Spring naar de content
bron: anp

De smaak van Beatrix

Ze houdt van antiek en van klassieke muziek, en door prins Claus is ze ‘naar de moderne kunst toe gegroeid’. Ze beeldhouwt, en ook aan haar koningschap geeft ze op eigen wijze vorm. De uitgesproken voorkeuren van Neerlands staatshoofd. ‘Je moet van goeden huize komen, wil je haar weerstaan.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Erik Zwaga

Sinds de troonsbestijging op 30 april 1980 van `Wij, Beatrix, koningin der Nederlanden, gravin van Buren, Diez en Katzenelnbogen, burggravin van Antwerpen, markiezin van Veere en Vlissingen, vrouwe van Baarn en Bredevoort enz. enz.’ kampen de producenten van Oranje-parafernalia en -prullaria met een dramatische omzetdaling. Met Beatrix valt blijkbaar niet te spotten. Jubileamunten, herinneringsborden en geboortemokken brengen nog maar weinig onderdanen in vervoering. Zelfs de goedkoopste handel, ansichten met lachende Nassaus, vergelen in kaartenmolens. 

Geen slimme zakenman die het nu nog aandurft het staatsbezoek van Beatrix aan Zuid-Afrika met een gelegenheidstegel te herdenken. Eén persoon kan hierom treuren: Hare Majesteit zelve. Is het niet haar intelligentie dan is het haar smaak die zich tegen deze rommelmarktwaar verzet. Want smaak heeft ze; een zeer uitgesproken smaak die ze efficiënt toepast op de uitvoering en beeldvorming van haar ‘taak waar niemand om vraagt’. 

Door de bezem te halen door de ‘chique chaos’-hofhouding van haar moeder — een van haar eerste daden als Koningin — maakte ze duidelijk dat ze haar ‘beroep’ zeer zakelijk wenst in te vullen. Beatrix modelleert het naar het managementsmodel van haar Deense collega Margaretha. Resultaat: een strakke organisatie die mensen niet op titel of uit dank in dienst neemt, maar op kunnen. 

Om zich als modern vorstin te presenteren en niet de aansluiting te missen met de jonge generatie, had ze de bezem liever energieker gehanteerd. Het wordt haar afgeraden; het kan haar vervreemden van de traditionele achterban van de monarchie — de Oranjeverenigingen. Deze wisten al langer dat het nooit meer zo gezellig als onder Juliana — “Zeg maar mevrouw” — zou worden, dat had ze tijdens haar prinsessenjaren al duidelijk gemaakt. Sentimentele populariteit streeft ze niet na, wel respect door met onbegrensde nieuwsgierigheid haar toekomstige rijk te verken-nen om ‘zoveel mogelijk proberen te begrijpen, te zien en te weten te komen’. 

Beatrix, de eerste Oranje die, met een rechtenstudie, op eigen kracht een academische graad behaalde, gaat verder dan bomen planten, linten doorknippen en ‘Wij wensen u een behouden vaart’. Ambitieus is ze: op haar achttiende richtte ze de Europese Werkgroep ter bevordering van Europa’s culturele eenwording op. Dit nobele streven werd afgelopen mei beloond met de uitreiking van de Karel de Grote Prijs in Keulen. 

De schrik sloeg de oude Oranje-aanhang dan ook om het hart toen bleek dat Beatrix — ‘Zij die gelukkig, maakt’ — het Oranjegevoel anders wil ervaren. Liep Juliana’s bezoek aan stad en dorp nog uit op een Koninginnedag in het klein en zwaaide ze op haar verjaardag heel Nederland langs het bordes van paleis Soestdijk toe, Beatrix besloot anders. 

Op het eerste officiële staatsieportret lijkt deze verandering symbolisch weergegeven. Herman Gordijn laat Beatrix niet in galajurk, maar gewoon in werktenue op ons afkomen. Alsof ze wil zeggen: “Ik kom naar jullie toe, maar niet op visite; ik kom op nuttig werkbezoek!” Ook op de populaire zeefdruk van Marthe Röling en op Peter Struyckens pointillistisch gestileerde postzegels komt ze akelig gewoon over. 

Schijn bedriegt. Beatrix — “Zeg maar Majesteit” — is zich bewust van haar koninklijk prerogatief. Met negentiende-eeuwse pracht en praal omlijst ze haar moderne regeerstijl. Ze introduceerde de koninklijke bus, voor speciale uit-jes is er de trein met kroontjeslogo en ze loopt niet, maar ze schrijdt onder luid trompetgeschal de Ridderzaal binnen. Ook zelf bedacht. 

