Spring naar de content
bron: anp

De hoofddoek: symbool van emancipatie?

Symboliseert de hoofddoek de onderwerping van de islamitische vrouw? Voor de nieuwe generatie moslima’s is het juist een symbool van emancipatie. ‘Ik word doodziek van al die feministische tuthola’s die niet weten waar ze over praten.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Annemiek Leclaire

Een jonge vrouw van Marokkaanse origine had een afspraak met een lid van de Tweede Kamer. Toen ze haar jas bij de garderobe van het regeringsgebouw wilde afgeven, keek de juffrouw naar haar hoofddoek en vroeg: “Weet u zeker dat u hier goed bent?” 

Een doek op het hoofd van een islamitische vrouw is voor de gemiddelde Nederlander nog steeds een teken van haar ondergeschikte positie, en daarmee van de ‘achterlijkheid’ van de islam. Vanuit dat idee zijn er in Nederland stemmen opgegaan moslimscholieres te verbieden een hoofddoek te dragen. Wie de eigen inferioriteit benadrukt, wordt gedacht, kan niet in de moderne Nederlandse samenleving integreren. Ook sommige werkgevers menen

dat de hoofdbedekking van een Turkse of Marokkaanse medewerkster het eigentijdse imago van het bedrijf aantast. Een vrouw die in een westers georiënteerde samenleving een kans wil maken, bedekt niet meer haar hoofd. En dat terwijl voor een nieuwe generatie jonge islamitische vrouwen de hoofddoek allang een symbool van emancipatie is geworden. 

Toen jongerenconsulente Fatima Bourri (27) als zestienjarige op het Amsterdams Lyceum zat, wist ze niet meer wat nou goed was, en wat slecht. Mocht zij als dochter van een Marokkaanse vader roken? En verkering krijgen? En klopte het wat haar klasgenoten zeiden, dat moslimvrouwen besneden hoorden te zijn? Het katholieke geloof 

van haar Portugese moeder had ze altijd nogal kitscherig gevonden. Liever ging ze voor antwoorden op zoek in de Nederlandse vertaling van de koran. 

Het boek bleek vooruitstrevender dan ze had gedacht. Het bevatte niet alleen ‘een geweldige wetenschappelijke kennis’, ook getuigde het van meer respect voor vrouwen dan Fatima Bourri voor mogelijk had gehouden. Dat van die besnijdenis bleek onzin. Dat werd zelfs scherp afgekeurd als ‘verminking’. Lichamelijk genot, zo zegt de islam, behoort toe aan zowel de man als de vrouw. 

Fatima Bourri had haar leidraad gevonden. Vanaf toen noemde ze zichzelf `moslima’. En dan deed ze meteen maar aan alles mee. Ook aan de hoofddoek, die vrouwen in de koran wordt aangeraden. “Op een ochtend, precies tien jaar geleden, heb ik dat ding op mijn hoofd geknald,” zegt ze. “Als een visitekaartje voor mijn identiteit. Puur om naar buiten te laten zien waar ik voor sta.” 

“Hé, vergeet je niet iets?!” riep haar moeder toen ze haar dochter met een hoofddoek de deur uit zag gaan. “Zo kun je toch niet naar school?” 

“Ik houd hem op,” zei Fatima Bourri. 

“Doe nou niet zo raar,” zei haar moeder. “Je bent nog zo jong, en je hebt zulk mooi haar.” Haar vader: “Schuif hem dan tenminste een stuk naar achteren.” 

Fatima Bourri: “Sommigen beschouwen het als een teken van achterlijkheid. Denken dat je geen Nederlands spreekt. Lopen je op straat straal voorbij als ze iemand zoeken om de weg aan te vragen.” 

