Spring naar de content
bron: roeland fossen/hh

Youp van ‘t Hek: ‘Misschien ben ik al een beetje oubollig’

Hij is de vijftig gepasseerd en allang rijk en beroemd. Toch is hij weer op tournee en gaat hij nog wekelijks in zijn column tekeer. ‘Als ik iemand beledig, wil ik dat hij er last van heeft.’ Honderd vrijpostige vragen aan Youp van ’t Hek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tom Kellerhuis

Het gaat weer veel over jezelf in je nieuwe theatershow ‘Prachtige paprika’s’. Youp wordt vijftig en belandt in een midlifecrisis. 

“Ik neem meestal mijzelf als onderwerp, maar het gaat natuurlijk over iedereen. Over de mensen die toen ik dertig was naar me toe kwamen en die nog steeds komen. Er zitten trouwens nog best veel jongeren in de zaal.”

Tien à twintig procent, hooguit. 

“Een tijdje geleden zei iemand: je publiek is wel wat ouder geworden. Waarop een al wat oudere vriend van mij zei: ‘Krijg ik een seintje als ik niet meer mag komen?’” 

En toch maak je je druk over het feit dat er geen jonge meisjes meer komen. 

“Da’s toch logisch? Wat Teeuwen nu meemaakt, maakte ik eind jaren tachtig mee. Toen wist ik dat die hype niet zou aanhouden. Daarbij: het is een grap!” 

Moet het niet je ambitie zijn om voor iedereen te spelen? 

“De ambitie moet zijn om een programma te maken dat ík mooi vind. En wie erop afkomt, soit.” 

Je hebt ooit gezegd dat je via de zaalspeaker in je kleedkamer kunt horen of het een leuke of een nog leukere avond zal worden. 

“Ja, klopt.” 

Nu vond ik het in Zaandam een beetje een André van Duin-publiek. 

“Het zou kunnen. Het zou kunnen.” 

Vind je het vervelend dat ik je publiek zo typeer? 

“Nee.” 

Is het publiek niet het klankbord voor een cabaretier? 

“Ja, ja.”

En het is toch ook waar dat een avant-gardistisch publiek om andere grappen lacht dan bijvoorbeeld ouden van dagen? 

“Ja, precies.” 

Hoe ga jij daarmee om? 

“Ik speel al twintig jaar mijn programma’s. En ik heb daar eigenlijk nog nooit over nagedacht.” 

De weerklank uit het publiek vind je dus niet belangrijk? 

“Jawel, maar volgens mij is een grap een grap. Als ik maar hoor dat die zaal lacht.” 

Waarom is het nog zo leuk om op dat podium te staan? 

“Alleen al het besef dat mensen echt voor een kaartje in de rij hebben gestaan en zich er dus op verheugen. Dat is wat ik wil: mensen een leuke avond bezorgen. Meer pretendeer ik ook niet.” 

Cabaret zonder pretenties? 

“Nee, nee, nee, nee.” 

Je zegt het net! 

“Nee, jij vraagt wat ik leuk vind aan mijn vak. Dat is daar staan en de mensen een leuke avond bezorgen. En voor de rest hoop ik dat ik ze wat gedachten meegeef.” 

Te vaag. Wat geef je mee dan? 

“Een ondergrondje, een vaag gevoel. Dat mensen bij de aanschaf van een nieuwe auto toch nog even aan die grap van mij denken. Of dat ze tijdens de aankoop nog eens in de lach schieten.”

Ik wil niet dat mijn huisarts naar de Theemsweg gaat. En ik wil ook niet dat mijn wethouder naar de Theemsweg gaat. En als hij dat wel doet, moet hij weg als wethouder. Daar ben ik heel ouderwets in

Je bent de vijftig gepasseerd en inmiddels rijk en beroemd. Waarom ga je niet genieten? 

“Ik geniet al enorm. Ik speel en ik doe dat op een heel vrolijke wijze. En de rijkdom is minder dan men denkt. Er zitten veertien man aan zo’n show vast.” 