Dè kans om haar smaak in praktijk te brengen, kreeg ze met haar eerste staatsbezoek aan Luxemburg in 1981. De hofetiquette schrijft voor dat koninklijke visite als contraprestatie een somptueus diner aanbiedt, gelardeerd met holfrasige speeches en symbolische prietpraat. Beatrix opteerde voor een Soirée Hollandaise. In de met Nederlandse bloemen aangeklede hoofdstedelijke schouwburg van Luxemburg speelde het Residentie-orkest en na afloop wisselden Beatrix en een sterke Nederlandse handelsdelegatie — onder genot van Hollandse exportproducten — informeel van gedachten met de gasten. Een slimme zet, want hiermee was ze de kritiek op deze kostenverslindende koninklijke onderonsjes voor. Bovendien sloot het naadloos aan op de no nonsense-politiek die werd gepropageerd door de kabinetten-Lubbers. 

Koningin Elisabeth echter was in 1982 not amused! Zij wenste bij Beatrix’ staatsbezoek aan Groot-Brittannië in dat jaar ouderwets aan een staatsbanket aan te schuiven. Ze waardeerde wel Beatrix’ inmiddels bekende geste om tijdens werkbezoeken elke stad duizenden bloembollen, gesymboliseerd door een zilveren tulp, aan te bieden. Toch weerhield Elisabeth Beatrix er niet van haar alternatieve staatsbezoeken voort te zetten. 

Het is Holland Promotion wat de klok slaat. Het Nationale Ballet, het Rotterdams Filharmonisch en het Concertgebouworkest vliegen geregeld over voor gastoptredens, en bij het staatsbezoek aan Jordanië vergastte ze het koningspaar op de expositie Petrascapes, genoemd naar de beroemde, onder woestijnzand bedolven Jordaanse grafstad Petra, geschilderd door Gertie Bierenbroodspot. Hoe men ook over de artistieke kwaliteit van deze schilderes denkt, het getuigt in ieder geval van meer smaak dan het relatiegeschenk dat door voormalig staatssecretaris Yvonne van Rooyen aan handelsdelegaties werd meegegeven: Janneke Brinkmans aquarellen. 

Het staatsbezoek aan Zuid-Afrika deze week verliep ook geheel zoals Beatrix het tevoren had uitgestippeld. Niets kon, mocht en zou een hartelijke en inspirerende ontmoeting met president Nelson Mandela in de weg staan. Beatrix trof daartoe de nodige voorzorgsmaatregelen. Door gebruik te maken van haar grondwettelijk vastgelegde adviserende macht, liet ze minister Van Mierlo weten in het openbaar geen handen te kunnen schudden met een overspelige ambassadeur, laat staan met diens vriendin. Gevolg: de ambassadeur van Zuid-Afrika werd overgeplaatst. Opgeruimd stond wel zo netjes. 

Nu kon Beatrix met een gerust hart tijdens het staatsbanket haar licht laten schijnen op de historische banden tussen de twee naties en de verschrikkingen van het apartheidsstelsel, om vervolgens in good spirits af te ronden met een toast op de toekomst. En het bleef niet bij mooie woorden; het programma stond bol van de goede bedoelingen. Beatrix bezocht een renovatieproject in de township Katorus, en terwijl Claus een afzonderlijk bezoek bracht aan Robbeneiland laat de Koningin zich rondleiden in het museum ‘District Six’, volgens de Rijksvoorlichtingsdienst ‘een memorabilia van een afgebroken “gemengde” wijk’. In een galerie in Johannesburg bezocht ze de expositie Nederlandse zeventiende-eeuwse kunst, maar niet dan nadat ze eerst de afdeling Afrikaanse kunst had bekeken. 

Ook tijdens de officiële geschenkenuitwisseling die tijdens zo’n staatsbezoek pleegt plaats te vinden, ontbreekt het niet aan de nodige symboliek. En de wensen van de Majesteit worden altijd tot in de puntjes gerespecteerd. “Denk niet dat een geschenkenuitwisseling eenvoudig is”, laat de RVD weten. “Het is delicaat balanceren op een touwtje. Daarom ziet de vorstin er persoonlijk op toe dat ze zorgvuldig wordt samengesteld.” Dit kan variëren van een ‘subtiel gebaar’: Portugal per schip aandoen om het maritieme verleden van het land te accentueren of Japan een uniek Japans boek in Nederlands bezit schenken, tot ‘gewoon’ een paard cadeau doen aan koningin Elisabeth. 

