Spring naar de content

De mythe van de baardman

‘Bij een combinatie van religie, politiek en geweld, zoals sommige moslims in zich verenigen, slaan bij ons alle stoppen door.’ Oriëntalist Peter van der Veer over het gevaar van de islam. ‘Het is bijna net zo erg om pro-moslim te zijn als antisemiet.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Bukman

Eigenlijk zijn de islam en het christendom erfvijanden, zegt hij. “De islam is een oude tegenstander van het Westen, en in de beeldvorming is altijd de nadruk gelegd op het islamitische gevaar. Dat is begonnen in de tijd van de kruistochten, en later, toen Europese handelaren zich een weg baanden naar Azië en daarbij islamitische handelaren op hun pad troffen, heeft het zich versterkt. Nog weer later, in de koloniale tijd, is aan die beeldvorming het element van achterlijkheid toegevoegd. Gevaarlijk en achterlijk, zo wordt de islam nu beschouwd.” 

Hij grijnst. “Ik geloof dat de werkelijkheid iets genuanceerder is. Neem de positie van de vrouw. Voor zover mij bekend, heeft Nederland nog nooit een vrouwelijke premier gehad. Pakistan, Turkije en Bangladesh wel.” 

Peter van der Veer (42), professor in de godsdienstwetenschappen in Amsterdam, maar momenteel gasthoogleraar aan het Institute for Advanced Study in Princeton, is een paar dagen in Nederland. Voor een congres, en en passant voor het aanprijzen van zijn nieuwste boek, Modern Oriëntalisme, dat ‘essays over de westerse beschavingsdrang’ bevat. 

Van der Veer is een vermaard antropoloog, zij het dat die vermaardheid zich beperkt tot de academische wereld. Toonaangevende studies als Gods on Earth en Religious Nationalism waren specialistisch van aard en verschenen bovendien in het Engels, en waren dus niet geschikt voor een groot publiek. Modern Oriëntalisme, waarin Van der Veer de mythes van de rationele, seculiere westerling en de irrationele, religieuze oosterling tracht door te prikken, moet aan die onbekendheid een einde maken. 

Het beeld dat het Westen van het Oosten heeft is te negatief en te simpel, stelt Van der Veer in zijn boek. Dat geldt ook voor dat deel van de wereld dat allerwegen als het gevaarlijkst wordt beschouwd, de islamitische landen. “We kunnen gerust van een overweldigende consensus ten aanzien van ‘het islamitische gevaar’ spreken,” schrijft hij in het inleidende hoofdstuk, en voert daarvoor onder meer de uitspraken van Willy Claes aan, de voormalige secretaris-generaal van de NAVO, die in de islamitische dreiging een nieuwe legitimatie zag van de verdragsorganisatie. 

Van der Veer is van Friese afkomst — zijn tweede naam is Tjitse — en ondanks een veelvuldig verblijf in het buitenland heeft hij die karakteristieke scherpe tongval nog niet verloren. “De berichtgeving in de westerse media over de islam,” zegt hij in zijn werkkamer aan de Amsterdamse Oudezijds Achterburgwal, tegen de achtergrond van een fraaie antieke lambrizering, “is veel te negatief.”

De slachtoffers van de bomaanslag in Parijs, waar Algerijnse fundamentalisten een bom tot ontploffing brachten in de metro, zullen daar anders over denken. 

“Uiteraard zijn mensen die bommen in metro’s plaatsen gevaarlijk, en er is geen enkele reden om begrip te hebben voor hun acties. De vraag is echter: wat heeft het te maken met de islam als godsdienst? De Algerijnen die deze aanslag pleegden, deden dan niet in de metro naar de Bijlmer, maar in de ondergrondse in Parijs. Frankrijk speelt nog steeds een belangrijke rol in Algerije, er wonen ontzettend veel Algerijnen in Frankrijk, dus de strijd in Algerije heeft ook Frankrijk als toneel. Zoals de strijd in Ierland ook Engeland als toneel heeft. De IRA pleegt aanslagen in hartje Londen. 

