Spring naar de content
bron: anp

Deze bitch bijt!

Voor de fans is zij het vrolijke soapschatje. Maar van binnen woelt het. Zingen in plattelandsdiscotheken, handtekeningen uitdelen en altijd de clown spelen: ‘Fuck it.’ De twee gezichten van Georgina Verbaan (21).

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Lotte Boot

Kabouter Plop is zo te horen bijzonder populair bij de bezoekers van dancing In de Kikvorsch. Achter, in een kille gang, te midden van opgestapelde kratten en een volgekalkte koelkast (Venga Boys were here!) hijst Georgina Verbaan zich snel in een ander topje en probeert ze haar onwillige haren in model te krijgen. Nieuwsgierig barpersoneel loopt in en uit, want allemaal willen ze met eigen ogen zien hoe ze nou in het echt is, die Georgina de plaatselijke jeugd — massaal met bussen van Froggy Tours naar hier verscheept — verdringt zich alvast voor het podium. Georgina kreunt: “Blegh. Ik heb weer zo géén zin, vréselijk vind ik dit.” Ze slaat een wodka-red bull achterover (“Anders durf ik niet”) en volgt dan haar twee dansers naar het podium. Op de stampende beat van het toptien-hitje Ritmo begroet ze de enigszins afwachtende jongeren met een stralende lach. “Hallóóó Altforst! Doen jullie mee?!”

Zojuist lag ze nog opgerold op de achterbank van het busje-met-geblindeerde-ruiten dat haar naar dit soort gehuchten vervoert. Doodop na slechts drie uur slaap en met geschaafde ellebogen als gevolg van een dag lang teamcoach spelen op een door Kindernet georganiseerde survival (“We zijn tweede geworden. Cool hè? Ik had nog nooit in m’n leven iets gewonnen”). Ze is een beetje cha­grijnig. Omdat ze niet haar favoriete dansers mee heeft, maar twee met wie geen lol te beleven valt. Maar ook omdat ze weet dat ze zich zo meteen weer ‘als een aapje’ zal voelen dat ‘zichzelf eerst voor lul zet op het podium om vervolgens nog een halfuur te moe­ten hoereren’. Met dat laatste bedoelt ze de handtekeningensessie achter de bar, een ritueel dat zich blijft herhalen omdat discothe­ken haar nu eenmaal niet voor slechts een liedje willen contracte­ren. Eigenlijk kan ze dat hele Ritmo niet meer hóren. Waarom ze dit dan toch blijft doen? Ja, nou ja, omdat die single eigenlijk een uit de hand gelopen grap is. Het maken van de clip, dát was leuk.

Het was een spel, waarin ze mocht meeregisseren en even net een echte zangeres was. Maar ja, zo’n plaatje moet gepromoot en dus heeft ze zich laten omlullen om ook optredens te doen. Maar mocht er ooit een volgende single komen, dan dit nooit meer. Zegt ze stellig. Dat zei ze trouwens bij haar vorige liedje ook al. “Nee, echt. Vanaf nu ga ik op mijn strepen staan. Ik wil niets meer doen waar ik geen zin in heb.”

Georgina (21) is een hype. Zeker sinds ze in de door recensen­ten verguisde maar niettemin uiterst succesvolle film Costa de show stal. Iedereen wil haar: tijdschriften, talkshows, evene­mentenorganisatoren. De roddelbladen volgen haar op de voet, bij Radio 538 hebben ze haar gebombardeerd tot Muppet en man­nenblad FHM riep haar onlangs uit tot Meest Sexy Vrouw van Ne­derland. Grappig wel. Want ze kan onvoorstelbaar chaotisch zijn, stuntelig, soms zelfs jongensachtig stoer. En natuurlijk mooi. Maar sexy? Daar was ze zelf misschien wel het meest verbaasd over. Haar manager noemt haar Sjors, Georgi mag ook. Ze is druk, praat veel en snel, lacht als Ernie (ggh-ggh-ggh) en zegt ‘Alaaf!’ als ze mensen begroet. Zelfs haar auto is Georginaans. In haar paarse Smart — te herkennen aan de plastic bloemen, lege koekverpakkingen en uitpuilende asbak — scheurt ze over de snelweg. Met in haar ene hand een sigaret, in de andere het stuur en uit de luidsprekers snoeiharde Rage Against the Machine of Daft Punk. Regelmatig trapt ze het gaspedaal flink in omdat ze te laat is voor welke afspraak dan ook. “Was dat nou een flits? Shit, wéér een bon.”

