Spring naar de content
bron: pexels

Te veel landbouw in te weinig Nederland

Kan het boerenbedrijf niet gewoon weg? Wegens te duur, te vies, te slecht en te nadrukkelijk aanwezig. Of is dat te rigoureus? Zes scenario’s voor de agrarische sector.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Caspar Janssen

Eén ding hebben de boeren van ‘Wij zijn het zat’ en ‘We zullen doorgaan’ de afgelopen weken in ieder geval met hun acties bereikt: iedereen heeft tegenwoordig — al is het met tegenzin — een mening over de landbouw. Meningen die variëren van: ‘Kunnen ze die boeren zelf niet over het land uitrijden?’ tot: ‘Die arme boeren hebben gelijk, ze zijn het slachtoffer van falende politici.’ Het meest opvallende aan al die meningen is dat ze uitblinken door opportunisme en dat ze gepaard gaan met het besef dat niemand eigenlijk begrijpt waarover het gaat. Bij het vallen van de term ‘mineralen-boekhouding’ zijn we al snel geneigd van onderwerp te veranderen. Bovendien: een conflict dat is verengd tot de vraag of er een fosfaatverlies van twintig of van vijftig kilo per hectare is toegestaan, spreekt nu niet bepaald tot de verbeelding. 

Maar de boeren laten niet af. Ze joelen, schreeuwen, reiken de ‘gouden eikel’ uit aan de ene minister en trakteren de andere op een ontbijt, al zingende dat er helemaal geen mestprobleem bestaat. Tegelijkertijd opteert de boer weer voor de rol van nationale held. En krijgt hij zendtijd aangeboden van het CDA, die hij weigert omdat het CDA te weinig macht heeft. Omdat de boeren doorzetten, ontstaat er zowaar een discussie over een fundamenteler vraag: hoe moet het verder met de landbouw in Nederland? Een verontrustende discussie voor de Nederlandse boer, want her en der vraagt men zich al hardop af: kan de landbouw niet gewoon weg? Wegens te duur, te vies, te slecht en te nadrukkelijk aanwezig. Zie de Rotterdamse econoom Eduard Bomhoff, die in de NRC van 23 oktober pleit voor onmiddellijke nationalisatie van het grasland. Maar is zo’n rigoureuze oplossing wenselijk? Zijn er geen andere scenario’s voor toekomst van de landbouw? 

Allereerst: wat is nu eigenlijk het probleem? Het komt hierop neer: de Nederlandse landbouw is te intensief en tegelijkertijd is er te weinig ruimte om te extensiveren. Met andere woorden: er is te veel landbouw in te weinig Nederland. Nederland is ondanks zijn kleine oppervlakte de derde agrarische exporteur ter wereld. We beschikken over veertien miljoen varkens, vijf miljoen runderen, negentig miljoen kippen en twee miljoen schapen. Dat is alleen mogelijk omdat de landbouw zeer intensief is. Boerderijen in de klassieke betekenis zijn in Nederland niet meer rendabel. Het Nederlandse landbouwareaal — bijna zestig procent van de totale oppervlakte —is veel te klein om al het voer voor het vee te verbouwen. Dus wordt het geïmporteerd. Uit de VS, Thailand, Brazilië en Argentinië; de Nederlandse landbouw gebruikt in het buitenland een grondoppervlakte van zeven keer het landbouwareaal van ons eigen land. “We zijn net paalzitters,” aldus planoloog Marten Bierman van het SISWO/Instituut voor Maatschappijwetenschappen in Amsterdam. “We houden het met onze landbouw vol omdat we alles van overal uit de wereld aanslepen. Dat is in het kader van de kosten en de duurzaamheid een doodlopende weg. Het vervoer zal duurder worden, en als je wat versimpelend redeneert, zou je kunnen zeggen dat onze invoer van tapioca mede de aanslag op het regenwoud tot gevolg heeft en vervolgens hier leidt tot een vleesberg en tot overbemesting.” 

Zeker is dat al het veevoer dat Nederland importeert, vervolgens door ons vee inefficiënt wordt verwerkt. Een koe moet bijvoorbeeld zeven kilo voer eten om één kilo vlees te produceren. Zo werkt dat nu eenmaal. Uiteindelijk levert dit stofwisselingsproces een mestoverschot van zeventien miljoen ton op. En dat is een probleem, want zoveel mest — we spreken nog niet eens over kunstmest — kan de Nederlandse grond niet verdragen. Het moet dus minder, en het ideaal is dat er op den duur ‘evenwichtsbemesting’ ontstaat. Aanvankelijk in het jaar 2000, maar het kabinet heeft dit streven al verschoven naar 2010, tot verontwaardiging van de milieubeweging. De boeren op hun beurt vinden de door minister Aartsen voorgestelde verliesnormen voor fosfaat en stikstof veel te laag. Hoe nu verder? 

