Spring naar de content
bron: anp

‘Uw gedichten zijn van graniet’

De dichteres M. Vasalis (1909) (pseudoniem van de psychiater M. Droogleever Fortuyn-Leemans) overleed op 16 oktober. Frits Bolkestein, lid van de Tweede Kamer voor de VVD, schrijft haar een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frits Bolkestein

Zeer geachte mevrouw Droogleever Fortuyn-Leemans,

Ik weet het, U bent beroemd geworden onder Uw pseudoniem Vasalis. Toch noem ik in de aanhef van deze brief Uw eigenlijke naam. Misschien is dat prozaïsch. Of liever: vormelijk. Maar ik houd van vormelijkheden. Zij scheppen afstand tussen onszelf en de wereld. Die afstand geeft vrijheid: het kostbaarste dat de mens verwerven kan.

Ik vermoed dat U ook om vormelijkheden geeft. Althans, dat U gehecht bent aan de bescherming die een zekere afstand biedt. Want waarom anders zou U zo wars van vraaggesprekken zijn geweest dat die ene recensent U slechts te spreken kreeg toen hij zich voordeed als Uw patiënt? En dat was 57 jaar geleden. En waarom anders vermeldde Uw overlijdensadvertentie niet Uw schrijversnaam? Afstand houden moest ook de psychiater die U was.

Het beroep van een politicus staat hem niet toe dat hij zich afstandelijk opstelt jegens hen die naar zijn mening vragen. Ook al probeert hij die vragen te beperken tot de politiek, steeds wil men weten hoe ‘de mens achter de politicus’ eruitziet. Die bestaat niet, zei ik dan. Ik toonde wel de kleren, niet de huid.

Nederland heeft een bekentenissen-cultuur. Die komt voort uit onze protestantse geschiedenis. U deed daar niet aan mee. Ik evenmin. Noch gaf U zich bloot in de eerste gedichten van De Vogel Phoenix over Uw zoontje Dicky, die anderhalf was toen hij stierf:

“Hoe licht en stil en schoon is met de
dood
hij op het lege strand alleen gebleven.”

Dat lege strand waar Dicky eenzaam lag — dat toonde ook die afstand. Uw gedichten passen slecht bij de nieuwe stijl van openheid, directheid en spontaniteit. Bij de moderne babbelcultuur.

Hermans noemde ze ‘damespoëzie’. Damespoëzie? Ze zijn van graniet. Zij tonen een gestileerde werkelijkheid. Daarom konden zo velen zich erin herkennen. Kousbroek noemde Uw gedichten ‘onwaarachtig’. Maar zij komen als een man op mij af, helder en direct.

“Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen
verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten heden.”

U had niet de overslaande stem die nodig is om leegte te verhullen.

Frits Bolkestein