Soms is ze stil. Voor heel even. Als ze haar tekst voorbereidt, ui­terst geconcentreerd. Of als ze een acute aanval van podiumvrees krijgt, of de hectiek om haar heen haar even te veel wordt. Dan is ze kortaf en zegt ze: “Kunnen we het alsjeblieft even niet over werk hebben? Ik heb het echt helemaal gehad.” Hooguit een paar minuten later praat ze dan alweer honderduit. Over de dro­men die ze steeds heeft dat ze kan vliegen. Dan neemt ze een aan­loopje en gaat ze gewoon. En dat ze misschien wel daarom nu in­eens hoogtevrees heeft. Want als ze ergens hoog boven de grond staat, dan trekt de diepte zo. Over de woonboot die ze hoopt te gaan kopen en dat ze haar kat al heeft verteld dat-ie dan eindelijk lekker naar buiten kan. Of dat ze het helemaal heeft ontdekt om alleen een paar dagen op vakantie te gaan, naar Parijs, Londen of New York. Hoe heerlijk ze het vindt uren door zo’n stad te slente­ren en hoe geweldig het is dan allemaal nieuwe mensen te ont­moeten die haar aardig vinden. Zomaar, omdat ze blijkbaar leuk is, ook zonder sterrenstatus. Dat heeft ze hier trouwens ook wel eens, dat ze spontaan vergeet dat ze zelf inmiddels een Bekende Nederlander is. Dan roept ze zomaar — keihard over het Bloe­mendaalse strand: “Hé, kijk, dat is Martijn van Starmaker!” Om zich vervolgens te realiseren hoe vreselijk ze het vindt als mensen dat bij haar doen. O ja.

Kunnen we het alsjeblieft even niet over werk hebben? Ik heb het echt helemaal gehad.

Driehonderd krijsende mensen dringen zich naar voren, persen zich tegen de balie. Het is wel duidelijk dat de signeersessie in de Free Record Shop van Ridderkerk groots is aange­kondigd. Georgina had expres een T-shirt aangetrokken met de tekst: Warning, this bitch bites! Maar dat blijkt tevergeefs. Oké, sommigen staren alleen. En anderen leveren luidkeels commen­taar, in de veronderstelling dat ze toch niet te verstaan zijn (“Ooooh? Zie je dat? Wat is ze klein, hè?”). Maar veruit de mees­ten duwen en trekken (“Ga aan de kant, kreng, ík wil haar een hand geven”), smeken om een foto, een zoen of een handteke­ning. Niet alleen de kinderen, ook hun ouders doen vrolijk mee.

Die zijn het ergst, vindt Georgina. Ze zet een stemmetje op: “Toe dan, ga dan naar Hedwig toe, doe maar. Sputtert zo’n kind: ‘Maar mam, ze heet niet Hedwig, maar Georgina.’ Die moeder weer: ‘Nee schatje, da’s echt Hedwig. Ga nou maar.'” Ze trekt een vies gezicht. “Brrrrggh. Irritant!”

Ze is gezegend met een groot gevoel voor zelfspot. Want als er iemand is die de hele hype niet serieus neemt, dan is ze het zelf wel. Op de vraag of ze tijdens die optredens eigenlijk live zingt: “Ha, nee! Ik weet niet of je dat liedje hebt gehoord? En mijn stem? Gggh, nee hoor, daar valt echt geen eer aan te behalen.” Of over haar acteren: “Ik ben altijd het grappige lijntje in een verhaal. Mag ik weer een paar keer door het beeld struikelen en zo. Leuk, hoor. Maar dat weet ik nu wel, ik hoop inmiddels toch een keer op iets anders.” Een serieuze rol? “Dat wil ik wel graag en ik kan het ook…denk ik. Maar dan moet ik wel de kans krijgen, natuurlijk.”

Liefst zou ze alleen maar acteren. En later hopelijk ook schrijven en regisseren. Maar verder niets. “Want al die dingen die ik er nu bij doe, die hebben eigenlijk geen ruk met mijn werk te maken.” Maar ja, haar manager herinnert haar er regelmatig aan dat ze wel een reserve moet hebben, mocht ze straks vier maanden zonder werk zitten. Dus doet ze het toch maar. Op Bloemendaal een cabrio uitreiken aan de winnares van een Motorola-slagzin-wed­strijd bijvoorbeeld. En hoe erg ze het ook zegt te vinden, ze blijft vriendelijk tegen iedereen lachen. Alleen tegen haar manager zegt ze naderhand: “Ik meen het hoor, ik doe dit niet meer, dit is gewoon écht helemaal niets voor mij.”