Scenario 1: De boer ploegt voort. 

Het ‘We zijn het zat’-scenario. Boeren mogen veel meer fosfaat en stikstof verwerken dan de gewassen kunnen opnemen. `Evenwichtsbemesting’ wordt dus niet bereikt, al streven de boeren dit doel na voor het jaar 2010. Landbouw blijft intensief, dus veel koeien, kippen, varkens op een kluitje. De boeren geloven nog steeds in`technische’ oplossingen voor mestverwerrking; ‘injecteren’, ‘indampen’, ‘concentreren’. Tot nu toe hebben de vele uitvindingen op dit gebied weinig resultaat. Van een reusachtige ‘snelkookpan’ voor mest is sinds de introductie weinig meer vernomen. 

Gevolgen:
— Ook al gaan de boeren op de oude voet verder, toch zullen de arbeidsopbrengsten langzaam maar zeker dalen. Die daling varieert per sector, en zal bij de varkenshouders het meest dramatisch zijn. Want de concurrentie neemt toe, de landbouwsubsidies blijven dalen en de (energie)prijzen blijven stijgen. Een nu al zichtbare tendens; Marokko maakt goedkope en goede snijbloemen en tomaten, uit het voormalige Oostblok komt varkensvlees, niet zelden van geëmigreerd Nederlandse boeren. En het Ierse rundvlees is goedkoper om 

dat de koeien meer ruimte hebben, hetgeen wordt beloond door de EG en door Albert Heijn. Dan verovert Denemarken nog eens de markt met regiogebonden kwaliteitsprodukten. 

— Het ligt voor de hand dat de bodem in dit scenario verder vervuild wordt met fosfaat, stikstof en cadmium. Wegens cadmium (in kunstmest) zullen de gewassen op de meest gevoelige landbouwgronden binnen tien jaar gevaar voor de volksgezondheid opleveren. De verzuring zal onherstelbare gevolgen hebben voor natuurgebieden. Brabant en een groot deel van Limburg zijn binnen afzienbare tijd verpest. Door de blijvende vervuiling van het grondwater zal de waterprijs blijven stijgen. Waterrecreanten worden bozer en bozer omdat de algengroei in plassen en meren toeneemt. Zwemmen wordt überhaupt een ongezonde bezigheid. 

Scenario 2: Mest- en ammoniakbeleid van ministers Aartsen en De Boer. 

Boeren zullen een mineralenboekhouding moeten voeren met als doel een betere benutting van de meststoffen. Er mag minder mest over het land dan in het ‘boeren-scenario’, maar nog altijd veel meer dan gewassen kunnen opnemen. Boeren worden gestraft met heffingen als ze de vastgestelde normen overschrijden. Het kabinet streeft uiteindelijk naar ‘evenwichtsbemesting’ in 2010. Veel veeboeren zijn boos omdat de mineralenboekhouding alleen geldt voor diegenen met veel vee op weinig land, intensieve boeren dus. Zij nemen slechts veertig procent van het fosfaat- en stikstofverlies voor hun rekening, maar toch worden andere boeren ontzien. Als het aan de ministers Aartsen en De Boer ligt, komt er een saneringsfonds om `mestproduktierechten’ uit de markt te halen en bedrijfsbeëindiging gemakkelijker te maken. 

Gevolgen: 

— Ongeveer vijftien procent van de intensieve veeboeren verdwijnt. Rond 2010 zou er evenveel mest over het land kunnen gaan als de gewassen kunnen opnemen. Er volgen protesten van boeren met intensieve varkenshouderij en omdat alleen Zij een mineralenboekhouding moeten voeren De ‘gouden eikel’ wordt een in-ging, Ook de milieubeweging, de de en de waterschappen zijn boos, omdat de maatregelen maar weinig opleveren. En burgers gaan protesteren tegen hogere waterlasten. 

— Voor het milieu: een verdere verzuring van bodem en grondwater. Aantasting van natuurgebieden. Stijging van de waterprijs. Afname van de waterrecreatie-mogelijkheden. Schending van Nitraatrichtlijn van de Europese Unie en afspraken met Noordzeelanden. (Dit geldt overigens ook voor scenario 1). Het milieu-imago van Nederlandse landbouwprodukten in het buitenland verslechtert nog verder. 

Scenario 3: Variatie op scenario 2. 

