Spring naar de content
bron: pexels

Kinderlokkers

Dankzij te veel snoep en te weinig beweging is een op de zeven Nederlandse kinderen te dik. Valt daar in luilekkerland iets aan te doen?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Fleur Jurgens

De Consumentenbond wil met stoplichtkleuren op de etiketten van voedingsmiddelen voortaan aangeven hoe gezond de voeding is. Op een pot pindakaas komt een rode ‘sticker’ die oproept tot ‘spaarzaam’ gebruik, terwijl een rol fruitbiscuit-jes een gele sticker krijgt en sandwichspread een groene. Etiketten van lekkernijen moeten zo informatiever worden voor de consument, die gezien zijn groeiende omvang — veertig procent van de Nederlanders is inmiddels te dik — best wat selectiever mag zijn met het innemen van voedsel. 

Het Jeugdjournaal opende vorige week met het aangekondigde plan. “Sommige voedingsmiddelen zijn niet goed voor je,” legde de presentatrice uit. Vlak voor het Jeugdjournaal was er nog een reclameblok geweest van vijf minuten. Mijn dochter van bijna drie jaar had daar gezien hoe een heerlijk toetje van aardbeien met slagroom in de vorm van een lolly werd gegoten. Een lange rode waterige tong krulde zich om het draagbare en likbare toetje heen. En tijdens het reclameblok even daarvoor had mijn dochter nog geschaterd om de baby van Peynenburg, die kraaiend in zijn wiegje zijn eerste lessen koekhappen kreeg. 

Is het niet vertederend naïef van de Consumentenbond? Een typisch Nederlandse reflex: we hebben te maken met een gigantisch probleem — een op de zeven kinderen is te dik en zal dus te maken krijgen met diabetes of hart- en vaatziekten — dus gaan we ‘meer voorlichting’ geven. Zoals te verwachten viel, zien fabrikanten als Unilever, Nestlé en de koepel van de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie niets in het plan. Er bestaan immers geen `goede’ of ‘slechte’ producten, zeggen zij. Dat kinderen te dik worden, komt alleen doordat zij te weinig aan beweging zouden doen. Ze groeien steeds vaker op in de stad, waar ze niet naar buiten kunnen, en zitten meer voor de computer en de televisie. En zo eindigde het item van het Jeugdjournaal en waarschijnlijk ook het plan van de Consumentenbond. Het is tenslotte de verantwoordelijkheid van de ouders wanneer zij hun kinderen vetmesten.

De overheid weigert in deze kwestie een duidelijke koers te kiezen, wat op zijn minst tegenstrijdig is. Reclame maken voor flesvoeding is bijvoorbeeld wel verboden omdat borstvoeding voor kleine baby’s gezonder zou zijn. Maar zodra een kind van de moederborst af is, mag hij ongelimiteerd worden gebombardeerd met verleidingen die hem tot snoepen aanzet-ten. We leven in een vrijemarkteconomie, waar klanten van een gemiddelde Albert Heijn kunnen kiezen uit 45 soorten cornflakes, 300 varianten op snoep en chocola, 200 verschillende koekjes en vijftig soorten chips. 

‘Gij zult eten!’ is de godganse dag de boodschap in luilekkerland. Ga je met je kind naar de dierentuin, naar het zwembad, of naar de bioscoop, dan kun je geen stap zetten of er staat weer een snoepautomaat met chips en marsen, een suikerspinnen- of poffertjeskraam, of een buffet waar emmers met popcorn en liter-bekers cola worden verkocht. Ook op scholen is de vrijemarkteconomie doorgedrongen; zelfs daar staan inmiddels snoep- en frisdrankautomaten. Is het dan zo gek dat ouders dagelijks worstelen met de jengelfactor’? Voor de commercie tellen kinderen al heel vroeg mee als volwaardige consumenten. Daar is als ouder nauwelijks tegenop te boksen. Zijn kinderen tussen de vier en de twaalf jaar, dan wordt al de helft van hun aankoopverzoeken door de ouders ingewilligd. Jaarlijks wordt in Nederland dan ook veertig miljoen euro aan reclamespots voor kinderen uitgegeven. En jaarlijks wordt tien miljoen euro besteed aan advertenties in jeugdbladen. De meeste reclames voor kinderen gaan over eten. 