Ze snapt er niets van, waarom mensen zo raar gaan doen als ze haar zien, vindt het creepy. Als ze met z’n allen beginnen te gillen, bij zo’n signeersessie, dan kan ze soms wel huilen. Is ze ineens bang dat er iets heel ergs is gebeurd of zo. Met grote ogen aan­schouwt ze dan de gekte, alsof het niet alweer vier jaar geleden is dat ze bekend werd als Hedwig Harmsen in Goede Tijden Slechte Tijden. Je zou zeggen dat ze het inmiddels wel gewend is en ja, de starende blikken ziet ze inderdaad niet meer, maar al die aandacht maakt haar nog steeds verlegen. Geïrriteerd ook soms, als kinde­ren aan haar haren frutten alsof ze een barbiepop is. Maar dat pro­beert ze te verbergen. Dan zegt ze alleen: “Sorry hoor, zou je dat héél eventjes niet willen doen alsjeblieft?” Om later in de auto meerdere keren uit te roepen dat ze snakt naar een douche om die honderden handen plus bacteriën van zich af te spoelen. Veront­schuldigend: “Ik ben gewoon niet zo aanrakerig, ik word er krie­gel van.”

Ik was echt een beetje contactgestoord

Als kind was ze op zichzelf, leefde ze in haar eigen fantasiewereldje. Ze kon urenlang in haar eentje zitten spelen. “Ik was echt een beetje contactgestoord. Daar werd m’n moeder wel eens bang van, hihi.” Haar ouders scheidden toen ze net geboren was, ze verhuisde met haar moeder van Scheveningen naar een flatje in Den Haag. Veel vriendjes had ze niet en ze werd gepest. Ze stonk en had luizen, dat soort treiterij. “Er was zo’n jongen die mij altijd moest hebben. ‘s Nachts droomde ik dat ik hem aan puin sloeg, tot bloedens toe.” Maar dat deed ze nooit, tot ze naar een andere school ging, toen was ze het zat. Ze werd zo’n meisje dat andere kinderen na schooltijd opwacht om ze in elkaar te slaan. En toen was ze ineens populair. Ook door haar grote bek en haar humor. “Ik was de clown van de klas, een beetje de dorpsgek zeg maar.” Nee, natuurlijk was die grote bek niet echt, ze voelde zich hartstikke onzeker. En helemaal niet sterk, dat begint eigen­lijk nu pas te komen, zegt ze.

Ze is veranderd, het afgelopen jaar. Ze woonde altijd samen met vriendjes, vanaf haar zestiende al. En ze deed gewoon maar, zon­der ergens over na te denken. Ze is verstandiger geworden. Woont nu alleen, regelt haar eigen zaakjes, en echt gevaarlijke dingen doet ze niet meer. Tenminste niet zoals vroeger, in haar puberteit, toen niks haar kon interesseren. Toen ze met kinderen uit de buurt altijd over het spoor liep. Net zolang tot er een trein aan­kwam, dan doken ze snel onder het perron. “Maar soms denk ik nog wel eens: hoe zou het eruitzien als zo’n langsdenderende trein in volle vaart tegen me aan rijdt?” Ze heeft een fascinatie voor ‘organen en zo’. Bloed, kijkoperaties, hersenchirurgie, dat vindt ze allemaal machtig interessant. Ooit wilde ze dat ook wel worden, hersenchirurg, maar ja, daar moest je jarenlang voor stu­deren en daar had ze geen zin in. Nu heeft ze zich maar voorge­nomen ooit een horrorfilm te maken.