Voor veel moslimvrouwen is een hoofddoek simpelweg traditie. Ze bedekken hun hoofd met een doek zoals andere vrouwen hun boezem met een trui. Vragen de hoofdbedekking thuis te laten omdat die niet modern zou ogen, komt neer op het verzoek aan een Nederlandse vrouw in haar beha de deur uit te gaan. Waarom Jan en Alleman een blik gunnen op dat weelderige haar, als ze toch niet beschikbaar is? Eenmaal binnenshuis, als er behalve de vader, de partner of de zoons geen mannen zijn, gaat hij af. “Voorkomen is beter dan genezen,” zegt imam Abdulwahid van Bommel. “Met een hoofddoek zend je een zedelijk signaal uit dat je niet zomaar voor iedereen aanspreekbaar bent. De gemiddelde disco-jongere zal niet snel een meisje met een hoofddoekje benaderen. Ze is minder toegankelijk.” 

De gedachte dat moslimvrouwen zich bevrijd zouden voelen als ze die doek niet meer hoefden te dragen, blijkt vaak onjuist. “Wat de meerderheid van de westerse wereld niet begrijpt,” zegt Nadia Mabrouk, voorzitster van Euromed Foundation, een adviesorgaan op het gebied van integratie, “is dat veel moslimvrouwen niet op hun gemak zijn zónder hoofddoek. Toen de sjah in Iran de sluiers verbood, voelden veel vrouwen zich gedwongen binnenshuis te blijven. Zonder hoofddoek voelden ze zich naakt, konden ze zich niet normaal gedragen. Diezelfde vrouwen waren op straat op de dag van de Islamitische Revolutie.” 

In Nederland neemt het traditionele gebruik van de hoofddoek langzamerhand af, meent Trees Pels, als onderzoekster verbonden aan het Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek (ISEO) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In een studie naar opvoeding in Marokkaanse gezinnen merkte ze dat van puberdochters minder vaak dan vroeger wordt verwacht dat ze een hoofddoek dragen. “Maar terwijl de ene groep hem als ouderwets verwerpt,” zegt ze, “kiest een andere, groeiende groep er bewust voor.” 

De hoofddoek, of sluier, wordt in de koran niet ondubbelzinnig als teken van kuisheid genoemd, maar als iets waarmee vrouwen de buitenwereld laten zien dat ze volgelingen zijn van profeet Mohammed. Twee of drie keer wordt vrouwen gezegd: “Sla een deel van dat wat u al aan heeft over uw hoofd, opdat men u kent.” Die vage bewoordingen hebben tot de meest uiteenlopende culturele interpretaties geleid. Van de tweedelige zwarte gezichtsbedekking met slechts een kijkspleet in Saoedi-Arabië, tot de strak over het voorhoofd getrokken lap van veel Turkse vrouwen, de omhooggedraaide ‘tulband’ van Somalische moslima’s, en het vaak met kant afgezette doekje van Indonesische vrouwen. 

Er wordt algemeen aangenomen, vertelt imam Abdulwahid van Bommel, dat de profeet Mohammed moslimvrouwen door middel van een hoofddoek tegen beschimpingen wilde beschermen. De islam werd in de ontstaansperiode niet gewaardeerd. Moslims behoorden tot de minderheid. In zijn geboortestad werden de profeet en zijn volgelingen jarenlang bespot. De hoofdbedekking zou de geplaagde vrouwen tegelijk waardigheid en onaantastbaarheid verlenen. Een respectvol teken dat hen in de buitenwereld moest onderscheiden als vrouwen behorend tot het volk van de profeet. 

Met die oorspronkelijke betekenis wordt hij nu door jonge islamitische vrouwen weer gedragen. Zohra Bourik (26), coördinatrice van het Marokkaanse meidenproject Chebba, zegt: “In de Nederlandse samenleving met zoveel verschillende religies, verschillende normen en waarden, vraag je je op een bepaald moment toch af: bij welke groep hoor ik, en wat hoort daar voor kleding bij? Met de hoofddoek ziet iedereen meteen dat ik een moslimvrouw ben.” Imam Van Bommel: “Ze dragen hem als een geuzendoek. Om te laten zien dat ze een bewust geestelijk ideaal hebben aangenomen.”