“Het verschil is dat de Algerijnse terroristen in de eerste plaats als moslims worden beschouwd, en dat daaruit allerlei vergaande conclusies worden getrokken, terwijl de Ierse terroristen in de eerste plaats als terrorist worden beschouwd. Niemand verbindt enige conclusie over de katholieke kerk aan hun optreden. Dat dat met de moslims wel gebeurt, heeft te maken met onze negatieve beeldvorming. Toen een tijdje geleden dat flatgebouw in Oklahoma werd opgeblazen, was de eerste reactie, ook op CNN, ook op de BBC: dat móet door een moslim zijn gedaan, en met-een werden er allerlei islamieten opgepakt. Het bleken rechtse boeren uit Ohio en Michigan te zijn geweest, die banden hadden met fundamentalistische christenen. Voor de beeldvorming ten aanzien van de moslims maakt zoiets echter niets uit. Het vooroordeel blijft bestaan.” 

Een ander vooroordeel over de islam is de achterlijkheid, zegt u. Maar niemand kan toch ontkennen dat bijvoorbeeld de positie van vrouwen in het Westen veel beter is dan in het Midden-Oosten? 

“Dat is een ingewikkeld probleem. Daarmee zeg je in feite dat de westerse manier van leven beter is dan de manier van leven waar men daar voor heeft gekozen. Wij mogen het daarover eens zijn; dáár wordt er anders over gedacht, daar stellen de meeste mensen hun levenswijze boven de onze. Veel vrouwen, ook vrouwen in moderne beroepen, kiezen ervoor een sluier te dragen, iets dat wij beschouwen als het symbool van onderdrukking bij uitstek. Ik wil niet zeggen dat je dat allemaal mooi en prachtig moet vinden, voor mij hoeven die sluiers niet, maar ik denk dat wij als westerlingen de mogelijkheid onder ogen moeten zien dat mensen in andere delen van de wereld andere keuzes maken, en dat dat wel eens keuzes kunnen zijn waar wij niets voor voelen.” 

Geldt die keuzevrijheid ook voor de inwoners van Irak, onder het bewind van Saddam Hoessein? 

“De inwoners van Irak hebben vanzelfsprekend niet gekozen voor een schrikbewind, maar zelfs bij ballingen uit dergelijke dictaturen, zelfs bij mensen die vluchten voor een regime, zie je vaak dat ze hun eigen cultuur, hun eigen normen en waarden, prefereren boven de westerse. De meeste mensen waarderen het eigene hoger dan het vreemde.” 

In die zin is vreemdelingenhaat in het Westen dus te begrijpen. 

“Ja, al keur ik het niet goed. Op de een of andere manier is het mensen eigen om zich wantrouwend te gedragen ten opzichte van alles wat als vreemd wordt ervaren. Ik herinner me dat maar al te goed uit mijn eigen, gereformeerde jeugd. Katholieken waren mensen die je niet kende, niet begreep en dus niet vertrouwde.” 

Is een bewind als van ayatollah Khomeiny in Iran verklaarbaar vanuit een dergelijke waardering voor de eigen cultuur? 

“Ja. Vanuit Nederland, vanuit het Westen, is het enthousiasme voor zo’n religieuze leider moeilijk te begrijpen, maar vanuit Iran des te meer. Khomeiny was de grote tegenspeler van de sjah, de tegenstrever van een heel snel verwesterlijkend regime, dat met forse Amerikaanse steun in het zadel werd gehouden. Het alternatief daarvoor werd geboden door de sjiitische geestelijkheid, en de leider daarvan was deze balling in Frankrijk. Hij sprak grote bevolkingsgroepen aan, hij verzette zich tegen die inbreuk op, hun wereld. Hij gaf hen het geloof dat alles zou veranderen, dat het land weer van henzelf zou worden. 

“Wij kunnen dat wel afdoen als achterlijk en irrationeel, maar dan moeten we niet vergeten dat we in onze eigen recente geschiedenis leiders hebben gehad achter wie grote groepen mensen klakkeloos aanliepen. Hitler uiteraard, en allerlei communistische voormannen. Met het karakter van de moslims heeft dat dus niet zoveel te maken. Dat zijn fenomenen die je historisch moet begrijpen, die je niet als de essentie van een volk of van een godsdienst moet zien.” 

Toch kun je niet anders dan vaststellen dat de dictaturen uit de westerse wereld zijn verdwenen, terwijl de despoten tegenwoordig huizen in Irak, Iran, Lybië en Marokko. 

