in tv-programma’s als Barend & Van Dorp, waarin Bakker werd bejubeld vanwege zijn persoonlijke aanpak. Bakkers ster rees verder na publicatie van zijn boek Te gek om los te lopen in maart 2003. Daarin uit hij felle kritiek op de reguliere psychiatrie en adviseert hij ongemotiveerde collega’s om auto’s te gaan verkopen.

Hoewel Bakker stelselmatig de beroepscode hekelt, die voorschrijft dat het contact met patiënten strikt zakelijk dient te blijven, bleef hij de lieveling van de pers. En ondanks zijn noodgedwongen vertrek uit het SLAZ in november 2003 is Bakker (41) uitgegroeid tot de bekendste psychiater van Nederland. In een recente VARA-documentaire mochten zijn patiënten gedurende vijftig minuten de loftrompet steken over hun ‘betrokken Bram’. Hun oordeel: Bakker is geniaal.

Punt kwam in die winter van 2003 bij Bakker terecht nadat ze een artikel over hem had gelezen in Viva. In haar jeugd heeft ze een posttraumatisch stresssyndroom ontwikkeld door het tirannieke gedrag van haar vader. Vijfentwintig jaar zag ze haar vader niet. In die tijd had ze onder meer een studie politicologie en een postgraduate opleiding aan de filmacademie in de Verenigde Staten gedaan. Nu was ze bezig met haar eerste zelfstandige documentaire. Het geld daarvoor verdiende ze met haar onderhandelingadviesbedrijf. Ze voelde zich sterk, en besloot om een poging te wagen het contact met haar vader te herstellen.

Omdat ze wist dat dit gepaard zou gaan met spanningen, zocht ze een psychiater in Amsterdam bij wie ze meteen terechtkon. Dat was Bakker. Ze zou hem vijf keer opzoeken. In haar medisch dossier noteerde hij: “Diagnose: chronische ptss. Helder bewustzijn, geen psychotische kenmerken, geen opnames, drinkt niet, oogt jonger dan kalenderleeftijd.”

Meltum-Pauline Punt: “Die eerste keer kwam hij vlak bij me zitten en vroeg: waarom heeft zo’n mooie vrouw geen man? Mijn dochter ging in die tijd samenwonen en in de maanden daarna leek het me geen slecht idee om, zoals Bram opperde, eens te daten via internet. Na enkele keren gekunsteld ‘gezellig’ koffiedrinken, vertelde ik Bakker dat ik het niks vond.”

Eind augustus mailde Bakker: “Mijn vriend ‘M.’ is erg geïnteresseerd in je!” Ze laat de mail zien, en zegt: “Ik vond het vreemd dat een psychiater met een vriend over mij had gesproken. Hij heeft beroepsgeheim. Maar Bram beweerde dat M. niet wist dat ik zijn patiënte was en hemelde M. zo op dat ik dacht: wie weet.”

Bakker schreef: “Interessante man: dichter, gestalttherapeut, muzikant en leraar Engels. Kan net als jij en als een van de weinige mannen die ik ken diep in zijn eigen gevoelsleven kijken. Hij gaat je vast mailen!” Het mailcontact tussen Punt en M. leidde tot een afspraak. Bakker juichte dat per mail toe. ‘Goed dat je bij hem langsgaat, die deugt zeer’, en ‘wel een verslagje he’.

Voordat Punt op donderdag 11 september 2003 naar het huis van M. vertrok, had Bakker haar nog gewezen op M.’s favoriete muziek: Hard Candy! Bakker had onvermeld gelaten dat M. een roman over seksverslaving had geschreven. Ook verzweeg Bakker dat hij deze vriend al eens eerder had proberen te koppelen aan een andere patiënte. Dat had geleid tot het eerste incident ‘van evidente grensoverschrijding’, aldus de SLAZ-directie, ‘waarop Bakker niet aanspreekbaar was’. Dit had op 31 mei 2003 plaatsgevonden, en het dramatische verloop van deze avond geeft weer waarom het protocol voorschrijft dat het contact tussen psychiaters en patiënten strikt zakelijk dient te blijven.