Er waren flink wat Marokkaanse vrouwen aanwezig op het recente debat ‘Marokkaanse vrouwen in Nederland: tussen isolement en maatschappelijk succes’. De meesten waren jonger dan 35. Welgeteld drie droegen een hoofddoek. Een van hen was Fatima Elatik (26), PvdA-gemeenteraadslid in Amsterdam. Ook bij de lancering van het jongerenblad Generation Now!, een mede door het ministerie van OC&W gesubsidieerd tijdschrift, was Elatik, die een gedeelte van de presentatie op zich nam, een van de weinige vrouwen die een hoofddoek droegen. De overige van oorsprong Turkse en Marokkaanse scholieres die voor de bladpresentatie in de hoofdstad waren opgetrommeld, onderscheidden zich in niets van autochtone leerlingen. Stretchbroeken, strakke T-shirts, spijkerjacks, baseball-petjes.

Fatima Elatik, tevens werkzaam bij het ministerie van Justitie en bestuurslid van het Samenwerkingsverband Marokkanen en Tunesiërs, draagt de hoofddoek niet uit traditie. Van haar Marokkaanse ouders hoefde ze hem niet op. Ze waren weliswaar zeer religieus, maar allerminst streng. In tegenstelling tot veel andere Marokkaanse meisjes tien jaar geleden, mocht Fatima Elatik op de middelbare school wél naar feestjes, en wél mee op schoolkamp. Ze woonde in een witte wijk, had ‘witte maatjes’, maar toch: “Ik wist al vanaf de kleuterschool dat ik niet de norm was.” 

Haar uitzonderingspositie, die door het hoge schoolniveau dat ze volgde nog eens werd benadrukt, bracht de nodige verwarring mee. Hoe vond ze een balans tussen de islamitische zeden thuis en de westerse op school? “Mijn identiteit verfijnen,” zegt ze over die periode. Ze volgde ‘s zaterdags Arabisch onderwijs, verdiepte zich in de koran. Op haar zestiende trok ze ten slotte de zwarte doek strak over het tengere voorhoofd. “Ik ben hem gaan dragen als symbool: dit is wie ik ben, een dochter van de islam. Hij sterkt mij. Je moet daar wel klaar voor zijn. Ik heb er jaren over gedaan om uit in n te zoeken wat de islam spiritueel voor mij betekent. Het geloof is mijn intrinsieke moto doordrenkt mijn hele leven. Ik begin ‘s ochtends smeekbeden op te zeggen; als ik eet, doe ik dat in de naam van God. Als iemand vraagt hoe het gaat, zeg ik: goed, dank aan God.” 

Al vanaf eind vorige eeuw zagen westerlingen de islamitische hoofddoek als teken van de ondergeschikte positie van vrouwen in de Arabische wereld. Franse kolonialen in Noord-Afrika meenden dat ontsluiering de sleutel was tot modernisering. Dit ‘beschavingsoffensief had tot gevolg dat na de onafhankelijkheidsstrijd in de jaren vijftig, en de daarmee gepaard gaande opleving van de Arabische cultuur, de sluier juist het symbool werd voor de terugkeer naar de eigen wortels. De hoofddoek als teken van verzet tegen ‘de westerse onderdrukking’. 

Vanaf de jaren zeventig begonnen ook steeds meer Arabische feministen de hoofddoek te propageren. Auteurs en kunstenaars als de Egyptische arts Nawal-el-Saadawi, de Tunesische Abdelwahab Bouhdiba, de Algerijnse documentairemaakster Yamina Benguigi en de Marokkaanse schrijfster Fatima Mernissi dachten dat werkelijke vrouwenemancipatie alleen kon worden bewerkstelligd vanuit de islamitische cultuur zelf, en niet vanuit de westerse. In een periode van grote veranderingen kon juist de eigen religie moslimvrouwen continuïteit, stabiliteit en zekerheid bieden. De hoofddoek was een middel om de eigen traditie `op trotse wijze’ in ere te houden, het conservatieve thuisfront tevreden te stellen, en toch te kunnen meedoen aan de onherroepelijke modernisering van de Arabische maatschappij. 

