Spring naar de content

‘U beoefende een volstrekt ander vak, maar besmeurde het mijne’

Wina Born (1920) was culinair journaliste. Ze overleed op 6 augustus. Johannes van Dam schrijft haar een bief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Johannes van Dam

Mevrouw Born, 

U zult dit niet lezen, want u bent laatst overleden, maar omdat sommigen denken dat de hemel bestaat en dat post daar aankomt, en ook nog afgezien van het feit dat ik er niet van overtuigd ben dat de hemel uw bestemming was, doe ik maar aan dit spelletje mee. 

U weet al wat ik ga zeggen, maar de lezers van HP/De Tijd nog niet. Daarom bij deze: u hebt de afgelopen vijftig jaar uw stempel gedrukt op de wijze waarop in Nederland over eten geschreven wordt. 

Dat betekent dat wie zich culinair journalist noemde, zich in dienst stelde van het bedrijfsleven en de lezers manipuleerde om ze naar leuke adresjes te sturen en lekkere spulletjes te kopen. Zo begon u (bij een reclamekrantje voorwijn) en zo eindigde u. Kritische geluiden over het soms schandalige niveau van wat ons verkocht werd, bereikten de lezers zelden; in de damesbladen en glossy’s waar u voor werkte, paste een kritische houding niet. 

Kennis vergaren (wat voor kritiek nodig is) is er dan niet bij. Ook u had een beetje maling aan een wetenschappelijke benadering, hoewel u zich wel aan historiserende werkjes bezondigde. Toen zo’n geschiedenis eens, terecht, werd afgewezen door de uitgeverij, wachtte u tot die wijsneus van een redacteur weg was en leverde u het, ongewijzigd, bij zijn opvolger in. Een boek dat dan ook door iedereen met kennis van zaken is neergesabeld. 

U oefende een eerzaam beroep uit, dat van propagandiste, maar u was nimmer een echte, kritische journaliste. Hoewel u zelfs afgunstig was en maar zelden een goed woord voor een ‘collega’ over had, vooral niet voor een kritische, beschouwde ik u niet eens als een collega. U beoefende een volstrekt ander vak, maar besmeurde het mijne. Dat liet ik u ook altijd weten. 

Op uw memoires staat dat u degene was die Nederland ‘leerde genieten van uit eten gaan’ — dat is het precies. Niet van eten, maar van uit eten gaan. Niet de gastronomie, maar de horeca en het gebeuren telden. Nederlands culinaire leven is een tuintje, en de culinaire journalisten horen de tuinlieden te zijn. Wie daar niet dagelijks streng met de schoffel doorheen gaat, laat een wildernis achter, waarin onkruid de weinige waardevolle planten overwoekert. 

Na de culinaire lobotomie van de huishoudscholen, ruim een eeuw geleden die de goede burgerkeuken verkrachtten, waren we in uw periode meer dan ooit onderworpen aan het regiem van de commercie, die u dan ook op handen droeg. Als reactie zitten we nu met journalisten die duidelijk geborneerd zijn, sommigen in uw babbelige voetsporen, anderen die een soort mislukte reactie daarop als zogenaamd politiek correcten die iedere ochtend het wiel opnieuw pogen uit te vinden. En allemaal scheiden ze schijnheilige babbels, onzin en slap gelul af – de farizeeërs van de gastronomie. 

U heeft ons nu opgescheept met een kermis in een woestijn. Daarvoor geen dank.

Johannes van Dam