Kunstenaars blijven, in tegenstelling tot ‘gewone’ mensen, in haar omgeving veelal zichzelf. Dat vindt ze prettig. Ze hoeft dan geen gebruik te maken van haar masker. 

Iemand die zulke presentjes rondstrooit, moet natuurlijk bedankt worden. Het mooiste cadeau: haar eigenzinnige aanpak vindt navolging, en hoewel volgens de RVD ‘onze vorstin au fond een bescheiden mens is, weet ze toch duidelijk te maken waar haar voorkeuren naar uitgaan’. Via de diplomatieke dienst weten regeringsleiders dus dat Beatrix houdt van zijde, zich verheugt over antiek en uitgesproken gecharmeerd is van moderne kunst. 

Enkele voorbeelden: koningin Elisabeth schonk aardewerken potten van Janet Leach, de voormalige Duitse bondspresident Carstens een bronsplastiek van Karl-Heinz Krause en de Israëlische regering een doek van Noefar Kedar. Zichtbaar enthousiast was de vorstin over het geschenk van president Mitterrand: een album met grafiek van de Fransman Dodeigné, een van haar favoriete kunstenaars. Mitterrand, evenals Beatrix een getalenteerde ambassadeur van zijn land, was op zijn beurt vereerd dat Beatrix geen monarch maar hem, plus royal que la reine, als eerste voor een officieel bezoek aan Nederland had uitgenodigd. 

Hierbij manifesteerde zich een ander aspect van Beatrix’ smaak: modern koningschap als schakel tussen heden en verleden. Bij deze gelegenheid overnachtte de president in het paleis op de Dam in het bed van Lodewijk Napoleon, de enige Fransman die Nederland ooit heeft geregeerd. Hun wederzijdse respect uitte zich ook op het persoonlijke vlak. Toen bleek dat Miss Pepper, Beatrix later tragisch overleden gezelschapshondje, de toegang tot het gastenverblijf van het Elysée was ontzegd, dreigde er volgens het weekblad Paris Match een politieke rel. Mitterrand moest persoonlijk ingrijpen om aan dit leed een eind te maken.

De geschenken verdwijnen niet naar de koninklijke zolders. Beatrix versiert er de onder haar artisiek toezicht verbouwde paleizen mee, die volgens ingewijden gevuld zijn met de persoonlijk aangekochte moderne klassiekers van Brancusi, Giacometti, Marini en Warhol’s Reigning Queens — een cadeau van prins Claus — aangevuld met kunst van onder anderen Peter Struycken en Marthe Röling. Rudi Fuchs, directeur van de hoofdstedelijke kunsttempel, ziet Beatrix liever naar een nieuwbouwpaleis vertrekken, waar alles — van deurkklink tot WC-borstel — in het teken van de moderne kunst staat. Beatrix doet dit niet; een subtiel onderdeel van haar koningschap zou overbelicht en uiteindelijk geridiculiseerd worden. 

Ze doet trouwens al genoeg voor de kunsten. Van de 83 beschermvrouwschappen die Beatrix bekleedt, dragen er dertien de kunst een warm hart toe. En terwijl ze tijdens haar werkbezoeken geen enkel maatschappelijk belang uit het oog verliest, opent ze het liefst kunstmanifestaties, waaronder de uitreiking van de Koninklijke Subsidies en het Holland Festival. Ook wanneer John Eliot Gardiner in het Amsterdamse Concertgebouw dirigeert, is Beatrix van de partij. Is er tijd over, dan ‘doet’ ze het liefst een avondje verantwoorde muziek of ballet met Claus. Vaak trekt ze er alleen op uit. Zo bezocht ze alle masterclasses van Elly Ameling in het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. De Russische cellist Rostropovitsj, een huisvriend, volgde Amelings voorbeeld; voor Beatrix’ 55ste verjaardag trakteerde hij haar ook op een reeks masterclasses. 