Op die bewuste zaterdagavond had Bakker de ontmoeting gearrangeerd in een Amsterdams café, en volgens een brief van de directie van het SLAZ speelde zich daar het volgende af. Bakkers patiënte verscheen in gezelschap van een vriendin. Bakker was zelf ook aanwezig. Ter emotionele ondersteuning van haar, dacht zijn patiënte. Dat bleek een misvatting. Niet alleen tussen haar en M. ontstond een zoenpartij, maar ook tussen Bakker en haar vriendin. Toen deze patiënte dit zag, raakte ze ‘compleet overstuur’ omdat ze zich ‘in de steek gelaten’ voelde. Haar beschadigde vertrouwen in Bakker bracht deze patiënte in een dusdanige crisis dat ze die nacht de ramen van haar huis ingooide ‘met de intentie om met de glasscherven haar polsen door te snijden’. Zij belandde op de Crisisdienst van GGZ Buitenamstel waar ze tot 2 juni verbleef. Bakker deed dit voorval naderhand in de pers af als een ‘stommiteit’ van hem.

Meltum-Pauline Punt wachtte die donderdag 11 september ook een desillusie. “Ik wist onmiddellijk: dit is mijn type niet. En ondanks Bakkers verzekering dat M. niet wist dat ik zijn patiënte was, wist hij dat wel. Ook bleek hij tot mijn verbazing niet zomaar een vriend van Bakker, maar zijn ex-patiënt en heel wat minder voorkomend dan mij was voorgespiegeld. Hij was uit op maar één ding en werd al snel handtastelijk. In juridische termen zou het ‘aanranding’ heten. Het was een vernederende ervaring. M. bleef maar aandringen. Toen hij eindelijk begreep dat seks er niet inzat, behandelde hij me als oud vuil.” (M.: “Het is onmogelijk in te schatten waardoor dit relaas is ingegeven, maar redetwisten met iemand die fictie en realiteit dermate verwart, lijkt me zinloos.”)

De vriend van Bakker was uit op maar één ding. Hij werd meteen handtastelijk. Juridisch zou het “aanranding” heten

Onderweg naar huis raakte Punt overstuur van de gedachte aan een bijna onvermijdelijk vertrouwensconflict met haar psychiater. Want zou Bakker dit verhaal over zijn beminnelijke vriend willen geloven? Omdat ze geen zin had hem verslag te doen van deze ontmoeting, belde ze vanuit de auto haar dochter met de vraag of zij Bakker wilde inlichten over het nare verloop van de date. Nog voor thuiskomst, belde hij haar met het verzoek om haar ervaring naar zijn privéadres te mailen. Hij reageerde daar-op met: “Ik ben geschokt! (–) Ik heb hem verkeerd ingeschat, en dat spijt me erg voor jou.”

Meer wilde Bakker er niet over kwijt, zo blijkt uit de e-mailcorrespondentie. Op Punts vragen waarom hij dacht dat zij en M. bij elkaar pasten en hoe M. wist dat zij zijn patiënte was, ging hij niet in. Er ontstond per mail een ruzieachtige sfeer. Punt liet hem weten tijdelijk met de therapie te willen stoppen. Bakker schreef ‘het raar’ te vinden dat ze ‘afhaakt’. Volgens hem was ze overstuur omdat ze moest ‘wennen aan het vertrek’ van haar dochter. Hij verweet haar ook nog dat ze de ‘woede op haar vader’ op Bakker leek ‘te projecteren’.

Punt: “Onzin. Bakker probeerde me iets aan te praten om het onderwerp M. te omzeilen. Ik was kwaad op hèm. Ik vond dat ik het recht had te weten wie M. was. Van vrienden zou ik ook uitleg eisen wanneer zij zo’n vreemde man bij mij hadden gepromoot. Bakker weigerde dat. Nadat hij me in zijn privéleven had getrokken, mailde hij vervolgens: ‘Bemoei je niet met mijn privéleven’.”

Via zijn advocaat ontkent Bakker dat het contact tussen Punt en M. op zijn initiatief tot stand is gekomen. “Patiënte heeft uitdrukkelijk om het e-mailadres (van M. – red.) gevraagd,” aldus een schriftelijke verklaring van advocaat H. Sluiter aan HP/De Tijd. Volgens Sluiter heeft Bakker zijn vriend M. ook nooit verteld dat Punt een van zijn patiëntes was. De advocaat meldt tevens dat Bakker ‘slechts achteraf’ hoorde van de ontmoeting tussen Punt en M. Vooral het laatste is wel heel opmerkelijk. Zoals gezegd heeft Punt diverse mails waarin Bakker haar een goede reis wenst en zelfs de kortste route naar M.’s huis wijst.

