Spring naar de content
bron: anp

For Experts only

Vorige maand werd het honderd jaar oude verbod opgeheven op het onder kunstenaars legendarische drankje absint. Inmiddels is het weer volop verkrijgbaar. Liefhebber en schrijver Hafid Bouazza over de beste merken en de bizarre effecten van de ‘groene fee’.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hafid Bouazza

Eerst een misverstand rechtzetten. De gruweldaad van de Zwitser Jean Lanfray, die mede verantwoordelijk was voor het verbod op absint, werd niet gepleegd onder invloed van dit drankje. Op 28 augustus 1905 vermoordde Lanfray, 31 jaar oud, zijn zwangere vrouw en twee dochters van twee en vier jaar. Daarna probeerde hij de hand aan zichzelf te slaan, maar dat mislukte. De aanleiding tot deze slachtpartij was de weigering van zijn vrouw om zijn laarzen in de was te zetten. Hij werd veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf en hing zich na drie dagen in zijn cel op. De anti-absint-lobby richtte zich vooral op het feit dat Lanfray ‘s ochtends twee glazen van de `groene fee’ had gedronken, de hoeveelheden wijn en cognac die hij dezelfde dag gedronken had, werden gemakshalve vergeten, evenals het feit dat hij een duchtige alcoholist was die dagelijks tot vijf liter wijn tot zich nam.

Enkele dagen nadat Lanfray zijn gezin had omgebracht, vermoordde een andere man, onder invloed van absint, zijn vrouw met een revolver en een hakbijl. Dit gebeurde eveneens in Zwitserland, de bakermat van absint. Na heftige debatten werd daar op 7 oktober 1910 de wet die absint verbood van kracht. Maar Zwitserland was niet het eerste land dat de drank verbood; al in 1905 had België een verbod uitgevaardigd, gevolgd door Nederland in 1910 en de Verenigde Staten in 1912.

De hele ophef over absint was nogal hysterisch als men bedenkt dat het verbruik slechts drie procent uitmaakte van de gehele alcoholconsumptie, inclusief wijn, maar ook wel weer begrijpelijk want absintproducenten maakten veel winst. De beweging die in opstand kwam tegen het verbod, vreesde dat dit gevolgd zou worden door een verbod op alle alcohol, en de situatie in Europa aan het begin van de twintigste eeuw bevestigde dat vermoeden: in verschillende landen, zoals IJsland en Rusland (en natuurlijk ook de Verenigde Staten) werden alle alcoholische dranken gedurende enkele decennia verboden.

Ironisch genoeg maakten de wijnproducenten gemene zaak met de blauwe knoopbewegingen in de strijd tegen absint) want zij zagen hun omzet kelderen door mislukte oogsten en de populariteit van absint, dat goedkoper was dan wijn. In zijn hoogtijdagen produceerde Pernod, de peetvader van de absint, 125.000 liter per dag. Ondertussen heeft Pernod absint weer in productie genomen. Binnenkort zal het bij Gall & Gall te koop zijn – iets om naar uit te kijken.

Onnodig te zeggen dat het verbod de mythe rondom absint heeft gevoed; er ontstond een nostalgisch verlangen naar de tijd van de beruchte absintdrinkers, zoals de schrijvers Oscar Wilde, Ernest Dowson, die zich dooddronk, Alfred de Musset, Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud en Paul Verlaine; deze dichter keerde zich later tegen het drankje en schreef al zijn wandaden eraan toe, terwijl het toch vooral Rimbaud was die hem tot waanzin dreef. Bekend is ook Toulouse-Lautrec, die in zijn deliriums achtervolgd werd door de olifant van de Moulin Rouge en die gehallucineerde spinnen beschoot in zijn kamer (“Zij begonnen!” riep hij dan). En iedereen associeert absint natuurlijk met Vincent van Gogh, die onder invloed ervan zijn oor zou hebben afgesneden, maar hij dronk ook terpentine.

Het essentiële ingrediënt van dit drankje, de Artemisia absinthium, alsem, was echter al met allerlei mythen omhuld. De Grieks-Latijnse naam duidt op een goddelijke oorsprong. Artemis, de Griekse godin van de maan en de jacht, zou de plant aan de centaur Chiron hebben gegeven. Absinthium stamt van het Griekse apsinthion, een woord van onduidelijke etymologie; het zou ‘niet-zoet’ betekenen of ‘ondrinkbaar’ vanwege de bittere smaak, een andere etymologie vermeldt ‘die tranen tegenhoudt’. Alsem zelf betekent oorspronkelijk tempelzaad’ of ‘heilig kruid’, omdat het bij religieuze rituelen werd gebruikt. In het volksgeloof werd het altijd gezien als een heilige plant.