De gastenvleugel van Huis ten Bosch in Den Haag is gereserveerd voor Nederlandse kunst. Hier kunnen de groten der aarde genieten van kunst die Beatrix in haar vrije tijd koopt. Ze is vaste klant bij de Amsterdamse kunsthandel De Boer en bij galerie Nouvelles Images in Den Haag. Soms levert haar dat een wielklem op. Is ze echt onder de indruk, dan wordt een ontmoeting met de kunstenaar georganiseerd. Want alleen met hem heeft ze een speciale relatie. Hij valt, gelijk een koningin, buiten de maatschappelijke hiërarchie. Bovendien ziet ze de kunstenaar in een visionair licht, zoals bleek uit haar kerstboodschap van 1991: “Hij roept gedachten en gevoelens op, verrukking en verbijstering. In kritiek loopt kunst voorop, is zij onontkoombaar elitair en soms moeilijk te volgen, maar kan later voor velen een aanknopingspunt vormen voor een nieuwe beleving en zingeving van het leven.” 

Een andere reden waarom ze graag in hun gezelschap vertoeft: kunstenaars blijven, in tegenstelling tot ‘gewone’ mensen, in haar omgeving veelal zichzelf. Dat vindt ze prettig. Ze hoeft dan geen gebruik te maken van haar masker en symbool als vorstin, waarmee ze een afstand creëert die de kans om ‘de mens achter Beatrix’ te ontmoeten verijdelt. Veel onderdanen betreuren dit ontbreken van een persoonlijk accent in haar koningschap. Opvallend is inderdaad dat men haar nooit als warm en moederlijk typeert. Beatrix wordt niet geliefd, maar gewaardeerd. 

Deze afstandelijkheid heeft Marlene Dumas goed gevangen. In opdracht van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten portretteerde zij Beatrix. Dumas was niet geïnteresseerd in het afbeelden van de Koningin als symbool, wèl in het zoeken ‘naar een gezichtsuitdrukking waar verschillende emoties gezamenlijk “onderdrukt” worden, of zich “huiverig” uiten’. Om dit idee te versterken, moest het portret precies twintig centimeter boven zijn pendant, het duistere portret van prins Claus, hangen. 

Andere kunstenaars zijn milder in hun visie. Zoals bijna iedereen die Beatrix privé ontmoet heeft, respecteert ook Ans Markus – verantwoordelijk voor de meeste vrije Beatrix-portretten – haar wens om hiermee niet naar buiten te treden. Er valt volgens haar weinig geheim te houden: “De kennismaking verliep heel leuk. Ze is een heel bijzondere vrouw met een warme persoonlijkheid.” 

In gezelschap van Carla Rodenburg, Annelies Hoek, Frank Leenhouts en Marike Bok – uitverkoren voor het nieuwe reproduceerbare staatsieportret – mocht Ans Markus samen met Sam Drukker hors concours meedoen aan een modelsessie. “Hartverwarmend, ontspannen en charmant. Heel gezellig. Tijdens de pauze dronken we thee en bekeek ze de voorstudies kritisch.” IJdelheid siert ook een koningin. Logisch dat Beatrix de quasi virtuose interpretatie van Carla Rodenburg verkoos boven de Appelenkoningin-versie van Sam Drukker. 

Beeldhouwster Thérèse van der Pant was ook ‘onder de indruk van Hare Majesteits oprechte interesse’. “Tijdens lijn expositie gingen we vooral in op de technische aspecten van mijn werk en problemen bij mogelijke uitvergrotingen.” Dat het niet bij beleefdheidsfrasen bleef, komt doordat Beatrix van kinds af aan beeldhouwt, wat onder meer heeft geresulteerd in diverse bustes van haar kinderen als kleuter en jong volwassenen, omdat ze ‘dat een ongelooflijke spannende overgang in ieder kind, in ieder mens vindt’. Van haar hand zijn ook het beeld van Jantje Beton en de buste van A. Roland Holst, dichter en huisvriend op Drakesteyn. 

Samen met Claus organiseerde ze daar in de jaren zestig happenings om het contact tussen kunstenaars en burgers te versoepelen. Hoe Weg-Met-Het-Koningshuis je ook was, een uitnodiging sloeg je niet af. Een slimme, waarschijnlijk door de ervaren diplomaat Claus, bedachte zet. De prins, die Beatrix in contact bracht met klassieke muziek en met wie ze ‘samen naar de moderne kunst is toe gegroeid’, had al vroeg geleerd dat kunst verrijkt en verbroedert. Daarbij was het nooit weg om je solidair te verklaren met de avant-garde. Dat stond wel hip. Beatrix moest het allemaal zelf ontdekken. Thuis werden de Grote Kunsten niet echt gewaardeerd. Wat wil je ook met ouders waarvan de een zondagschildert en de ander naast kant- en kloswerk, klederdrachtpopp en verzamelt. 