— Alle boeren houden verplicht een mineralenboekhouding bij. Die houdt bovendien rekening met specifieke kenmerken van regio’s, verschillen in bodemgesteldheid en klimaat. Boeren worden niet alleen bestraft, maar krijgen ook premies voor goed gedrag. Die premies worden betaald uit heffingen voor gestrafte boeren. In feite kwamen de landbouworganisaties en de overheid dit beleid twee jaar geleden overeen. Het huidige kabinet stapte ervan af, maar nu wordt het scenario weer bepleit door diverse organisaties in diverse varianten. Zoals het Centrum voor Landbouw en Milieu, maar ook het actiecomité ‘Wij zullen doorgaan’, gelieerd aan de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders (NVV). 

Gevolgen: 

— Niet helemaal te overzien, want afhankelijk van de gekozen variant. Vermoedelijk zal rond de vijftien procent van de agrariërs het niet bolwerken. Mogelijk wordt het doel waar het allemaal om draait, evenwichtsbemesting, rond 2000 gehaald. De overblijvende beedrijven zullen gemiddeld minder beesten op meer ruimte herbergen. De boekhouding van de gemiddelde boer wordt erg ingewikkeld. Hij moet van alles wat er in of uit het bedrijf gaat het mineralengehalte berekenen: Qua milieu: Een stuk beter.

Scenario 4: Investeren in het platteland. 

Het toepassen van scenario 3, maar tegelijkertijd het platteland opwaarderen. Landbouw en natuur moeten weer samengaan. Volgens deze theorie blijft er grote behoefte bestaan aan landbouwprodukten en moet bovendien de sociale ordening in de landelijke gebieden behouden blijven. Investeren in regiogebonden kwaliteitsprodukten. 

— Volgens de pleitbezorgers van dit scenario, bijvoorbeeld de planoloog Marten Bierman (SISWO): streven naar behoud en zelfs vergroting van de werkgelegenheid. Hogere kosten, dus hogere prijzen voor produkten, maar lagere milieukosten. Herstel van een kwaliteitsimago, dat minder gevoelig maakt voor concurrentie. Evenwichtsbemesting rond 2000 of eerder. Behoud sociale controle en landschappelijke waarde. Een duurzaam scenario, volgens de pleitbezorgers. De import van veevoer uit het buitenland zal afnemen en dus ook de milieuschade die daar wordt aangericht ten behoeve van de Nederlandse landbouw. Vermoedelijke nadelen: duur. 

Scenario 5: Landbouw moet weg. 

Staat haaks op scenario 4. Wegens onbeheersbare kosten, subsidiëring, vervuiling en een te lage bijdrage aan het Nationaal Produkt (4,5 procent) zou de grond die door de Nederlandse landbouw wordt bezet (zo’n zestig procent van de totale oppervlakte van Nederland) beter genationaliseerd kunnen worden, om die te gebruiken voor `nuttige’ functies als woningbouw. Dat scheelt de overheid veel geld en kan in één klap ons ruimtegebrek oplossen. Bovendien: de hele discussie over overbemesting wordt overbodig. 

Andere gevolgen: Nederland verstedelijkt definitief, alle boeren worden werkloos, het wegvallen van sociale structuren in meer dan de helft van Nederland. Aantasting landschappelijke waarde van het platteland. Voor voedselvoorziening worden we afhankelijk van het buitenland. Naast de opbrengsten dus kosten voor toenemende import en werkloze boeren. Verlies van technologische kennis van de landbouw. 

Scenario 6: Een combinatie  van de scenario’s 3, 4 en 5. 

Naast in scenario 3 genoemde maatregelen tegen overbemesting wordt gestreefd naar een drastische vermindering van de boerenstand. Vrijkomende grond gebruiken voor woningbouw, recreatie en natuur. Actief beleid om bedrijfsbeëindigers een functie te geven, bijvoorbeeld in de sector recreatie (kampeerboerderijen, toezicht natuurgebieden). Streven naar part-time-boeren, naar Duits voorbeeld. Stimuleren van regio-gebonden kwaliteitsprodukten (zie Denemarken). Behoud van landbouwgebieden die voor niets anders geschikt zijn. 

Mogelijke gevolgen: 

— Drastische afname overbemesting. Ruimte voor woningbouw. Efficiëntere landbouw. Behoud landschappelijke waarde. Integratie natuur en landbouw. Behoud van kennis. 

Mogelijke nadelen: hogere kosten, hogere prijzen voor landbouwprodukten. Meer werkloze boeren. Toename import van voedselprodukten. Al met al: is het niet verstandig om naast een grote-steden-beleid een beleid voor landelijke gebieden uit te stippelen? Gezien de problemen lijkt dat gewenst.