Altijd volle bak; je bent toch de artiest met de hoogste recettes? 

“Ik heb niks te klagen. Het maakt me onafhankelijk. Er zit geen dubbeltje schuld in het bedrijf, en elk decor dat ik verzin, wordt gemaakt. Ik kan gaan en staan waar ik wil. Ik werk hartstikke hard, maar als ik midden in een tournee naar Rome wil, dan ga ik even twee nachten naar Rome. Of naar AC Milan – Inter Milaan.” 

En toch is Youp gewoon gebleven? 

“Op mijn twintigste had ik een droom dat het een beetje een succes met mij zou worden. Maar dat het dít succes zou worden, had ik natuurlijk niet kunnen dromen. En dat het zo lang duurt, is ook vrij uniek in Nederland.” 

Je bent God in Nederland. 

“En toch lees ik in elke recensie dat dit echt het laatste programma moet zijn.” 

Wat zou je doen als de kritieken minder worden? 

“Dat interesseert mij toch geen reet? Ik hoef de kritiek niet in de kiem te smoren.” 

Ook niet als je het er heel erg niet mee eens bent? 

“Ik weet zelf wel wat ik vind. Wat ik doe, is actueel, alles zit erin, het is absoluut cabaret van deze tijd. Ik vind dat ik een heel erg ‘programma 2004’ maak.” 

Vind jij jezelf goed, Youp? 

“Ik weet dat ik bepaalde dingen goed kan. Ik kan een goede sfeer in een zaal maken; ik kan een complot smeden met het publiek. Ik kan redelijk mijn gevoel overdragen, zowel in een column als in een conference. Ik denk ook dat ik goed ben in het uitspreken van de verbazing. Ik ben niet bang om puur persoonlijk te worden. En ik denk dat ik alleen maar de liedjes van Youp van ’t Hek kan zingen.” 

Ben je nooit bang om oubollig te zijn? 

“Ja, en misschien ben ik het al, voor een deel.” 

In mijn herinnering heb ik bij ‘Scherven’ harder gelachen dan bij deze show. 

“Dat kan ook met jou te maken hebben. Ik denk ook wel dat mijn ene column leuker is, omdat de vorige wat minder was. Van der Vaart zei tegen Koeman: ‘Je moet me niet afbranden als ik een keer wat minder speel.’ Mooie tekst. Dat gebeurt je gewoon: je speelt weleens een jaar wat minder.” 

Dus wat de critici roepen, moet je je niet al te zeer aantrekken? 

“Ach, critici zijn toch enorme lieverds? Ze kwamen naar mijn show in Enschede met z’n allen in één auto. Daar word ik lacherig van. Dat maakt het land zo klein.” 

Mooi onderwerp voor je column. 

“Ik zal het ooit wel een keer gebruiken, maar zoals je weet: wraak moet bij voorkeur koud worden gegeten.” 

Wat vind je inmiddels leuker: het schrijven van je column of het spelen van je shows? 

“Kan ik niet zeggen.” 

Je hebt ooit gezegd dat je schrijver wilde worden als je niet in het cabaret was gegaan. 

“Maar ik ben er inmiddels achter dat ik dat toch niet goed kan.” 

Gaat de wereld je aan het hart? 

“Ja. Laatst was ik bij een voetbalwedstrijd waar vanaf de bovenste ring blikjes vol urine naar beneden werden gegooid. Daar word ik niet vrolijk van.” 

Dat hou je als cabaretier niet tegen. 

“Je kunt alleen maar even een zenuw raken.” 

Anders dan in je zaterdagse columns op de achterpagina van NRC Handelsblad. Daar heb je vreselijke dingen geschreven over Pim Fortuyn. 

“Maar dat was een man die kon antwoorden. Tot hij doodgeschoten werd.” 

Was het niet een beetje lafhartig dat je nadat hij was doodgeschoten opeens ging meehuilen met de wolven? 