In Nederland staan islamitische immigrantenkinderen voor eenzelfde dilemma: de keus voor traditie of maatschappelijke participatie. “De hoofddoek is voor steeds meer jonge islamitische vrouwen een compromis tussen thuis en de westerse wereld,” zegt onderzoekster Trees Pels. “Vooral in de Marokkaanse gemeenschap wordt een sterke druk op de dochters uitgeoefend niet te veel te verwestersen. Met een hoofddoek kunnen ze het publieke domein gemakkelijker betreden, omdat ze het thuisfront laten zien dat ze de islamitische gebruiken nog steeds eerbiedigen. Ze moderniseren zich, maar doen dat onder eigen vlag.” 

“In onze kringen wordt een vrouw met hoofddoek meer gerespecteerd dan een vrouw zonder,” zegt mode-ontwerpster Fatiha Lhajoui (29). “Er wordt nooit over gesproken, maar ik weet dat het zo is. Ze gaan ervan uit dat een bedekte vrouw zo gelovig is dat ze niet in de fout kan gaan” Fatiha Lhajoui ontwerpt onder meer hoofddoeken en sluiers die vanwege de prijs — haar werk is ook in musea te vinden — voornamelijk aftrek vinden bij werkende vrouwen. “Ik ken mannelijke echtgenoten die liever zouden zien dat hun vrouw die doek niet draagt,” zegt ze. “Omdat het niet modern oogt. Maar veel vrouwen voelen zich steviger staan met doek.”

“Een hoofddoek geeft sommige meisjes meer vrijheid,” zegt Chebba-coördinatrice Zohra Bourik. “Het geeft hun vader het vertrouwen dat ze niet snel lastig worden gevallen. Daarom mogen ze later thuiskomen, krijg meer en ze zakgeld. Ze hebben gewoon een spijkerbroek aan, dragen make-up, maar hebben wel een bedekt hoofd. Andere Marokkaanse meisjes hoor je daar dan weer over klagen. Die vinden dat hypocriet.” Jongerenconsulente Fatima Bourri: “Ik heb met de hoofddoek ook wel eens dingen voor elkaar gekregen die me zonder niet waren gelukt. Ik kan een grote mond opzetten, omdat ze weten dat het toch wel goed zit. Dat ik een moslima ben die leeft naar de regel van de koran.” 

In de westerse, seculiere maatschappij wordt religie — godsdienstig denken en leven — sowieso al als ouderwets gezien. De onbekende islam is in die optiek helemaal ‘achterlijk’. Op de bewuste terugkeer naar de islam van immigrantenkinderen reageren Nederlanders haast beledigd. Vooral als het jonge vrouwen betreft. De mogelijkheden om je te ontwikkelen, wordt gedacht, zijn hier veel groter dan in het land van herkomst. Waarom dan vasthouden aan, of teruggrijpen naar, een geloof dat je in* de hoek zet? Welja, zet er ook nog een hoofddoek bij op! 

Maar de islam biedt veel moslimdochters juist een manier om hun bewegingsvrijheid te vergroten. “Moslima zijn omvat voor mij al feminisme,” zegt gemeenteraadslid Fatima Elatik. Volgens Elatik, Zohra Bourik en Fatima Bourri is de koran geëmancipeerder dan veel mensen denken. Bepaalde vrouwonvriendelijke standpunten zouden niet hun herkomst vinden in de koran, maar zijn gefundeerd op orthodoxe interpretaties eeuwen later. 

Nu is het maar met welke ogen je de vaak dubbelzinnige passages van de koran bekijkt, want de voorschriften van erfrecht en verstotingsrecht zijn niet bepaald toonbeelden van gelijkheid tussen man en vrouw. Desalniettemin biedt het boek de vrouwen voldoende materiaal om de voor hun nadelige gebruiken, die altijd werden verdedigd uit naam van de islam, als achterhaalde folklore te ontmaskeren. Wat is effectiever om de hier en daar kromgetrokken traditie te weerleggen dan de familie en de imams te wijzen op de oorspronkelijke tekst?

“Mijn vader leest en schrijft geen Arabisch,” vertelt jongerenconsulente Fatima Bourri. “Hij neemt de woorden van de imam letterlijk over. Nu ik de koran ken, kan ik sommige van die ideeën corrigeren. Zo ruimen we misverstanden over de positie van mannen en vrouwen uit de weg.”