Door Bakkers reactie na haar ontmoeting met M. was het vertrouwen van Punt in haar psychiater geschaad. Maar ze maakte zich zorgen over het medicijn dat hij haar had voorgeschreven. Punt: “Sinds ik die pillen slikte, werd ik steeds lustelozer. Bakker weigerde de medicatie met me te bespreken als ik niet persoonlijk langskwam. In een laatste poging om de impasse tussen ons te doorbreken, stelde ik bemiddeling door een collega voor.” Bakkers reactie op 29 september 2003: ‘Prima voorstel.’

Dit bemiddelingsgesprek kwam er echter niet. Bakker meldde zich op 30 september ziek bij zijn werkgever. Aan Punt mailde hij: “Ik ben echt flink ziek.” Zij antwoordde nog ironisch: “Bestaan er ook onechte ziektes?”

Kennelijk voorzag Bakker dat een bemiddelingsgesprek hem in grote problemen zou brengen. Het eerste koppelincident in mei was namelijk door de Crisisdienst gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg en had ertoe geleid dat Bakker onder curatele stond. Zo blijkt uit een brief van het SLAZ aan Bakker van 16 juni 2003, waarvan HP/De Tijd een kopie bezit. Daarin meldt het hoofd van de afdeling psychiatrie, professor Frank Koersel-man: “Je professioneel handelen zal onderwerp zijn van toetsing in intercollegiale visie.” Een tweede incident zou dramatische gevolgen voor Bakkers carrière kunnen hebben.

Punt had een ander probleem. Na een maandenlange voorbereiding zou ze begin november naar Afghanistan afreizen om een documentaire te maken over slachtoffers van de Taliban. Het ticket was geboekt, een chauffeur, tolk en beveiligingsman waren geregeld, maar ze voelde zich slecht. Ze besloot een beroep te doen op Bakkers vervanger, Ton Vergouwen. Op 3 oktober mailde Punt hem het bericht dat ze ‘zo ontzettend moe’ was. Ze kon bijna meteen bij hem terecht, op maandag 6 oktober. Punt: “Vergouwen vroeg naar mijn relatie met Bakker. Ik zei dat die was verslechterd, en ik vroeg om zijn bemiddeling zodra Bakker beter was. Vergouwen stemde in, en nadat hij zei dat ik hem kon vertrouwen, vertelde ik over het bezoek aan M. en Bakkers reactie daarop. Vergouwen stelde een vervolgafspraak voor, vier dagen later, op vrijdag 10 oktober. Ik dacht nog, goh, het gaat kennelijk heel slecht met mij. Tussen februari en augustus had ik Bakker maar vijf keer bezocht. Nu moest ik twee keer in een week komen.”

Punt had geen notie van de paniek die in het ziekenhuis uitbrak nadat ze de naam M. had laten vallen. Dit tweede incident met de vriend van Bakker was voor de directie van het SLAZ reden om op 9 oktober per mail, fax en aangetekende post een brandbrief naar de al eerder gewaarschuwde psychiater te sturen. Daarin kondigde de directie aan de zaak te onderzoeken en hem gedurende die tijd op non-actief te willen stellen. En Punt werd als patiënte meegezogen in een arbeidsconflict waarvan ze het bestaan niet wist. “De vervolgafspraak met Vergouwen op 10 oktober duurde twee uur in plaats van de standaard drie kwartier. Over mijn vermoeidheid werd niet gesproken. Vergouwen wilde alles weten over M. en Bakker. Ik dacht: die details zal hij als aanstaand bemiddelaar wel nodig hebben. Ik stond dan ook perplex toen hij tot slot zei dat ik mijn behandeling bij Koerselman moest voortzetten. Want Bakker kwam waarschijnlijk niet terug. Toen ik naar de reden vroeg, zei Vergouwen: ‘Ik moet nu weg.’