Prins Claus, die Beatrix in contact bracht met klassieke muziek, had al vroeg geleerd dat kunst verrijkt en verbroedert. Daarbij was het nooit weg om je solidair te verklaren met de avant-garde. 

Hèt Nederlandse royaltyblad, Vorsten, weet waarom Beatrix voor Claus – ‘Haar Stille Kracht’ – heeft gekozen: “Ze wist dat een man als Claus het beste bij haar karakter zou passen. Hun persoonlijkheden vullen elkaar uitstekend aan. Beiden ervaren elkaar als een verrijking. Het is niet alleen haar verdienste dat ze nu zoveel aanzien geniet. Samen hebben ze het koningschap vormgegeven.” Haar – volgens velen te – serieuze taakopvatting, zakelijke aanpak en profilering als het geweten van Nederland – Vorsten spreekt van `Beatrixisme’ – worden nu door 93 procent van de bevolking gewaardeerd. Zelfs de meest fanatieke ‘geen woning, geen kroning’-kraker smolt na de verzoeningskus die ze tijdens haar ‘spontaan en onaangekondigd’ Amsterdamse vrijmarktbezoek op 30 april 1985 kreeg van een gewone Mokumer.

Fred Lammers, Oranjeverslaggever voor het dagblad Trouw en auteur van een hele rij boeken over het koninklijk huis, denkt dat veel Nederlanders er niets op tegen hebben als ze meer dan haar ceremoniële macht krijgt toebedeeld. “Door haar fieldwork heeft ze een kennis waar menig minister jaloers op kan zijn.” Beatrix is zich bewust van de beperkingen van haar macht, ‘maar wat eraan resteert buit ze zoveel mogelijk uit’, volgens Lammers. (Reden voor The Sunday Times om haar dit jaar als 23ste – met stip – te plaatsen op de lijst van de machtigste vrouwen ter wereld.) “We spreken nu niet voor niets van ‘Het geheim van Noordeinde’. En hoe groot de volgende bezuinigingsronde ook is, Beatrix sleept er een salaris- en onkostenverhoging uit. Niemand die er Kamervragen over stelt.” 

Dit aspect van Beatrix’ smaak heeft de kunstenares Meertje Kaal tegendraads verbeeld in haar koninginneportret De Waakhond, want volgens Kaal ‘moet je van goede huize komen, wil je haar weerstaan. Zie de ijzeren blik, de verbeten mond en het bollende kapsel’. Toen het portret af was, stelde Kaal de vorstin op de hoogte van haar visie. “Ik kreeg een heel zuinig briefje van de RVD met de mededeling dat de Koningin er niet om had gevraagd om door mij geportretteerd te worden, dat ze voor officiële portretten gebruik maakt van andere kunstenaars.” 

Mag er aan haar openbare macht worden getwijfeld, thuis regeert Beatrix als een ware despoot. Althans, dat beweert het weekblad Story. Bang voor Engelse Toestanden, roddelt royaltywatcher Evert Santegoeds. Volgens het blad maakt Beatrix op familieberaden duidelijk dat de Oranjes uiteindelijk bij de gratie van de belastingcenten leven en er dus geen plaats is voor excentriek gedrag. 

Van de prinsen, afgezien van enkele Olympische overwinningsdansen, geen kwaad. Maar dan de rest. Vader maakte ongevraagd gebruik van het regeringsvliegtuig. Dat was eens maar nooit weer. En Beatrix vindt het van slechte smaak getuigen dat haar zuster Irene een enorme feedback van bomen en dolfijnen ervaart. Om over de muzikale activiteiten van Christina en Pieter van Vollenhoven maar helemaal te zwijgen. Story, vetgedrukt: ‘Beatrix beperkt zijn Gevleugelde Vrienden-optredens!’ 

Hoewel iedereen deze onzin natuurlijk alleen bij de kapper leest, kun je je indenken dat Beatrix het lachen vergaat wanneer de bladen bij gebrek aan betrouwbare bronnen koninklijke misgeboorten en abortussen suggereren door te koppen dat er ‘lijkjes in de paleistuin liggen begraven’ die verderop in het artikel gestorven huisdieren blijken te zijn. Of deze: ‘Troonopvolger wordt opgeleid door… een homo!’ 