We leven in overvloed, redeneren veel ouders, en dus geven ze hun kinderen alles wat die willen

Geen wonder dat uit een recent Amerikaans onderzoek van de Kaiser Foundation blijkt dat er een direct verband bestaat tussen overgewicht van Amerikaanse kinderen en hun televisiekijkgedrag, Volgens een werkgroep van The American Psychological Association is reclame voor kinderen onder de acht jaar ‘unfair’ omdat een kind van die leeftijd geen onderscheid kan maken tussen een ‘gewoon televisieprogramma’ en reclame. Bovendien ontbeert een kind tot zijn achtste het cognitieve vermogen reclame kritisch te beoordelen op zijn manipulatieve kenmerken. In de VS is een ware lobby opgestart om snoepreclames voor kinderen voortaan te verbieden. 

In Nederland lijkt die discussie nauwelijks van de grond te komen. De publieke omroep heeft het blijkbaar financieel nodig — naast een miljard euro overheidssubsidie per jaar — om reclameblokken uit te zenden tussen kinderprogramma’s, ook al zijn die schadelijk voor de volksgezondheid. 

Na de deftige presentatie van het voorlichtingsplan van de Consumentenbond zullen de snoepfabrikanten in hun vuistje hebben gelachen. Met hun reclamegelden (die 2000 keer zo hoog liggen als het geld dat aan voedselvoorlichten wordt besteed) vagen ze die stoplicht-stickers van de Consumentenbond met gemak weg. 

Voorlichting heeft weinig kans van slagen in luilekkerland. Want we hebben nog niet eens gehad over misschien wel de grootste stimulans tot snoepen: de ouders zelf, die net als hun kinderen de hele dag door aan het grazen zijn. Want wat eten zij eigenlijk nog naast hun acht snackmomenten op een dag? De maaltijd wordt in steeds minder gezinnen aan tafel genoten. Een groot aantal mensen (vijftien tot twintig procent) ontbijt met een ‘reep’ of een ‘ontbijtdrankje’. En ‘s avonds Is daar de afhaalpizza, of kant-en-klaar-maaltijd, vóór de buis. Elk gezinslid eet wanneer hij trek heeft. 

Het hedendaagse opvoedingsmodel leent zich steeds beter voor een overdadig voedselpatroon. In het ‘onderhandelingsmodel’ is het snoepje, ijsje of zakje chips een welkome’ beloning voor iedere prestatie, zoals daar zijn: kamer opruimen, tafel dekken, of aankleden. Daarbij is ‘het uit de weg gaan van conflicten’ nu de grote zorg van menig opvoeder. Ouders willen het vooral gezellig houden in de spaarzame uurtjes die ze niet hun kinderen doorbrengen. 

Veel ouders hebben hun schuldgevoel over een overdadig consumptiepatroon trouwens allang overboord gezet. We leven in overvloed, redeneren ze, en dus geven ze hun kinderen alles wat die willen. “Kinderen groeien nu eenmaal op in welvaart,” zei Justine Pardoen, hoofdredacteur van Oudersonline, twee maanden geleden tijdens een debat in de Rode Hoed over ‘de kunst van het opvoeden’. “Mijn kinderen krijgen elke dag een ijsje,” bekende ze trots. 

Tot wat voor volwassenen zullen onze kinderen uitgroeien wanneer ze na elke twintig stappen die ze zetten, verlangen naar een ‘snackmoment? Kent u hem nog uit de oude doos, het moralistische versje over Holle Bolle Gijs? “Die kon schrokken grote brokken: een koe en een kalf, een heel paard half, een os en een stier, zeven tonnen bier, een schip vol rapen, een kerk vol schapen — en nog kon Gijs van de honger niet slapen.”