“Er klopte iets niet. Dat gevoel werd versterkt toen ik van Koerselmans secretaresse hoorde dat ik pas op 27 november bij Koerselman terecht kon. Eerst moest ik twee keer in een week komen, vervolgens werd ik doorverwezen naar een psychiater die geen tijd voor me had. Hij bleek nog een man van begin zestig ook. Waarom kon ik niet bij een leeftijdsgenoot als Vergouwen terecht? Ik zei zijn secretaresse dat ik Koerselman niet als psychiater wilde. Die mededeling heb ik vervolgens gemaild, gefaxt en verzonden in een aangetekende brief.”

Punt vroeg Vergouwen in diverse mails om opheldering. Tevergeefs. Ook stuurde ze Bakker meerdere mails. Hij reageerde uiteindelijk met: “Ik speel open kaart met je.” Bakker bekende dat M. ook een rol speelde bij een eerder incident, maar ‘door jouw gesprek achter mijn rug om met Vergouwen word ik op non-actief gesteld’, schreef hij. Als bewijs mailde hij haar (een gedeelte van) de brandbrief van 9 oktober van de directie van het SLAZ.

Ze las dat Bakker op 10 oktober om 14.00 uur in het ziekenhuis ontboden was geweest. Eerder die dag, om 11 uur, had zij het twee uur durende gesprek gehad met Vergouwen. Punt: “Vandaar Vergouwens haast met die vervolgafspraak. Daarom ging hij niet in op mijn gezondheidsklachten. Ik was door hem uitgehoord! Ik dacht: shit, ik word gebruikt voor office politics.”

Ineens werd ik van achteren aangevallen. Koerselman sloeg zijn armen om mijn nek waardoor mijn kaak dubbelklapte

Haar tweede gedachte ging uit naar haar medisch dossier. Voor haar documentaire had ze talloze interviews gemaakt met Afghaanse oorlogsslachtoffers; onder hen bevonden zich Taliban-slachtoffers die ze anonimiteit had beloofd. Bakker had deze verhalen willen lezen. Daarom had Punt hem de teksten toevertrouwd – ze waren in veilige handen, dacht ze, omdat hij was gebonden aan zijn beroepsgeheim. Ook had hij beloofd de mails na lezing te deleten.

Punt: “Ik vermoedde ineens dat Bakker die interviews niet had vernietigd. Het dossier dat tijdens het gesprek met Vergouwen op tafel lag, was namelijk heel dik. Omdat ik per se wilde voorkomen dat dit zeer vertrouwelijke materiaal ging rondzwerven, eiste ik op advies van een advocaat in een fax aan het SLAZ onmiddellijke vernietiging van mijn dossier. Daartoe is het ziekenhuis verplicht. Nu, anderhalf jaar later, is dat nog steeds niet gebeurd.”

(De Inspectie voor de Gezondheidszorg bevestigt dat dit verzoek binnen drie maanden gehonoreerd moet worden. Tenzij de patiënt gedwongen is opgenomen, het gegevens betreft die het belang van nabestaanden dienen of er een juridische procedure loopt tussen patiënt en instelling.)

Een reactie bleef uit, maar op 27 oktober stond ineens haar huisarts op de stoep. Hij was gebeld door Koerselman, die uit een e-mail van Punt had opgemaakt dat ze suïcidaal was. Punt: “Mijn huisarts begreep niets van Koerselmans verhaal en kwam langs om te vragen of ik er wel goed aan deed om therapie te volgen bij deze man. Zelf was ik compleet verbaasd, en ik weet nog steeds niet waar Koerselman op doelde. Of het moet de zin zijn waarin ik Vergouwen zei dat ik rust nodig had.” Lachend: “Gewoon rust! Geen eeuwige rust!”

