Spring naar de content

‘Wat is er mis met morele hardheid?’

Onlangs pleitten de conservatieven in een drammerig pamflet voor een ethisch reveil. Bart Jan Spruyt, directeur van de conservatieve Edmund Burke Stichting, zingt de lof op traditionele waarden. ‘Popmuziek levert geen bijdrage aan een goede orde in de ziel.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ad Fransen

Het werd tijd voor een pamflet, want de conservatieven hadden lang genoeg met hun neus in de boeken gezeten. 

“Veel mensen denken nog steeds dat wij een stel kamergeleerden zijn die Edmund Burke en Alexis de Tocqueville bestuderen, of dat wij een zielig clubje moraalridders zijn dat terug wil naar de jaren vijftig. Als je wilt jeuken, moet je het conservatisme concretiseren met actuele politieke vraagstukken. Ik hoop dat ons pamflet heel veel andere pamfletten uitlokt, zowel van links als van rechts.” 

Willem Aantjes heeft al gereageerd. Hij roept alle CDA’ers op zo ver mogelijk uit de buurt van uw reactionaire beweging te blijven. 

“Dat is toch geweldig. Stel dat deze socialist met een christelijk sausje ons had omhelsd, dan hadden we pas een probleem. Aantjes is natuurlijk bang dat het conservatisme te veel christenen zal aanspreken.” 

Was u boos toen u uw pamflet schreef? 

“Nee, wel verontwaardigd, vooral over de mensen van dat revolutietje uit 1968. Sindsdien hebben ze een mars door de instituties gemaakt en fatale ideeën ingevoerd.” 

Noem eens iets. 

“Het ergste vind ik hun alles-moet-kunnen-idee. Daardoor hebben ze alles laten versloffen, zijn wij ten prooi gevallen aan relativisme en onverschilligheid Ze hebben het onderwijs om zeep geholpen terwijl ze zelf erg goed voor hun eigen hachje zorgden. Het heeft een slappe mentaliteit voortgebracht.” 

Waarom richt u geen politieke partij op? Met zo’n pamflet in een krant blijft het conservatisme toch een beetje fictie. 

“Wij vinden het huidige politieke bestel helemaal niet zo belangrijk. Wij willen onze belangen niet in macht omsmeden, maar onze ideeën omzetten in een breed maatschappelijk debat. Ik geloof in de kracht van goede ideeën die de foute idee-en van de jaren zestig kunnen repareren.” 

Zullen we eens een aantal van uw ideeën doornemen? U klaagt over de toegenomen criminaliteit en verbindt die met de ontwrichting van het gezin. 

“Helaas blijkt uit onderzoek dat een substantieel deel van de criminaliteit voor rekening komt van ten eerste allochtonen, maar daarnaast is het ook zo dat heel veel misdaad gepleegd wordt door kinderen die opgroeien in gebroken gezinnen.” 

Ruziënde ouders die vanwege hun kinderen coûte que coûte bij elkaar blijven, dat kan ook veel ellende veroorzaken. 

“Oké, met onderzoeken kun je alles beweren, en ik ben zelf een kind uit een gebroken gezin. Toch heb ik weinig criminaliteit op mijn naam staan. Maar ik blijf vinden dat als mensen trouw blijven aan elkaar, dat het de maatschappij deugd zal doen.” 

Straks komt de dominee of pastoor weer langs om de huwelijkse trouw te controleren. Dit stinkt naar de bedompte jaren vijftig. 

“Ik weet helemaal niet of de jaren vijftig zo bedompt waren. Het gaat ons helemaal niet om de jaren vijftig van welke eeuw dan ook.” 

O, u wilt nog een eeuw extra terug? 

“Waarom niet, alles beter dan wat er na 1968 is gebeurd. Sindsdien is het veel te gemakkelijk geworden om te scheiden.”

Waar bemoeit u zich eigenlijk mee?

“Nergens, maar wij doen een oproep aan getrouwde mensen om op een niet al te lichtvaardige grond — zoals de ontmoeting met een of ander lekker ding — dat verbond te verbreken. Want dat heeft slechte gevolgen voor onze kinderen.” 

Een korte affaire met een lekker ding en daarna toch bij elkaar blijven, mag dat wel van een conservatief? 

“Zelf keur ik dat af. Trouw vergt karakter, inspanning, deugd en zelfbeperking.”

Wat moet een ploeterende gescheiden moeder met een paar kinderen nu vinden van pamflet? 

“Het is rot, maar zij zou zich kunnen afvragen of het goed is dat haar kinderen opgroeien in een gebroken gezin met een werkende moeder.” 

Enerzijds is uw pamflet een aanklacht tegen de bemoeizucht van de overheid, de verzorgingsstaat, anderzijds bent u ook weer zo bemoeizuchtig als wat. 

“Kijk, wij eisen echt geen wet die meteen echtscheiding, overspel of abortus verbiedt. Wij zijn voor diversiteit in de samenleving, maar die kun je alleen in stand houden met een ethisch reveil. De vrijheden die er zijn, moeten weer op een goede manier gebruikt worden.” 

U bedoelt: de zeden zijn verwilderd.

“Vind ik wel. Ik heb een artikel gelezen van de door mij bewonderde Engelse conservatief Roger Scruton. Hij vindt dat je eerbied en schaamte moet hebben voor dingen waarover een glans van heiligheid ligt. Dat voel ik zelf ook heel sterk.” 