Eén beroepsgroep betreurt dat ze nooit wordt betrokken bij de aankleding van haar macht: die van Nederlandse couturiers. Hun terugkerende commentaar op haar smaak belooft niet veel goeds, moet Beatrix gedacht hebben. Dus maakt ze gebruik van de minder spraakmakende vakgenote Theresia Vreugdenhil, die ‘erin geslaagd (is) om de essentie van de persoonlijkheid van de draagster door de kleding heen naar voren te laten komen’ (NRC Handelsblad, 1995). 

Een pijnlijke misvatting. In de garderobe van Hare Majesteit schittert die persoonlijkheid door afwezigheid. Hoewel Beatrix zelf meedenkt, zoals het verwerken van een exportproduct — de tulp — in een ensemble of een merkwaardige interpretatie van het Indonesië-thema, is het truttigheid troef en blijft de koninklijke garderobe inwisselbaar met de in Europa gangbare stijve en strenge koninginne-look. 

Overdag zorgen kloeke, felgekleurde en ruimvallende kleren gecombineerd met een (te) brede schoudervulling voor een bonkig en hoekig silhouet, dat ‘s avonds tijdens gala’s en andere belangrijke manifestaties wordt verzacht met kantknisperende en zijderuizende japonnen, bewerkt met bescheiden fonkelend borduursel en ‘frivole’ ruches en strikken. Kleding die je van een gemiddelde Nederlandse huisvrouw op een gemiddelde bruiloftsfeest zou verwachten. Met één verschil: bij de laatste is het vaak een optelsom van gemiste kansen, Beatrix’ garderobe is perfect tot in het kleinste detail. 

Deze perfectie vindt haar bekroning in de hoed; extravagant accessoire van de burger, verplicht onderdeel van de koninklijk werkkleding. Het dragen ervan heeft Beatrix tot een ware kunst verheven. Hoedenontwerper Harry Scheltens, al 25 jaar hofleverancier, vindt het ‘heel sneu en heel spijtig’ dat hij niets over die kunstvorm van Beatrix kan vertellen (“Dat is nu eenmaal de afspraak, hè”), behalve dan dat ze er een speciaal kamertje in Huis ten Bosch voor heeft ingericht. Eén detail spreekt voor zich: het hoofddeksel mag nooit en te nimmer haar stijfgespoten kapsel — haar handelsmerk — schade berokkenen. Wat eens temeer aantoont hoe standvastig Beatrix’ smaak is. 

Dit geloof in haar goede zaak benadrukt ze ook in haar toespraken, haar paradepaardje. Daarin leeft ze zich, zover de ministeriële verantwoordelijkheid het toelaat, het meeste uit. Het lijkt of hier de persoon achter het symbool `koningin’ spreekt. Ondanks de gedragen stem, het vorstelijke vocabulaire en de eigen kritische signaleringen, blijven die toespraken toch steken in algemeenheden die het altijd goed doen: het gaat slecht met de natuur, egoïsme en discriminatie zijn een kwaad, verbroedering in een multiculturele samenleving een hoog goed. 

Of ze haar gedachtegoed zelf in praktijk brengt, blijft de vraag: Beatrix neemt nauwelijks de koninklijke trein, de gehandicapte Atlanta-gangers worden niet op het paleis ontvangen en op haar personeelslijst staan weinig allochtone medelanders. Toch luisteren hoogwaardigheidsbekleders naar haar en wordt ze door hen serieus genomen. Dat bleek wel uit het feit dat ze op de herdenkingsbijeenkomst voor president Mitterrand in de Parijse Notre Dame op de eerste rij zat en bij de begrafenis van premier Rabin een plaats kreeg naast president Bill Clinton. 

Eén ding is zeker: wanneer Beatrix zelf komt te overlijden, zullen de groten der aarde zich ook rondom haar baar scharen. Dat de begrafenis smaakvol zal verlopen, staat nu al vast. Beatrix laat immers niets aan het toeval over. Ze regeert en regisseert ook boven het graf. Niet voor niets heeft ze — ter lering — de begrafenis van koning Boudewijn II van België op video vastgelegd, en heeft ze meegeholpen aan de styling van haar doodskist en de rouwkoets. Noblesse oblige voor Beatrix. Tot in den dood.