Spring naar de content
bron: anp

‘Praat met Mol en je ziel wordt weer gezond’

Albert Mol (1917) overleed op 9 maart 2004. Jeroen Brouwers is schrijver en schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jeroen Brouwers

Dag Albert,

Vrienden van je waren verontwaardigd over de koppen in sommige kranten waarin je bij je dood werd herdacht. De Volkskrant kenschetste je als ‘Malle Appie’, NRC Handelsblad noemde je ‘Nationale lachebek’. Deze verstoordheid begreep ik niet goed. Beide karakteriseringen gaven exact weer wat je bij leven voor je miljoenenpubliek was, toch? Zou je er zelf verontwaardigd of zelfs kwaad om zijn geweest?

Wij waren ooit buren. In mijn Achterhoekse jaren woonden wij aan dezelfde Dwarsdijk; jij in precies zo’n boerenhuis als ik, plusminus een kilometer verderop in dat vlakke, lege landschap. Wij overliepen elkaar niet, onze werelden waren te verschillend; het aantal gesprekken dat wij hebben gevoerd, bij jou thuis, bij mij thuis, was niet groot.

In dagelijks gebruik was je een aimabele, belangstellende man, helemaal niet mal en absoluut geen lachebek; dat was je alleen als er een televisiecamera op je was gericht. Albert Mol privé, je was toen al knap oud, beschikte over zekere wijsheid, opgedaan tijdens een bont gevarieerd leven. Depressief, chagrijnig, verdrietig, tergende zorgen? Praat met Mol en je ziel wordt weer gezond. Je noemde jezelf wel ‘Pleegzuster Bloedwijn’, omdat iedereen die belast en beladen was een paar dagen bij jou kwam uithuilen en er een heilzaam, alles relativerend optimisme van je uitging. Op je erf had je voorheen het kippenhok laten ombouwen tot een gerieflijk gastenverblijf, waar de Jeroen Krabbé’s, Merel Laseurs en vele anderen uit jouw wereld voor onbepaalde tijd hun intrek konden nemen om op adem te komen. Ook buitenshuis deed je goed werk als dramatherapeut in instellingen voor verslaafden en mentaal gehandicapten.

Dat je méér bent geweest dan de publieke loljurk is mij wel degelijk bekend. In datzelfde gastenverblijf stonden kisten, koffers, dozen vol documenten over je leven en carrière als acteur, balletdanser, mimicus, filmspeler, circus- en revueartiest, zelfs schrijver, enzovoort. Je liet me dit uit moe papier bestaande leven eens zien: al die affiches, programmaboekjes, recensies, interviews, foto’s, brieven; je had nooit iets weggegooid en daar was het allemaal nog: een schat voor je biograaf.

Dit wens ik je voor je postume leven toe: dat zo’n biograaf, ernstig en empathisch, zich op zekere dag aandient en een boek over je schrijft waarin wordt recht gedaan aan de verschillende persoonlijkheden die je bent geweest en aan ál je faculteiten, prestaties en verdiensten. En dat er de getuigenis van velen in zal zijn verduurzaamd: je was een aardige, warme, originele aanwezigheid.

Je ex-nabuur,

Jeroen Brouwers