Vanaf haar vierde keek ze altijd op woensdagmiddag naar Sons and Daughters, samen met haar moeder. Die legde haar dan uit dat die mensen op TV betaald kregen om net te doen alsof ze dood­gingen. Dat wilde Georgina ook wel. Van haar twaalfde tot haar zeventiende zat ze bij jeugdtheatergroep Rabarber. Ze wilde audi­tie doen bij de toneelschool maar bedacht zich op het laatst: ze werkte na de MAVO als serveerster, en nóg eens vier jaar lang naar school, met haar grote afkeer van autoriteit? Nee, bedankt. Dus werd Goede Tijden Slechte Tijden haar leerschool. Daarna volgden de VPRO-soap Hertenkamp, de musical De Geest van Laat maar Waaien, Costa (straks ook te zien als TV-serie) en Dok12. Werk zat en gelukkig maar, ze zou het geld, haar huis, haar auto, niet meer willen missen. Maar toch, soms is ze jaloers op vrienden die op de toneelschool zitten, die nog lekker kunnen spelen, dingen uitproberen, zonder hun geld ermee te hoeven verdienen. Zij krijgen basis die zij wel eens mist en, belangrijker, zij wanen zich nog in het fantasiewereldje dat Georgina eigenlijk zoekt. Dat gevoel dat ze vroeger had toen ze urenlang postkantoortje zat te spelen in de huiskamer, dat wil ze terug.

Haar eerste draaidag. Georgina hangt de levensgrote engelenvleugels die ze heeft gekregen van een collega bij Dok 12 op in haar kleedkamer. “Die brengen geluk.” De set van de TV-serie Costa lijkt wel één grote reünie van ex-soapacterend Nederland. Ze deelt haar kleedkamer met Katja Schuurman, in de make-up zit ze naast Froukje de Both en ook Angela Schijf komt even ge­dag zeggen. Georgina krijgt een rood gebreid mutsje op, topje, broekje en open schoenen aan met daarin lange witte kniekou­sen. Een beetje goudpoeder… Binnen een half uur is ze getrans­formeerd tot Janet: in de film het stuntelende lelijke eendje dat de populairste propper van discotheek Costa aan de haak wist te slaan. Ze staat te popelen om te mogen beginnen, maar het blijft urenlang bij een beetje rondspringen, een dansje maken met Katja, handtekeningen uitdelen aan de figuranten in bikini… Nog meer wachten. Dan maar weer een sigaretje roken, door de gan­gen dwalen. Zo om de paar minuten begint ze te stampvoeten: “Ik wil werken! Ik wil werken!” Ze noemt het het ‘Dok 12-syn­droom’: een dag lang nietsdoen, tot je de set op mag om je ene zinnetje te zeggen.

Uiteindelijk mag ze dan. Inderdaad, één zin, wat gestruikel en haar scène voor vandaag zit erop. Voor ze het weet staat ze weer buiten in haar eigen kloffie. Foeterend: “Dat doen ze nou altijd. Omdat het voor hen handig is dat alle acteurs de hele dag in de buurt zijn, laten ze ons maar gewoon een beetje vegeteren.” Dat was in de film wel anders. Die twee maanden Salou kwamen dicht bij het romantische idee dat ze van acteren had; je weken- of maandenlang in een andere wereld te kunnen verplaatsen. Maar ja, toen had ze ook een grote rol, was ze elke dag bezig, zat ze hele­maal in het verhaal. “De serie is toch meer het Loveboat-principe. Er komen elke week andere gasten en wij hobbelen er een beetje doorheen.” Niet dat ze het niet leuk vindt. Wel juist, ze heeft nu al spijt dat ze maar voor zeven afleveringen heeft getekend, in plaats van voor de volle tien. Ze wil gewoon spelen, spelen, spelen. En zich niet laten afleiden door de shit eromheen.

Een tijdje geleden, toen ze overwerkt was en het bovendien uit was met haar vriendje Tim Immers, werd ze wel even flink giftig. “Het was een artikel in een roddelblad over mijn zogenaamde zelfmoordpoging, het bloed spatte zo ongeveer van de pagina’s.” Laatst nog, belden ze voor een interview. En toen ze weigerde, dreigden ze foto’s te publiceren van haar, zoenend met een meisje. “Doe maar lekker,” had ze hun toegebeten. Ze hinnikt: “Bleken ze helemaal geen foto’s te hebben.” Ze moet zich op zulke momenten inhouden om de betreffende journalist niet de huid vol te schelden of om niet — uit pure opstandigheid — nog veel pro­vocerender acties uit te halen. Haar manager sust het dan altijd maar een beetje, probeert haar in bescherming te nemen. Zoals laatst in de FHM, dat ze had gezegd dat ze ook ‘niet vies van een vrouw is’. Dat had ze beter niet kunnen vertellen, vond hij. “Ja nou, fuck it. Ik zeg het liever zelf dan dat ze me betrappen. En trouwens: het interesseert me eigenlijk geen reet meer wat men­sen van me denken.”