Punt moest contact opnemen met het SLAZ, was Koerselmans boodschap. Ze belde op, liet zijn eigenaardige benadering van haar huisarts onbesproken en vroeg onmiddellijk naar haar dossier. Punt: “Koerselman zei dat ik het op 3 november om twee Punt kreeg haar dossier niet wegens de belastende e-mails die erin zaten uur kon komen ophalen. Eindelijk, opgelost, dacht ik. Maar die middag was ik zijn kamer nog niet binnen of hij begon wéér over de voortzetting van de behandeling. Ik begreep er niets van. Ik had maar liefst op vier manieren laten weten dat ik geen behandeling in het SLAZ meer wilde. Ik kwam mijn dossier halen. Dat wilde Koerselman niet meegeven. Ik mocht het inkijken, en toen ik inderdaad zo’n 200 pagina’s uitgeprinte mails ontdekte, zei ik tegen hem: ‘U kunt mijn dossier houden, maar mijn mails haal ik eruit.’ Ik draaide me om en liep naar de deur. Ineens werd ik van achteren aangevallen! Koerselman sloeg zijn armen om mijn nek waardoor mijn kaak dubbel klapte, rukte de stapel mails uit mijn hand en drukte op de noodknop. Vier bewakers stormden zijn kamer binnen en grepen me vast. ‘Gooi haar eruit,’ riep Koerselman. ‘Ik wil haar nooit meer zien.’ Bij de uitgang gaf ik bloed op.”

Een kaakbloeding, constateerde de afdeling Spoedeisende Hulp van het St. Antonius ziekenhuis in Punts woonplaats Nieuwegein. ‘Tandbreuk/ losse tand’, staat in het onderzoekverslag van 3 november 2003. De wortel van het loszittende restje kies stierf later af. Verder noteerde het Antonius een ‘distorsie’ (verdraaiing) van haar rechterschouder. Diezelfde derde november ging ze in Amsterdam naar een politiebureau om aangifte te doen van mishandeling. Dat kon pas tien dagen later. Haar aangifte is onlangs doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie.

Niet geheel verwonderlijk verschilt de lezing van Koerselman van Punts versie. In een schriftelijk verslag van de gebeurtenissen op 3 november stelt de hoogleraar psychiatrie dat Punt probeerde haar eigen dossier te ‘ontvreemden’. Volgens Koerselman kon het SLAZ het dossier niet afgeven of vernietigen omdat Punt schriftelijk zou hebben aangekondigd een klacht te zullen indienen tegen het ziekenhuis.

(Punt ontkent dat zij een klacht wilde indienen. In tweede instantie zegt Koerselman per telefoon tegenover HP/De Tijd niet meer zeker te weten of er sprake was van een schriftelijke aankondiging van zo’n klacht. Eerder liet Koerselman zich telefonisch een andere reden ontvallen waarom is ‘verhinderd’ dat Punt haar dossier meenam. Daarop komen we later terug.) In een schriftelijke reactie op de beschuldigingen van Punt meldt Koerselman ook: “Met nadruk wordt ontkend dat mevrouw Punt enig lichamelijk letsel is toegebracht.” In dat geval is dus onduidelijk hoe zij de gebroken tand en de ontwrichte schouder heeft opgelopen die op dezelfde derde november door het Nieuwegeinse ziekenhuis zijn geconstateerd. Koerselman concludeert in ieder geval dat hij en het ziekenhuis ‘correct hebben gehandeld’. Daarin wordt hij gesteund door de directie van het SLAZ, zo blijkt uit brieven van het ziekenhuis aan Punt.

Vanaf dat moment was Punt niet alleen in conflict met Bakker, maar ook met het SLAZ. Ook was ze lamgeslagen. Mentaal en fysiek niet in staat te werken, cancelde ze haar reis naar Afghanistan.

“Ik kon niet verklaren waarom Koerselman me aanviel. Uitgerekend een week nadat hij mijn huisarts met een suïcide-alarm naar mijn kantoor had gestuurd. Diefstal? Onzin. Mij was toegezegd dat ik mijn dossier kon ophalen. Anders was ik nooit naar dat vervloekte SLAZ teruggegaan. Dat wist Koerselman. En dan gaan ze in brieven beweren dat ik het ziekenhuis in een moeilijke situatie heb geplaatst?”

Wie heeft wie in een moeilijke situatie geplaatst? Punt wilde weten wat zich achter de muren van het SLAZ afspeelde, en zag zich genoodzaakt Bakker te benaderen. Hij was de enige die haar meer van de situatie zou kunnen vertellen. Bakker liet weten dat het SLAZ volgens hem uit was op zijn mails over M. Toen begon Punt de vreemde houding van het SLAZ te ontrafelen. “Ik heb de pech gehad dat er belastend bewijs tegen Bakker in mijn dossier zat. Onze uitgeprinte mailcorrespondentie, die zich tussen mijn Afghanistan-research bevond, had het SLAZ nodig. Daarmee hoopte het ziekenhuis aan te tonen dat Bakker voor de tweede keer zijn boekje ver te buiten was gegaan.”

