Spring naar de content

‘Toch hield ik van je, want je had een and’re kant’

Toon Hermans (1916) was cabaretier. Hij overleed op 22 april. Friso Wiegersma schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Friso Wiegersma

Toon 

Je zit daarboven Toon,
(Misschien wel op een troon),
Toch moet ik tot mijn spijt
Je even komen storen
In die ivoren toren,
Dus jongen, spits je oren
Dit wil ik aan je kwijt: 

Je was niet niks, o neen,
Je kon niet om je heen,
Maar ondanks je talent
Kan ik toch niet verzwijgen
Dat ik soms bij m’n eigen
De zenuwen kon krijgen
Van jouw soort sentiment. 

Nou zeg ik er maar bij
Dat ligt misschien aan mij.
De mensen kwamen toch
In dikke drommen bij je
Juist om die levensblije filosofeerderijen
En al die boekjes nog. 

Zo’n lied ‘Café-Biljard’
Dat lag me na aan ‘t hart
En heel wat liedjes meer.
Maar ging je dan weer zingen
van ZOVEEL LIEVE DINGEN
dan kreeg ik borrelingen
Zo ging m’n maag te keer. 

Toch hield ik van je, want
Je had een and’re kant,
Een hele and’re stijl:
Als je ging fulmineren
Of idioot oreren
Of kwaaiig reageren
Dan ging ik voor de bijl. 

Zo’n Sinterklaas-verhaal
Dat vind ik magistraal
En ook ‘De duif is dood’.
En zo’n ‘Leg néér die bal’ en
Nog meer van die gevallen,
Die mannen met z’n allen
Maken je waarlijk groot. 

Maar dat je hier op aard
Al heilig bent verklaard
Door Paul de Leeuw en Youp
Heb ik verbaasd vernomen:
Het zal nog zo ver komen
Dat straks de paus van Rome
De steen kust van je stoep. 

Maar mijn verhaal is rond,
Al wat ik van je vond
Heb ik oprecht verteld,
Het zure en het zoete.
Dus Toon, de beste groeten,
En mocht je hem ontmoeten:
Veel liefs voor Sonneveld.

Friso Wiegersma