“Ik huilde niet mee. Ik was zo geschokt door zijn dood. Ik vond hem een rare seigneur, een geweldige tegenstander die iedereen uitdaagde met dat pak en zijn uitspraken. Daar kon je als columnist geweldig tegen tekeergaan. Maar die moord viel door niemand te voorzien.” 

Toch was het een rare tournure. Omdat je eerdere columns over hem heel hard waren, op het grove af. 

“Nee, niet grof. Fortuyn zelf was veel grover.” 

Jij bent de hardste columnist van Nederland. Beschouw je dat als een compliment? 

“Ik hoop altijd wel dat mijn columns goed aankomen, ja. Als ik iemand beledig, wil ik wel dat hij er last van heeft.” 

De tekst gaat onder de foto verder.

Youp van ‘t Hek in 1996.
bron: roeland fossen/hh

En je vindt niet dat je een rare draai hebt gemaakt met Fortuyn? 

“Nee, ik was net zo gechoqueerd door de moord als iedereen. Misschien dat ik daarom een wat geschrokken column heb geschreven. Maar wat een klootzak, die gek uit Harderwijk. Wat een lul, wat heeft hij Nederland afgepakt. Ik had Fortuyn graag in de politiek gezien, maar ik denk trouwens niet dat hij het lang had volgehouden.” 

Als Fortuyn was blijven leven, had de LPF het niet gered? 

“Ik denk dat het hem uiteindelijk zou zijn gaan vervelen. En hij had natuurlijk geen enkel talent om zich heen. Dat was ook zijn tragiek. Die João Varela en die Winny de Jong. Wat een zooitje!” 

Hoe links ben je eigenlijk? 

“Ik ben helemaal niet zo links. En trouwens ook niet zo rechts.” 

D66 dan? 

“Ook niet. Ik heb niet echt een partij. Wel stem ik altijd een beetje aan de linkerkant.” 

Je doet er bewust vaag over omdat je je niet voor politieke karretjes wilt laten spannen? 

“Voor geen enkel karretje. Ik teken ook nooit als bekende Nederlander voor iets. En als ik vind dat de mensen moeten geven, zeg ik het wel in mijn programma.” 

Je bent ook tegen mensen die dat wel doen? 

“Ik weet niet of het waar is, maar ik hoorde dat Ruud Gullit 60.000 gulden krijgt als hij voor de Postcodeloterij naar Brazilië gaat. Dan ga je als multimiljonair op een vuilnisbelt staan roepen: ‘Mensen, dit is erg.’ En vervolgens stuur je na afloop een rekening. Ik hoop dat het niet waar is. Daar ben ik heel erg op tegen.” 

Waarom eigenlijk? 

“Dat hoef ik toch niet uit te leggen? Ik ben tegen een paar dingen. Tegen naar de Theemsweg gaan. Ik wil niet dat mijn huisarts naar de Theemsweg gaat. En ik wil ook niet dat mijn wethouder naar de Theemsweg gaat. En als mijn wethouder dat wel doet, moet hij weg als wethouder. Daar ben ik heel ouderwets in. En ik wil ook niet dat multimiljonairs die naar Afrika gaan ook maar íets laten vergoeden.” 

Krijg je weleens van de hoofdredactie van NRC Handelsblad te horen: dit gaat te ver? 

“In de tijd dat ik die brieven aan Beatrix schreef, kreeg ik op een dag iemand uit de hoofdredactie aan de lijn. Hij zei: ‘Ik eh, nou ja, ik eh, eh, tzz, jezus, hoe moet ik het nou formuleren, ik eh, nou , eh, eh, eh, nou, laat ik het zo zeggen: als jij míj zou vragen, moet ík ermee doorgaan, dan zou ík zeggen: doe het niet.’ Ik zeg: ‘Nou, dan moet ik het jou dus niet vragen.’ En daarmee was het klaar.” 

‘Neerlands Hope’ was de titel van een van je laatste columns. Daarin zei je rake dingen over het tripje van Freek de Jonge naar Irak. Een eeuwigdurende vete? 

