Spring naar de content

De Ergste Nederlander Aller Tijden: de politieke activist

Deze week begint de KRO met de verkiezing van De Grootste Nederlander Aller Tijden. Een mooi initiatief, maar onze geschiedenis kent niet alleen helden en heiligen. Om die reden organiseert HP/De Tijd de verkiezing van De Ergste Nederlander Aller Tijden. In twintig afleveringen gaan we op zoek naar de mannen en vrouwen die ons land de meeste schade hebben berokkend. Van ondernemers tot communisten, van katholieken tot criminelen, van vorsten tot kunstenaars – niemand wordt ontzien. Bij de selectie gaan we voorbij aan goede bedoelingen – alleen het funeste resultaat telt. Elke week komt een aparte categorie met een selectie van Erge Nederlanders aan bod. Deze week: Vijf politieke activisten die bereid waren hun idealen met geweld te verwezenlijken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie

Volkert van der Graaf

Werd geboren in Middelburg, als tweede kind van een biologieleraar en een Britse moeder. Studeerde van 1987 tot 1990 milieuhygiëne in Wageningen. Deed daar een mislukte zelfmoordpoging, maar vond vervolgens zijn draai als dierenactivist bij radicale milieugroepen als Lekker Dier, De Ziedende Bintjes en de door hem in 1992 (mede) opgerichte Vereniging Milieu-Offensief (VMO).

Medio 1996 besloot Van der Graaf een pistool aan te schaffen. Want hij voelde zich naar eigen zeggen bedreigd door boeren die woedend waren omdat ze hun bedrijf door tegenwerking van VMO niet konden uitbreiden. Zes jaar later kwam dat wapen van pas: op 6 mei vermoordde Van der Graaf LPF-lijsttrekker Pim Fortuyn. Net die ochtend had onderzoeksbureau Intomart gemeld dat Fortuyn de negen dagen later te houden verkiezingen met grote overmacht (38 zetels) zou gaan winnen. Dankzij de milieuactivist verloren honderdduizenden Nederlanders de man die hun zorgen en wensen verwoordde.

De monomane dierenvriend Van der Graaf had nooit blijk gegeven van grote politieke belangstelling. Toch hechtte het Amsterdamse gerechtshof in juli 2003 geloof aan het verhaal van Van der Graafs advocaten dat hij in Fortuyns gedachtegoed een gevaar had gezien ‘voor de democratische samenleving en in het bijzonder voor de zwakkeren in deze samenleving’. Vonnis: achttien jaar gevangenisstraf. Omdat in de praktijk doorgaans geldt dat slechts tweederde van de straf daadwerkelijk hoeft te worden uitgezeten, is de kans groot dat Van der Graaf al op 5 mei 2014 uit de gevangenis ontslagen zal worden. Inderdaad: een wel heel bijzondere bevrijdingsdag.

Balthazar Gerards

Werd als Balthasar Gérard geboren in Vuillafans (Franche-Comté), als telg uit een groot katholiek gezin. Kwam in mei 1584 onder valse voorwendsels als prinselijke bode in dienst van de opstandige protestantse stadhouder Willem van Oranje, die door de katholieke koning Filips II van Spanje, tevens Heer der Nederlanden, vogelvrij was verklaard. Tot grote tevredenheid van Filips slaagde Gerards er al na twee maanden in Willem van Oranje te vermoorden. Op 10 juli 1584 maakte hij in de Prinsenhof te Delft met een paar pistoolschoten een einde aan het leven van de rebelse stadhouder. Saillant detail: het wapen had Gerards gekocht met geld dat hij kort tevoren van Willem had losgepeuterd om er kousen en schoenen mee aan te schaffen.

Gerards werd in de kraag gevat voor hij kon vluchten en stierf een gruwelijke dood: de hand waarmee hij had geschoten, werd bewerkt met gloeiend ijzer, zijn hart werd uitgerukt en in zijn gezicht geworpen, zijn lichaam gevierendeeld, waarna zijn hoofd werd afgehakt en publiekelijk tentoongesteld.

De invloed van Gerards’ laffe daad op het verloop van de historische gebeurtenissen is waarschijnlijk niet groot geweest. Het streven van Willem van Oranje om alle Nederlandse gewesten aan het gezag van Filips te ontrukken, was een vrijwel hopeloze zaak geworden. Een jaar na de moord werden Brussel en Antwerpen door de hertog van Parma op de protestantse opstandelingen heroverd. De scheiding tussen het (katholieke) Zuiden en het (protestantse) Noorden was definitief bezegeld.