De oudste vermelding van de absintplant dateert uit 1600 voor Christus. Op een Egyptisch papyrusfragment wordt alsem aanbevolen als een stimulant en een antisepticum en als geneesmiddel voor koorts en menstruatiepijnen. Pythagoras beveelt alsembladeren in wijn aan als een probaat middel voor een gemakkelijke bevalling; Hippocrates schrijft dat alsem helpt tegen menstruatiepijnen en reuma en Plinius ziet het als een goede digestief, heilzaam voor de lever. Ook tegen wormen bij mensen en dieren zou het helpen en daarom is het Engelse woord voor alsem wormdood, in het Nederlands wermuth of weermoed, verklaard als ‘worm-doder’ – een onhoudbare etymologie. Alsembier en alsemwijn zijn oud en werden aanbevolen als een maagversterkend geneesmiddel. Plinius beschrijft hoe je alsemwijn kunt maken. In Marokko doet men alsem in de kruizemuntthee als verkwikkende toevoeging.

Maar de absint zoals wij die nu kennen, wordt toegeschreven aan de Franse dokter Pierre Ordinaire, die het drankje in 1792 zou hebben uitgevonden. Ondertussen is bekend dat er twee zussen waren die lang vóór hem absint maakten. De absint van Ordinaire bestond uit de volgende ingrediënten: alsem, anijs, hysop, vuurwerk-plant, kalmoes, citroenmelisse en verder koriander, peterselie, ereprijs en – spinazie (!) voor de groene kleur. (Trouwens, absint hoeft niet gifgroen te zijn. De drank verkleurt namelijk in het zonlicht, daarom worden er vaak kleurstoffen aan toegevoegd.)

In 1797 had de toekomstige schoonvader van Pernod het recept van Ordinaire gekocht en een klein fabriekje geopend. De Franse soldaten die in Algerije vochten, waren verantwoordelijk voor de grote populariteit van absint in Frankrijk. The Times van 25 maart 1861 berichtte: “Algerije importeert grote hoeveelheden Bourgondische wijn en absint.”

De soldaten kregen het drankje tegen de koorts en om hun veldflessen te ontsmetten. Maar al snel raakten zij eraan verslingerd en verhandelden ze het op de zwarte markt. Phil Baker vermeldt in zijn The Book of Absinthe, A Cultural History (2001) een kostelijk detail: Arabieren die het drankje wilden kopen, hielden een soldaat aan en vroegen of hij niet wat absint had voor hun kameel omdat die last zou hebben van wormen! Bij hun terugkeer naar Frankrijk namen de soldaten hun voorliefde voor absint mee en al gauw vonden ze navolging. Dat ook vrouwen absint lekker gingen vinden, was menige fatsoensrakker een doorn in het oog.

Al voordat de rechter vorige maand in Nederland – dankzij het proces dat de Amsterdamse slijter Boorsma had aangespannen – het verbod op absint ophief, was absint weer populair geworden. De oorzaak voor die hype is mij niet duidelijk het zal vast weer iets van doen hebben met het hedonisme van de jongeren, immer op zoek naar nieuwe kicks, maar de beschikbaarheid van het drankje via internet zal er ook wel mee te maken hebben. Pikant is dat de flessen die vóór het verbod bij Boorsma in beslag waren genomen, nauwelijks thujon bevatten, het werkzame bestanddeel van alsem dat verantwoordelijk is voor die warme en bijzondere high die het drinken van absint zo onweerstaanbaar maakt.

Er waren flessen bij van het Franse merk Absente (55 procent alcohol) dat slechts 1,5 procent alsem bevat; in een winkel in Parijs waar ik het kocht, kreeg ik er een pipetflesje met alsemextract bij om het thujongehalte op te krikken. Het Duitse merk Tabu, eveneens 55 procent alcohol, bevat 2 procent alsem, en beide zijn zoetig en wat kleverig. Betere en duurdere absint van Tabu bevat 73 procent alcohol en 6 procent alsem; deze is bruin van kleur en hoewel er gewaarschuwd wordt (Achtung!) het niet puur te drinken, moet men zich hier niets van aantrekken. Het hakt er goed in en geeft de omgeving een warme gloed, met een licht verlies van perspectief.

De andere absint die in beslag werd genomen, Père Kermann’s Absinthe (6o procent alcohol), is bedrog. Het bevat geen Artemisia absinthium, maar Artemisia vulgaris, een ander soort alsem waarin geen thujon zit. Maar goed, men moet het placebo-effect niet onderschatten.

Lekker is de absint die in Aix-en-Provence wordt vervaardigd en die is er in twee soorten: een met een alcoholgehalte van 75 procent en 10 mg thujon. Deze absint is sterk; de smaak van anijs overheersten hij geeft een vrolijke high. De andere heeft 8o procent alcohol en 3o mg thujon – 35 mg is in Europa toegestaan. Deze fee is kruidiger van smaak, droger, en als zij geprepareerd is met gebrande suiker (de speciale absintlepels zijn bij deze slijterij te koop), krijgt de drank een prachtige herfstig-gouden kleur.