“Vete? Volgens mij is er geen vete.” 

Elke keer als Freek iets over jou zegt, roep jij wat terug. Nu daag je hem weer uit. 

“Ik zeg nooit wat terug.” 

Wel waar! 

“Nee, hoor. In die column heb ik gewoon geschreven dat ik uiterst verbaasd ben dat iemand zichzelf heeft aangemeld. Hij ging dus puur voor zichzelf.” 

En dan zegt Freek in een reactie dat jij ooit ook voor militairen in Den Helder hebt opgetreden. 

“Maar ik was gevraagd en ik ben er keurig voor betaald. Ik ben nooit zelf gaan bellen. Ik vond het een verhaal van iemand die in de war is. Dat was het enige dat ik probeerde op te schrijven. Ik richt mijn pijlen op iemand die die week in het nieuws is. Of dat nu Moberg is die in mijn ogen iets totaal immoreels doet of iemand anders. Ik vond dit tripje naar Irak een totaal immorele actie en ik vond het lulkoek. Ik vond het een vlieger zonder touwtje.” 

En je weet ook dat Freek weer ontploft. 

“Dat is toch leuk? Ik heb er geen last van. Kijk, Freek pakte in een nieuwsjaarsrede voor Ajax ook een Sikora en een Sonck aan. Die kunnen trouwens niet terugschrijven. En ik pak iemand aan die wel kan terugschrijven. Dat is het verschil.” 

Ontmoet je Freek nog weleens? 

“Ja, en we schudden elkaar altijd keurig de hand. We wisselen twee woorden uit en daarmee is het klaar. We hebben elkaar niet veel te melden. Hij is een totaal andere artiest dan ik. Hij zit veel meer op de televisie. Hij doet allemaal dingen die ik nooit zou doen.” 

Vind je het niet gek dat je als cabaretier met je gebundelde columns de best verkochte auteur van Nederland bent? 

“Daar wil ik, heel arrogant, wel iets over zeggen. Dat word je dus niet zomaar. Dat is beslist geen kunstje. Ik ben op het Boekenbal weleens in discussie geweest met een paar gefrustreerde schrijvers die riepen dat wat ik doe nogal makkelijk is. Daar heb ik maar één simpel antwoord op: schrijf hem maar. Zorg er maar voor dat iedereen op zaterdag die krant pakt en even kijkt wat ik schrijf. Regel dat maar.” 

Zit je op het hoogste royaltypercentage? 

“Weet je dat ik dat niet weet?” 

Dat weet je wel! 

“Weet je dat ik dat echt niet weet? Weet je dat ik ook niet weet wat mijn manager uitonderhandelt over de oudejaarsconference? Weet je dat wij het daar nooit over hebben?” 

Je vertrouwt je werknemers volkomen? 

“Absoluut. Ik krijg één A-viertje per jaar te zien. Dat is een combinatie van vertrouwen en vriendschap: we kennen elkaar al zo lang.” 

Iedereen met een eigen zaak weet toch dat hij zelf de boekhouding moet controleren? 

“Maar de mentaliteit die ik op het podium uitstraal, straal ik ook uit binnen mijn bedrijf. Daar voelen zich alleen maar mensen met diezelfde mentaliteit thuis.” 

Die De Roy van Zuydewijn lijkt me een lul met vingers. Maar als de koningin eigenhandig de BVD erop zet, dan vind ik dat dusdanig ondemocratisch dat ik denk: blijf met je poten van hem af

Wat is die Van ’t Hek-mentaliteit? 