Later kwam Punt erachter dat het SLAZ ook bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg melding had gemaakt van de ‘grensoverschrijdende’ adviezen van Bakker aan haar. Er zat een tuchtzaak aan te komen, waarbij haar e-mailcorrespondentie met Bakker ook van groot belang zou zijn.

Punt: “De enige manier waarop het ziekenhuis over mijn dossier kon blijven beschikken, was door mij als patiënt te behouden. Daarom liet het SLAZ zelfs een suïcidebericht uitgaan naar mijn huisarts. In een laatste poging om me opnieuw in therapie te krijgen, heeft Koerselman me op 3 november onder valse voorwendselen naar het ziekenhuis gelokt… Toen ik die middag mijn mails uit mijn dossier haalde, zag hij het bewijs tegen Bakker onder zijn ogen verdwijnen, en is Koerselman in paniek geraakt, zo vermoed ik.”

Koerselman heeft in een eerder genoemde telefoongesprek met HP/De Tijd bevestigd dat hij de mails nodig had vanwege het conflict met Bakker. Toen noemde hij niet een dreigende klacht van Punt als reden om het dossier vast te houden, maar zei hij: “Uiteraard dacht ik dat het bewijs tegen Bakker zou verdwijnen.”

Koerselman heeft Punt ook niet gevraagd of hij de mails mocht gebruiken in zijn conflict met Bakker. In het bewuste telefoongesprek zei hij: “Ik dacht dat Punt onder één hoedje speelde met Bakker.”

Dat is dan een tragisch misverstand. Punt: “Had Koerselman open kaart gespeeld, dan had ik hem de belastende mails van Bakker zo gegeven, want mijn vertrouwen in Bakker was ik allang kwijt. Maar ik mocht kennelijk niet weten dat het SLAZ een incident waarbij ik was betrokken, had gemeld bij de Inspectie.” Ze veronderstelt dat het SLAZ daarover zweeg om negatieve publiciteit te verhinderen en om te voorkomen dat zij een schadeclaim zou indienen.

Op het moment in november 2003 dat Bakker hoorde van ‘de aanval’ van zijn vijand Koerselman op Punt, rook hij zijn kans. Hij bestookte Punt met mails en probeerde haar vertrouwen te herwinnen met teksten als ‘je hebt nog steeds een belangrijk deel van mijn lot in handen!’ Hij verzocht haar om de Inspectie voor de Gezondheidszorg te berichten over zijn therapie, zoals hij dat ook vroeg aan andere ex-patiënten. Dat was ‘dringend nodig om aan te tonen dat mijn behandelingen niet totaal grenzeloos, gevaarlijk of anderszins dubieus zijn’. Daarmee hoopte Bakker een tuchtzaak te voorkomen. Punt was als hoofdrolspeelster bij een van de twee incidenten uiteraard een belangrijke bron. Een mail met ‘high priority’ aan haar adres volgde: “Het helpt natuurlijk enorm als jij je klacht tegen Koerselman naar deze inspecteur stuurt.”

Punt: “High priority? Voor hem, niet voor mij. En Bakker bleef me attenderen op mensen binnen de Inspectiestaf. Zelfs op een Kamerlid met de Inspectie in haar portefeuille. Terwijl hij wist dat ik had besloten geen juridische actie te ondernemen. Zo’n zaak sleept zich jarenlang voort en ik had geen zin om Koerselman tot mijn probleem te maken. Ik heb belangrijkere dingen te doen.”

Het is Bakker die ze de meeste verwijten maakt. Vanwege zijn houding na het incident met M., vanwege het feit dat hij weigert te erkennen dat hij als psychiater enorm heeft geblunderd en vanwege leugens die hij in de pers verspreidt. Punt: “Voortdurend moest ik lezen dat Bakker mij op mijn verzoek met M. in contact had gebracht. Dat is niet waar.”