Aan te raden is ook de Zwitserse absint die ze in de Amsterdamse slijterij Vreng verkopen; die is de duurste en bestaat enkel uit petit vermouth en grand vermouth. Vermouth is een verbastering van ‘wormwood’. Wanneer deze absint wordt vermengd met water, wordt hij niet melkig wit omdat er geen anijs in zit. Niet alle absint verkleurt overigens wanneer het vermengd wordt. Deze variant geeft een cocaïne-achtige high, dat wil zeggen, scherp, helder, maar ook kil, terwijl andere soorten, net als cannabis, een lachbui en babbellust kunnen opwekken.

Dat laatste viel me op bi de Tsjechische absint King of Spirits, een van mijn favorieten. Deze koningsdrank bevat 7o procent alcohol en 10 mg thujon; op de bodem van de fles ligt een hoopje kruiden. Op het etiket, waarop de onvermijdelijke Van Gogh staat getekend, wordt gewaarschuwd: For experts only. Hij wordt ambachtelijk gemaakt, bevat geen kleur- of smaakstoffen en ik zou graag zien dat iemand dit merk zou importeren.

Dezelfde fabrikant brengt nog een neusje van de zalm, King of Spirits Gold, die 100 mg (!) thujon bevat en dus illegaal is. Smokkelen kan wel, via internet; ikzelf ben naar de distilleerderij in West-Bohemia gegaan om een voorraadje in te slaan. Hij smaakt bitter, heeft een mooie goudgroene kleur en is onmisbaar voor wie wil weten waartoe absint in staat is. Dat het een zepige laag op de tong achterlaat, moet men voor liefnemen: alsemextracten smaken altijd wat naar zeep. Deze Gold is alles wat men zich van absint kan wensen.

Een glas of twee verhoogt het libido, wekt de eetlust op en is goed voor de spijsvertering.

Nog een Tsjechisch merk is Havel, dat zoeter is dan King of Spirits. Op het etiket staat trots vermeld: With extra highest level of thujone (sic), maar de hoeveelheid staat er niet op. Via internet is ook een Havel te bestellen met 100 mg thujon. Vermeldenswaardig is nog het merk Muza, met kleurstoffen en een alsemblad in de fles. Deze variant is bijzonder bitter en scherp e geeft een speedy high. Het merk Sebor, leverancier van Johnny Depp, heb ik niet gedronken, maar is wel populair. De Franse La Fee (68 procent alcohol), op de markt gebracht door Marie-Claude Delahaye, bijgenaamd Madame Absinthe, die het Absinthe Museum in Auvers-sur-Oise beheert en een autoriteit is op het gebied, is eveneens populair.

De Portugese en Spaanse absint sla ik over en ik noem ten slotte nog Abisinthe van Lemercier Frères (deze verbasterde absint stamt uit de tijd dat het verboden was dat woord op de flessen te zetten), uit de streek Haute-Saône, die ik via de schrijver Jan van Aken inkoop. Hij bevat 72 procent alcohol en 33 mg thujon, heeft een gladde smaak waarin kruidnagel overheerst en is zeer verkwikkend.

Het is door deze absint dat ik een heftige stuiptrekking kreeg, waarmee we aanbeland zijn bij het effect van thujon op de hersenen. Waar alcohol een downer is, is thujon een upper – het effect lijkt op dat wat in gebruikersjargon een speedball heet – een cocktail van heroïne en cocaïne. Dat verklaart de speciale ‘buzz’ van absint – aan de ene kant de helderheid en energie van de stimulant en aan de andere de rust en ontspanning van een narcoticum.

Daarom werd het vroeger voorgeschreven als een middel tegen dronkenschap. Met absint voel je je lang helder en opgewekt in je hoofd, terwijl de coördinatie van het lichaam – thujon kan stuiptrekkingen en zelfs epileptische aanvallen veroorzaken – te wensen overlaat, totdat je uiteindelijk ongemerkt door slaap wordt overvallen.

Een glas of twee verhoogt het libido, wekt de eetlust op en is goed voor de spijsvertering. Veel absint drinken geeft een mild hallucinant effect, waardoor kleuren en schaduwen driedimensionaal lijken, het perspectief wankel wordt en men schichten en lijnen door de lucht ziet zwiepen, zoals bij de naroes van LSD. Plinius vermeldde al dat alsem het zicht scherpt.

Je moet wel beseffen dat thujon accumulatief is; het hoopt zich op in de hersenen en bij elk glas of elke fles die men drinkt, wordt het thujongehalte hoger. Cannabis met absint combineren is niet aanbevelenswaardig, men valt dan in slaap; cocaïne en absint gaan goed samen, maar een bijzondere ervaring geeft absint met opium.

Het is toe te juichen dat absint weer gelegaliseerd is (ook in Zwitserland). De keuze wordt, naar ik aanneem, ruimer en de hype zal ongetwijfeld overwaaien. Na alle mythen en waninformatie over absint zal voor veel mensen de eerste ervaring een teleurstelling zijn. De absint van vandaag is zonder twijfel niet de absint van de negentiende eeuw en de nieuwsgierigheid naar de effecten van die absint zal onbevredigd blijven. Er rest niets anders dan die teleurstelling weg te drinken met de groene fee.

Onderwerpen