U komt uit de hervormde hoek, was journalist bij het Reformatorisch Dagblad. Vandaar dat uw ideeën een beetje naar zwarte kousen ruiken? 

“Helemaal niet. Ik ben christelijk, maar mijn politieke opvattingen waren seculierder en strookten destijds niet met de hoofdredactie en de lezers van die krant.”

Overtuig ons daar eens van? 

“Kijk, de truc van het conservatisme is nu juist dat je een fundament van waarden en normen formuleert waarmee christelijken en niet-christelijken samen hun doelen kunnen bereiken. En een conservatief als Paul Cliteur is niet christelijk, maar ziet wel in dat religie belangrijk is binnen onze samenleving, dat onze beschaving wortelt in een eeuwenoude christelijke traditie.” 

Het ergste vind ik het alles-moet-kunnen-idee van de jaren-zestig

Bart Jan Spruyt


De conservatieven keuren het homohuwelijk af, propageren kuisheid voor het huwelijk en vinden dat de vrouw thuis achter het fornuis moet staan. Het lijkt wel het partijprogram van een christelijk splinterpartijtje. 

“Waarom? We zijn als enig land zo gek geweest om het homohuwelijk in te voeren. Dat zou al te denken moeten geven. Het huwelijk en gezin hebben zich als traditionele waarden al duizenden jaren bewezen. Dus is het homohuwelijk tegennatuurlijk. 

“Overigens, dat een vrouw thuis moet blijven, staat nergens in ons pamflet. Maar als vader en moeder werken, moeten er over de opvoeding wel goede afspraken worden gemaakt. Het is geen overheidstaak om een lokaaltje in te richten waar de kinderen naar toe kunnen worden gebracht wanneer moeder werkt. Dan moet ze maar met een man trouwen die ook huishoudelijke taken wil verrichten.” 

Helaas willen veel mannen daar niet aan. Hoe zit dat eigenlijk met u? 

“Mijn vrouw werkt ook, en het is wel eens tobben. Nu zit ze twee weken in Canada en ben ik de huisman.” 

Niet bang dat ze daar iets uitvreet om het huwelijk spannend te houden? 

“Nee, hoor.” 

U bent bang voor de onverdraagzame en achterlijke invloeden van de islam in ons land. Met uw ideeën over kuisheid, vrouwen en homo’s, uw aversie tegen allerlei vrijheden, komt u gek genoeg aardig in de buurt van de moslims. 

“Nou ja, laatst stond er in jullie blad een verhaal over vrijgevochten moslima’s. Toen 

dacht ik wel even: welke normen worden die meisjes nu voorgehouden, zodat ze modern en geëmancipeerd genoeg zijn? Het kwam neer op de vraag of ze wel genoeg seks voor het huwelijk hadden gehad. Die eis zou ik aan moslims nou ook weer niet willen stellen. Er zijn wel andere zaken waarover je je zorgen kunt maken. Zoals het toelaten van een extreme moslimbeweging als de AEL. Daarbij kun je je afvragen of onze tolerantie niet misbruikt zal worden om later tegen ons te zeggen: dat mag niet van Allah. Bepaalde uitingen van de islam zijn gewoon inferieur aan ons westerse beschavingsideaal. Dan zijn beperking en waakzaamheid op hun plaats.” 

Waakzaamheid, fierheid, moed, weerstand en hardheid — het wemelt van dergelijke termen in uw pamflet. Terug naar tucht, orde, karakter en discipline. 

“Ja, we zijn toe aan een mentaliteitsomslag. Wat is er mis met morele hardheid, in de zin van dat je beseft wat je plichten en verantwoordelijkheden zijn? Wat heb je aan die weke mentaliteit waarbij mensen van de samenleving verlangen dat ze gelukkig worden? En als dat niet gebeurt, wijzen ze naar anderen of de overheid. Je moet het zelf doen.” 

Zoals in uw pamflet: wie een uitkering heeft, moet werken in de plantsoenendienst? 

“Ja, dwang. Waarom niet? Als je van de gemeenschap geld krijgt, kun je er toch iets voor terugdoen? Nee, beter gezegd: móet je er iets voor terugdoen!” 

Er ontbreken een aantal punten in uw pamflet. Wat denken de conservatieven bijvoorbeeld over kunst en het koningshuis? 

“De meeste conservatieven vinden dat je op instituties die Nederland nog een beetje saamhorigheid geven — zoals het koningshuis — zuinig moet zijn. Als er ergens een ramp gebeurt en koningin Beatrix komt langs, dan geeft dat mensen een warm gevoel. Dat ceremoniële aspect zou ik willen behouden.” 

En van moderne kunst, krijgt u daar een warm gevoel van? 

“Moderne architectuur vind ik afschuwelijk en veel popmuziek is vals sentiment, levert geen bijdrage aan een goede orde in de ziel.” 

Dus uw kinderen… 

“Raad ik popmuziek ernstig af, ja.” 

De conservatieven noemen zich de eigentijdse geuzen, maar in feite zijn het toch een stel ouderwetse trutten? 

“Waarom? Weet u wel zeker dat u dit stuk moet schrijven?” 

Absoluut.