Daarnaast stelt Bakker ook publiekelijk dat Punt tegen een melding van ‘haar’ incident bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg zou zijn geweest. Zo beweerde hij opnieuw in de onlangs uitgezonden VARA-documentaire – om eraan toe te voegen dat dit tweede incident volgens hem ‘niet eens een incident’ is. Punt: “Dat ik tegen een Inspectiemelding was, is ook een leugen van Bakker. Uiteraard om zichzelf van enige schuld vrij te pleiten.”

En Bakker blijft in de pers herhalen dat hij te grazen is genomen door de gevestigde orde vanwege zijn kritische boek. Punt: “Het ziekenhuis had geen andere keuze dan dit incident te melden. Stel je voor dat het SLAZ dit niet had gedaan?” Naar aanleiding van de twee meldingen heeft de Inspectie in maart 2004 een klacht ingediend tegen Bakker bij het Medisch Tuchtcollege. “De Inspectie is van mening dat de heer Bakker bij herhaling heeft gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg,” aldus het klaagschrift. De zaak tegen Bakker komt waarschijnlijk in mei voor het Medisch Tuchtcollege in Amsterdam.

Het eerste incident dat leidde tot een zelfmoordpoging doet Bakker af als een storm in een glas water

De twee incidenten komen niet uit de lucht vallen. Al tijdens zijn opleiding aan de VU werd Bakker bestempeld als een ‘grensoverschrijdende jongen’, zo heeft hij zelf verteld. Hij werd bijna van de VU verwijderd omdat hij voor een patiënte ten strijde was getrokken tegen het ziekenfonds. Dat had hij verzwegen tegenover de universiteit omdat hij wel wist dat hij hiermee tegen het protocol inging.

Na zijn opleiding bleek zijn ‘betrokken’ aanpak al eens levensbedreigend voor een patiënte. In zijn boek Te gek om los te lopen vertelt Bakker zelf hoe hij ‘nogal confronterend’ en ‘waarschijnlijk geïrriteerd’ had gereageerd op de mails van die patiënte, die vervolgens een zelfmoordpoging deed. Behandeling per e-mail is omstreden omdat deze gemakkelijk leidt tot misverstanden.

Bakker is zich van geen kwaad bewust. Hij beroept zich in mails aan Punt op een ‘smetteloze staat van dienst als psychiater tot het eerste incident’. Het eerste incident dat leidde tot een zelfmoordpoging van een patiënte doet Bakker af als een storm in een glas water. En ‘die affaire met jou’, Punt dus, draait volgens hem ‘inhoudelijk alleen over de vraag of ik M.’s e-mailadres aan jou had mogen geven’. Vervolgens klaagt Bakker dat hij ‘geen andere baan’ kan vinden en dat niet alleen hij, ‘maar ook mijn vriendin en mijn familie letterlijk kapot’ worden gemaakt ‘vanwege een boekje dat de hoge heren onwelgevallig is’.

Punt: “Bakker heeft geen enkel zicht op zijn eigen handelen. Hij geeft iedereen de schuld van zijn ontslag, behalve zichzelf.” Honend: “Uitgerekend in dezelfde week dat Bakker vanwege het eerste incident met M. een waarschuwingsbrief krijgt van de Inspectie, brengt hij mij met M. in contact. Dan ben je toch niet goed bij je hoofd!”

Uit mails aan Punt valt op te maken dat de vrouw die in mei aan M. werd gekoppeld, nog steeds bij Bakker in behandeling is. Bakker schrijft Punt dat hij met haar zijn strategie voor zijn tuchtzaak bespreekt – in een poging om ook Punt daartoe over te halen. Kwaad zegt Punt: “Deze psychiater zadelt patiënten op met zijn eigen problemen! En wat deed deze psychiater toen die patiënte door zijn vrijage met haar vriendin in totale paniek raakte? Hij stuurde haar naar huis met een vreemde. Met zijn vriend M. namelijk!” Hoofdschuddend: “Bakker wijst in zijn boek en interviews steevast op de onvrede van patiënten over in-capabele, onverschillige psychiaters. De pot verwijt de ketel! En nu Bakker zijn eigen praktijk runt, heeft niemand nog zicht op zijn handelen. Die man moet onmiddellijk het vak uit.”

Bakker werkt tegenwoordig parttime bij het Centrum Eetstoornissen van de Robert-Fleury Stichting in Leidschendam en houdt praktijk in Amsterdam.

Onderwerpen