Gerards’ actie had echter wel een ander effect: dankzij zijn gewelddadige dood kreeg Willem van Oranje het aura van een martelaar. Mede daardoor kon hij – postuum – uitgroeien tot de Vader des Vaderlands. De mythe van ‘God, Nederland en Oranje’ hebben we in veel opzichten aan Gerards te danken.

Eli Hahury

Fanatiekste van de zeven Zuid-Molukse jongeren die op 2 december 1975 bij het Drentse dorp Wijster een trein kaapten – een wereldprimeur in een decennium waarin vliegtuigkapingen aan de orde van de dag waren. Doel van de actie: een vrij Ambon.

Zelfs zijn Molukse medestanders, zo schreef gijzelaar en journalist Ger Vaders jaren later, waren bang voor het gemak waarmee Hahury sprak over het doden van passagiers. “Zijn warrige bos haar stond als een ragebol uit en daarmee wilde hij zichzelf vermoedelijk een angstwekkend uiterlijk geven. Behalve een sten had hij een pistool en een klewang. Dwars over zijn zwarte jasje droeg hij een leren riem. Hij was wreed, sprak dreigende taal.”
 Bij de kaping werden drie gijzelaars in koelen bloede geëxecuteerd: machinist Hans Braam en twee passagiers: Leo Bulter en Bert Bierling. In twee gevallen was het Hahury die de trekker overhaalde. De lijken van de doodgeschoten gijzelaars werden uit de trein gegooid en bleven enkele dagen langs het spoor liggen.

Op 14 december gaven de kapers zich over. De rechtbank te Assen veroordeelde ze in 1976 tot gevangenisstraffen van veertien jaar. Allen zaten hun straf uit, op Hahury na: in 1978 pleegde hij in de gevangenis zelfmoord. Vaders: “Heeft hij in de gevangenis zelfmoord gepleegd omdat hij berouw voelde? Dan was volgens zijn christelijke geloof vergeving mogelijk geweest. Of hing hij zich op omdat hij juist niet de wroeging voelde die hij volgens datzelfde geloof zou moeten hebben? De wetenschap een wezen zonder gevoel te zijn, was wellicht erger dan de dood.”

De impact van de gijzelingsactie bij Wijster bleef niet beperkt tot de slachtoffers en hun nabestaanden. Heel Nederland verloor in december 1975 zijn naoorlogse onschuld. Geluk was voortaan niet meer heel gewoon, zelfs niet in de stoptrein van Groningen naar Zwolle.

Marinus van der Lubbe

Dappere maar ook onnozele communistische bouwvakker uit Leiden. Stak op 27 februari 1933, kort na de benoeming van Adolf Hitler tot rijkskanselier, de Rijksdag in Berlijn in brand. Bood daarmee de Führer een uitgelezen kans zich aan conservatief-burgerlijk Duitsland te presenteren als de man die het land zou zuiveren van linkse ‘staatsvijanden’. Reeds een dag na de brand vaardigde Hitler een noodwet uit waarmee hij onder meer het recht op vrije meningsuiting buiten werking stelde – het fundament voor de dictatuur van het Derde Rijk was gelegd.

Van der Lubbe werd ter dood veroordeeld en op 10 januari 1934 in Leipzig onthoofd. Zes jaar later zou ook Nederland ervaren dat met Van der Lubbe’s actie niet alleen de Rijksdag, maar ook de Duitse democratie in de as was gelegd.

Lucien van Hoesel

Was landelijk secretaris van de in 1966 opgerichte Rode Jeugd, een maoïstische jongerenorganisatie die vooral actief was in en rond Eindhoven. De groep was onder meer verantwoordelijk voor bomaanslagen op een politiecommissaris, een Philips-directeur, het Evoluon en Philips-vestigingen in Hilversum, Baarn en Rotterdam. De methoden van de Rode Jeugd leken sprekend op die van de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF), met als enig verschil dat hier wonderwel geen dodelijke slachtoffers vielen.

In 1972 werd Van Hoesel gearresteerd wegens bezit van wapens en explosieven en veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Na zijn vrijlating liet hij zich in 1976 – met enkele medestanders – in Zuid-Jemen door Palestijnse terroristen in guerrillatactieken trainen. Niet lang daarna nam Van Hoesel afscheid van zijn revolutionaire denkbeelden; hij sloot zich aan bij de PSP en werd, in de jaren tachtig, actief in het jeugdwerk. De Rode Jeugd was toen al ter ziele.