“Een hoog joie de vivre-gehalte. Erg weten waar het om gaat in het leven. Gezondheid en de dood! Ik heb een mooi voorbeeld. Ik speelde een jaar geleden in Utrecht in de schouwburg. En daar had je Jaap van de Brakel, God hebbe zijn ziel. Jaap was hoofd techniek. Ik kende Jaap al jaren. Ik kwam binnen en hij riep: ‘Youp van ’t Hek, onmiddellijk hier komen!’ We gingen mijn kleedkamer in. Hij zei: ‘Die twee die je nu bij je hebt, moeten eruit.’ Ik zeg: ‘Waarom?’ Zegt hij: ‘Het is altijd een feest als jouw mensen binnenkomen, maar deze zijn niet aardig.’ Het rare was dat ik me al lang had voorgenomen dat ze eruit gingen. Niet uit te leggen waarom het niet klikte. Een van die jongens zat zich aan tafel altijd op te blazen. Ik hou niet van mensen die lopen te pochen. En Jaap had dat dus gezien op zijn 64ste.” 

Je was op de 21ste verjaardag van Willem-Alexander; je hebt weleens met Bea gedold. In je columns beschimp je ze. Ben je nu een monarchist of een republikein? 

“Kijk, zolang ze gewoon doen, vind ik het allemaal best. Die De Roy van Zuydewijn lijkt me een lul met vingers, maar als de koningin eigenhandig de BVD erop zet, vind ik dat dusdanig ondemocratisch dat ik denk: blijf met je poten van hem af. Houd je aan de wet. We betalen je en verder houd je gewoon je bek. Want je bent pure poppenkast.” 

Dat wakkert de republikein in je aan? 

“Als ze dat niet inziet, dan ga ik er als een gek tegen tekeer. Als al die miljoenen debielen naar haar willen zwaaien, mij best. Die vrouw weet natuurlijk zelf ook wel dat het totale onzin is. Maar soms heb ik toch de indruk dat ze zichzelf redelijk serieus neemt. Kijk, dat vind ik wel weer sneu.” 

Moeten ze nu blijven of oprotten? 

“Toen even dreigde dat die vader van Máxima, dat vriendje van Videla, op het bordes zou komen, dacht ik: nu moet het niet doller worden. Maar zolang die man met die hangzak langs die cadeautjes gaat, nou ja, wat geeft het? Die jongen is natuurlijk ook dagen zielsongelukkig met dit werk.”

 Zou je gaan als Friso en Mabel je uitnodigen voor hun huwelijk? 

“Als ze mij zouden vragen en me de totale vrijheid geven? Dat zou ik wel lachen vinden. Maar met Willem-Alexander werd er gezegd: ‘Je mag dit niet zeggen, dat niet zeggen en zus niet zeggen.’ Toen heb ik mijn conference gehouden over wat ik niet mocht zeggen. Dat was een ontzettend grappige besloten bijeenkomst met Johan Cruijff en Harry Mulisch. En ik heb alles gezegd.” 

Ben je weleens voorgedragen voor een lintje? 

“Ik ben al weleens voorgedragen voor een lintje, maar omdat Remco Campert het destijds heeft geweigerd – dat viel een beetje pijnlijk – screenen ze tegenwoordig je omgeving. Dus ze hebben gecheckt of ik eventueel een lintje zou willen. Ik moet er niet aan denken.”

Waarom niet? 

“Het is toch gelul, man.” 

Heeft dit met je drang naar onafhankelijkheid te maken? 

“Een voorbeeld. Toen de loting Schotland-Nederland was, zat ik te kijken en dacht: dan kan ik. Ik druk op mijn telefoon op de knop van de mevrouw die altijd mijn reisjes boekt en bestel twee vliegtickets en, via een ander kanaal, twee kaartjes voor mij en mijn zoon.” 

Is dat makkelijk als je Youp van ’t Hek heet? 

“Ja, natuurlijk. Maar er zit ook een keerzijde aan. Nadat ik die kaartjes had geregeld, lekte uit dat ik naar Schotland ging. Prompt kreeg ik een mailtje van de KNVB: of wij die middag vóór de wedstrijd wilden aanschuiven voor een grote lunch. Ook werden we gevraagd voor een lunch met Sean Connery. Daar denk ik niet eens over na. Wat is er nou leuker dan met mijn zoon van twaalf…”

 …naar Sean Connery te gaan? 