“Ik wil Marokko van dit rijtje uitzonderen, omdat koning Hassan weliswaar een despoot is, maar een verlicht despoot, voor wiens onderdanen het leven misschien wel prettiger is dan in Arabische landen die wij steunen, zoals Egypte. Maar inderdaad zijn er in Europa geen dictaturen meer, al is dat een zeer recente ontwikkeling, waarvan het de vraag is of zij beklijft. In het voormalige Joegoslavië en de voormalige Sovjet-Unie zijn de vooruitzichten niet erg hoopvol. En hoewel bij die conflicten moslims betrokken zijn, kun je hen toch moeilijk de schuld geven van de agressie. Daar zijn anderen begonnen. 

“Wat het Midden-Oosten betreft: het gaat mij er niet om regimes als dat van Saddam Hoessein of van Khadaffi te legitimeren, het gaat mij om de analyse, om het differentiëren van het beeld, om het onderscheid tussen de verschillende landen in de Arabische wereld bijvoorbeeld. En daarbij hoef je niet uit het oog te verliezen dat  er een heleboel verschrikkelijke dictaturen in de wereld zijn. Ik wil alleen maar zeggen: oordeel niet voordat je een analyse hebt gemaakt. Denk niet van tevoren dat je alles al weet, kijk eerst wat er aan de hand is. En geef die mensen de vrijheid hun eigen levensstijl te kiezen, zolang het niet ui de hand loopt.”

Dat is nu juist wat er in Irak gebeurt. 

“Vergeet niet dat Saddam Hoessein jarenlang in het zadel is gehouden met westerse steun. Ten tijde van ayatollah Khomeiny werd Irak tot de tanden bewapend door het Westen, want toen was Iran de grote vijand. En toen Saddam grootheidswaan kreeg en Koeweit ging aanvallen, gingen wij een staatje verdedigen dat al even reactionair was.”

“Al die ontwikkelingen, al die ellende, zijn geen rechtstreeks gevolg van een oude, islamitische traditie, maar het produkt van een recente, specifieke geschiedenis. De olie speelt daarin de belangrijkste rol. Zonder olie zouden al die oorlogen in het Midden-Oosten nooit zijn gevoerd. We noemen het de rijkdom van die landen, de olie, maar het is hun tragedie.”

U schrijft in uw boek dat de angst voor het islamitische gevaar niet zozeer berust op een politieke analyse als wel op een diepgewortelde afkeer van de islam. Waar is die afkeer uit te verklaren? 

“Er bestaat in het Westen, en speciaal in Nederland, een afkeer van de vermenging van religie en politiek. Dat is ook weer uit onze eigen geschiedenis te verklaren, waarin die vermenging altijd heel groot is geweest; tenslotte kregen we pas vorig jaar een kabinet zonder confessionele partij. De secularisatie, de ontzuiling, het losmaken van wat als repressie werd gezien — dat was de bevrijding van de jaren zestig, en die is door velen als een grote opluchting ervaren. In elk geval door de generatie die nu in de kranten schrijft en de opiniemakers levert. 

“Dan is er de afkeer van geweld, die bij Nederlanders bijna fysiek is. Politiek en geweld zijn in de meeste landen nauw met elkaar verweven, maar wij kunnen er niet mee omgaan, we worden er misselijk van. Als er dus een combinatie opdoemt van religie, politiek en geweld, zoals bij sommige moslims, dan slaan bij ons alle stoppen door. Dat is mijn verklaring voor die enorme antipathie.” 

Zou het ook iets te maken hebben met een afkeer van fanatisme, van met hartstocht strijden voor een verheven doel?

“Misschien, maar dan wil ik er toch op wijzen dat wij zelf vrij fanatiek zijn in ons moralisme. Het optreden van minister Pronk is daar een voorbeeld van, het gedoe in Srebrenica eveneens. Wat daarbij opvalt, is het idee dat wij als land een rol zouden kunnen spelen in dergelijke conflicten. Terwijl we juist enorm gehandicapt zijn als het om geweldsuitoefening gaat — jongens die in de Bronx zijn opgegroeid zijn daar veel beter tegen opgewassen dan jongens die zijn opgegroeid op de Veluwe. Daarom is het goed dat een man als Lubbers geen secretaris-generaal van de NAVO is geworden. Conflicten op het wereldtoneel kun je niet oplossen op de Nederlandse manier, met pappen en nathouden.”

Is de afkeer die in Nederland tegen moslims bestaat een voortzetting van het vooroorlogs antisemitisme?