Coördinatrice Zohra Bourik: “Marokkaanse vaders die hun puberdochters van de middelbare school halen als ze de huwbare leeftijd bereiken, zeggen dat de regel van de religie hun dat voorschrijft. Maar in de koran staat juist: ‘Mannen zowel zowel als vrouwen: zoek de wetenschap. Al is het China.’”

Ook het ritueel van het bebloede laken dat de ochtend na het huwelijk aan de kring van bekenden wordt getoond om de maagdelijkheid van de bruid te bewijzen, komt niet uit de koran. “Sterker,” zegt Zohra Bourik, “er wordt in de koran juist gesteld dat dergelijke intimiteiten tussen man en vrouw helemaal niet aan de buitenwereld getoond mogen worden.” 

Het is dat Fatima Elatik, Zohra Bourik en Fatima Bourri het nog een keer wilden uitleggen, maar eigenlijk mag het niet meer: islamitische vrouwen vragen waarom ze een hoofddoek opzetten. De vierkante lap stof, eens gedragen ter bescherming tegen zon en woestijnzand, groeide niet alleen uit een religieus herkenningsteken een traditioneel kuisheidssymbool, een uiting van achterstand en een symbool van emancipatie, maar is tegenwoordig ook een politiek geladen onderwerp waar je met je handen van af moet blijven. 

Zowel islamitische vrouwen zelf als vertegenwoordigers van Marokkaanse en Turkse instanties reageren geïrriteerd als de hoofddoek ter sprake komt. Ze willen niet steeds verantwoording hoeven afleggen over iets dat ze dragen. Bepaalde gebruiken van Nederlanders snappen ze ook niet. Daar vragen ze toch ook niet steeds naar? Bovendien zijn ze het moe steeds weer op dezelfde onderwerpen te worden aangesproken. Gemeenteraadslid Fatima Elatik zegt: “Ik was een gewone Amsterdamse leerling. Maar altijd die vragen: word jij uitgehuwelijkt? Hoef jij geen hoofddoek te dragen? Ben jij besneden? IK MOET HELEMAAL NIKS! Hoe gedemotiveerd kun je raken? Vrouwen zijn het gewoon zat! Ze vragen toch ook niet aan skin-heads: waarom heb jij je kop kaalgeschoren? Of aan een voormalige brunette: waarom heb jij je haar geblondeerd?” 

De irritatie wordt vooral gevoed door het blijvende onbegrip. Fatima Elatik: “Ik heb mezelf al tigduizend keer verklaard. Nee, ik bedek mijn hoofd niet omdat haar voor mij een seksuele betekenis heeft. En ook niet om met opzet mijn ‘mooie delen’ te bedekken. Maar wat je ook vertelt, mensen snappen het toch niet. Ik hoorde onlangs nog van een collega : ‘jouw hoofddoekje is discutabel op de werkplek.’ Veel Nederlandse vrouwen blijven het zielig vinden ‘dat je er zo bij loopt’. Dan ben ik een half uur aan het uitleggen en dan zeggen ze nóg: ‘En tóch vind ik het zielig.’ We worden voorgesteld als stomme makke schapen. Ik word doodziek van al die goedbedoelende, feministische tuthola’s die mijn gevecht willen uitvechten, maar niet weten waar ze over praten.” 

En daarmee werd de hoofddoek ten slotte ook nog een teken van verzet. Want al draagt Chebba-coördinatrice Zohra Bourik de doek tegenwoordig vooral met religieus motief, de reden waarom ze hem tijdens haar studie Arabische Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam ineens omknoopte, was de onwetendheid van haar studiegenoten. “Er werden nogal wat domme opmerkingen gemaakt over Marokkanen en Turken,” vertelt ze. “Moslimvrouwen die een hoofddoek droegen, werden meteen als ouderwets en onderdrukt bestempeld. Terwijl ik wist dat sommigen nog geëmancipeerder waren dan ik. ‘Maar jij bent anders,’ zeiden ze dan. ‘Jij draagt geen hoofddoek.’ Ik heb hem op gedaan, om die hoofddoek in een andere context te zetten. Ik wilde laten zien dat je net zo geëmancipeerd kunt zijn mét als zónder.” 

Met dank aan Béatrice Boots.