“Nee, wat is er leuker dan met je zoon rond het stadion te gaan lopen om al die gekke Schotten te bekijken?” 

Maar zo’n filmheld ontmoeten vindt elke zoon toch ook leuk? 

“Nee. A. mijn zoon is te jong om te weten wie Sean Connery is en B. mijn zoon en ik zijn bijna nooit samen.” 

En C: het interesseert je zelf geen flikker? 

“Het interesseert me niks, en het heeft me nooit geïnteresseerd.” 

Daar snap ik niks van. 

“En weet je wat het punt is als ik wél aanschuif? Dan zit ik ook opeens naast de president-directeur van Philips en de baas van Nationale-Nederlanden. Het wordt allemaal betaald voor je; dan ben je al een beetje monddood. Daarom doe ik dat nooit. Ik wil cabaretier zijn.” 

Vind jij het leuk om op straat herkend te worden? 

“Ik geef nog steeds handtekeningen. Gisteren ben ik in de Utrechtsestraat weer vier keer op de foto gegaan. Zonder probleem. Dat gaat trouwens sneller dan de discussie moeten voeren dat je er geen zin in hebt.” 

Vroeger vond ik het hartstikke leuk na de voorstelling Youp van ’t Hek in de kroeg te zijn. Nu ga ik steeds vaker even met mensen mee naar huis of naar mijn hotel

Werkt die roem verslavend? 

“Nee.” 

Je zou morgen zonder kunnen? 

“Daar ben ik heel erg in veranderd. Vroeger vond ik het hartstikke leuk na de voorstelling Youp van ’t Hek in de kroeg te zijn. Nu ga ik steeds vaker even met mensen mee naar huis of naar mijn hotel.” 

Hoe komt dat? 

“Ik ben laatst een keer met mijn dochter van vijftien een weekend weggegaan. Met z’n tweeën naar Maastricht. Gingen we ’s avonds in een café wat drinken, werd ze vijf keer lastiggevallen. ‘Hoe is het om een beroemde vader te hebben?’ Ik zag mijn dochter denken: ‘Ga nou weg…’ Zolang mensen geen slok op hebben, is er niks aan de hand. Maar zodra ze gedronken hebben, zijn de remmen los en begint het geouwehoer.” 

Je bent inmiddels langer beroemd dan niet. Is beroemd zijn gewoon geworden? 

“Ik denk er dus bijna niet over na. Ook omdat ik heel erg in mijn eigen dromerige binnenwereld zit. Mijn moeder zei al dat ik er nooit bij was met mijn hoofd. En dat krijg ik nu thuis nog steeds te horen.” 

Vertel eens over die dromerige binnenwereld? 

“Ik ben de hele dag bezig liedjes te maken en dingetjes te verzinnen. Het zoemt en het gonst in mijn kop.” 

Je bent voortdurend met je vak bezig? 

“Voortdurend. Wim Kan zei: ‘Als je niet leeft voor je programma, heb je geen programma, en als je leeft voor je programma, heb je geen leven.’ Dat is in mijn geval absoluut niet waar, want ik heb een heel goede combinatie gevonden.” 

Hoe noem jij jezelf? 

“Cabaretier. Columnist.” 

En geen komiek? 

“Nee, ik geloof dat ik geen komiek ben, maar wel vrij komisch uit de hoek kan komen.” 

Wat is het verschil? 

“Ik denk dat Van Duin een komiek is. Of Tommy Cooper.” 

Het verschil tussen grappig zijn en grappig doen? 

“Nee, ik geloof dat ik heel grappig ben. Ja, zeker.” 

Denk je weleens aan stoppen? 

“Absoluut niet. Maar ik heb vorige week een vriend begraven die in zes weken doodging. Ik bedoel, we moeten allemaal een beetje onze grote bek houden en dankbaar zijn. Ik ken mensen die net een kind hebben verloren; dat kantelt je leven. Zelf heb ik alle mazzel van de wereld dat ik mijn ouders redelijk oud heb begraven, dat van al mijn broers en zussen iedereen nog leeft. Ik klop het leed iedere dag af. Op het moment dat er echt iets in mijn leven gebeurt, ga ik misschien wel een totaal andere kant op.” 