“Dat speelt natuurlijk door je hoofd als je door de oude wijken van de Nederlandse steden loopt, de buurten waar vroeger de joden woonden en nu de Turken en Marokkanen. Er zijn overeenkomsten: de meestal lage sociale status, het etnische verschil de andere religie, de uitsluiting en de enclave-cultuur, en trouwens ook het radicale fundamentalisme. En daarover wordt Israël — en nu richt ik mij weer even op de internationale politiek — nooit bekritiseerd. Israël en de moslim-landen hebben extremistische fundamentalisten die dezelfde gewelddadigheden begaan, maar Israël is onze bondgeboot, terwijl moslim-landen onze vijanden zijn.”  

“Het atisemitisme is in Nederland zo goed als verdwenen, vanwege het terechte schuldgevoel over de Tweede Wereldoorlog en omdat er als gevolg van diezelfde oorlog bijna geen joden meer zijn. De ergste beschuldiging die je in Nederland kan worden gemaakt, is het verwijt antisemiet te zijn, terwijl het juist geweldig vooruitstrevend is om als anti-moslim te worden beschouwd. Het is bijna net zo erg om pro-moslim te zijn als antisemiet. Terwijl dat ik soort meningen volstrekt buiten de orde vind, tenminste voor wetenschappers. Wetenschappers moeten analyseren, ze moeten helemaal niet voor of tegen iets zijn, want dan kunnen ze niets meer zien.” 

Een deel van uw onderzoek werd gefinancierd door Amerikaanse overheidsinstanties. 

“Ja, in zekere zin profiteer ik van de angst voor het moslim-fundamentalisme. Ik beschouw dat overigens als een normale zaak, een overheid heeft het recht geld te spenderen aan onderzoek naar dingen die zij belangrijk vindt. Er is altijd een zekere mate van verstrengeling geweest tussen het academische bedrijf en militair-strategische belangen. Als de Amerikaanse regering iets wil weten over de Harnas of over de Palestijnen, dan kunnen ze de diensten van wetenschappers goed gebruiken. Ik noem dat weleens de band tussen de geheime dienst en de wetenschap. 

“Nederland speelt geen rol meer op het internationale politieke toneel, dus in Nederland gebeurt dat niet. Maar ook hier was het in het verleden heel gewoon. De beroemde oriëntalist Snouck Hurgronje, die in Indië onderzoek deed, was een agent van de Nederlandse regering, zo eenvoudig moet je dat zien. Soms loopt de belangstelling parallel.” 

Stel dat in Nederland onder de moslims een radicaal islamitisch fundamentalisme om zich heen zou grijpen — iets waar de BVD voor waarschuwt. Is er dan sprake van gevaar? 

“Voor aanslagen als in Parijs hoeven wij niet bang te zijn, want we hebben met Turkije en Marokko een andere band dan Frankrijk met Algerije. Voorts zijn we nog steeds een rijk land, ook in die zin verkeren we in een gunstige positie. Het grote gevaar ligt echter toch op het economische vlak. Als twee generaties buitenlanders niet in het arbeidsproces worden opgenomen, dan hebben we een probleem. Of dat probleem nu drugsgebruik is, criminaliteit of fundamentalisme, dat weet ik niet, maar dan kan ik me op zich een fundamentalistisch gevaar wel voorstellen. De aantrekkingskracht van radicale agressieve ideeën is in zo’n geval groot.” 

Had de Nederlandse politiek achteraf gezien niet veel meer op terugkeer gericht moeten zijn? 

“Wellicht, maar het heeft niet zoveel zin te dromen over hoe het anders had kunnen lopen. We hebben in de ontwikkeling van onze economie migranten gebruikt en we vonden dat ze het recht hadden om hier met hun gezin te komen wonen, omdat dat nu eenmaal de aard van onze manier van samenleven is. 

“Daar komt bij dat migratie in de huidige wereld onvermijdelijk is zolang de enorme verschillen in welvaart blijven bestaan. Dat kun je jammer vinden, maar het is niet anders. Ik heb trouwens het romantische gevoel dat het ook heel mooi is, al gaat al die migratie met veel geweld en ontworteling gepaard.” 

Wat is er dan mooi aan? 

“Het is rijker. Daarom is Amerika, ondanks al zijn problemen, een fascinerend land. Nederlanders maken allemaal deel uit van één grote middenklasse, ze delen allemaal vergelijkbare ervaringen. In Amerika heeft iedereen een andere herkomst, een andere achtergrond, andere ervaringen. Dat is sprankelender dan Nederland. Het heeft een zekere vitaliteit.”