Dan vind je cabaret misschien niet meer belangrijk? 

“Dat cabaret is voor mij nu al niet meer zo belangrijk als iedereen denkt.” 

Als jij stopt, heb je weleens gezegd, maak je net zo’n abrupt einde aan je carrière als Eric Cantona. 

“Ja, en niet als Pantani.” 

Er komt een moment dat het ophoudt, Youp. 

“Dat moment komt pas als ik mezelf ga verwaarlozen, en dus niet meer minstens één à twee keer in de week met Joop Koopman ouwehoer om de boel op rij te houden.”

Joop Koopman, je vroegere manager en artistiek geweten, is inmiddels een man op leeftijd. Is hij nog wel een goede graadmeter? 

“Voor mij wel. Goede smaak blijft.” 

Is Koopman hard tegen jou? 

“Jaaaah. Joop kan alles tegen mij zeggen. Hij heeft me een keer midden in de nacht opgebeld en gezegd dat ik mijn hele programma weg moest gooien.” 

Wanneer was dat? 

“Dat was in 1992.” 

En heb je dat toen gedaan? 

“Ja.” 

Dat cabaret is voor mij nu al niet meer zo belangrijk als iedereen denkt

Is Koopman de enige naar wie je luistert? 

“In principe wel, ja. Omdat ik hem heel erg hoog acht.” 

Moet je als cabaretier van jouw postuur eigenlijk niet voortdurend openstaan voor kritiek?

“Natuurlijk.” 

Je vroeg na de voorstelling niet wat ik ervan vond. Is dat veelzeggend? 

“Nee. Ik vraag het nooit.” 

Ben je niet benieuwd wat de mensen ervan vonden? 

“Ik hoor het later wel. Het interesseert me niet zo.” 

Hoe zie jij de toekomst van het cabaret? 

“Er is op het moment te veel. Maar láát er maar lekker veel zijn, denk ik, het verstikt zichzelf wel…” 

Wat zie jij als vernieuwend? 

“Op dit moment zie ik niet zoveel, hoewel ik van nature een bewonderend mens ben. Ik was laatst in het theater bij Wim Helsen, een Belg. Daar moet je naartoe, geweldig. De Vliegende Panters, dat is goed. En die jongens van Droog Brood. Ze zullen nooit een groot publiek krijgen, maar het is wel heel goed wat ze doen. En natuurlijk Teeuwen en Maassen. Dat is buiten kijf.” 

Je schijnt regelmatig met een fles champagne over de gracht te lopen op weg naar De Kleine Komedie om een collega te complimenteren. 

“Zo gaat het niet helemaal. Ik heb een fles champagne bij me en als ik de voorstelling mooi vond, dan geef ik hem. Maar als ik het niet mooi vond, ga ik naar huis, met de fles.” 

Dat laatste laat je niet merken? 

“Ik was laatst bij iemand en toen ben ik met de fles weer naar huis gegaan.” 

Weet de betreffende persoon dat? 

“Hij weet als hij dit leest dat hij geen champagne heeft gekregen.” 

Hoe moeilijk is het om kritiek te leveren op collega’s? 

“Dat is niet moeilijk. Ik zeg altijd wat ik goed vind. En als er een vertrouwensbasis is, zonder mensen eromheen, dan kan ik weleens zeggen: waar je volgens mij op moet letten…” 

Maar je zegt nooit dat je het bagger vond? 

“Nee, want als het zo erg is, zit ik niet in de zaal. Ik ga meestal op aanraden.” 

Zie jij jezelf als de grootste? 

“Nee, absoluut niet.” 

Maar je bent het wel. 

“Weet ik niet. Ik sta dichter bij die jongen die ik op mijn twintigste was, en dat meen ik serieus. En verder ben ik wat ik maak.”