Spring naar de content
bron: anp

Nu is het de beurt aan de mannen!

Er valt nog genoeg te doen aan de kinderopvang, de positie van migrantenvrouwen en de pensioenrechten voor vrouwen. Maar de belangrijkste vraag op de Internationale Vrouwendag bleef: waar blijft de derde feministische golf?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Caspar Jansen

We waren het bijna vergeten, maar ‘de vrouwenbeweging’ bestaat nog. Ze was alleen even in ruste. De afgelopen weken werden we ons daar plotseling weer van bewust. Feministe Dorien Pessers beleed in NRC Handelsblad hardop haar twijfels over een aantal doelstellingen van de vrouwenbeweging. Ze bekende enigszins verstrikt te zijn geraakt tussen haar carrièrewensen en de opvoedingsverantwoordelijkheid en zette vraagtekens bij het allesoplossende vermogen van kinderopvang. Een stroom van reacties volgde. Afgelopen zaterdag deed ‘de vrouwenbeweging’ opnieuw van zich spreken. Zo’n duizend vrouwen en een enkele (met vrouwen en allochtonen solidaire) man demonstreerden in Amsterdam tegen racisme. De (vrouwelijke) allochtonen waren voornamelijk vertegenwoordigd in de vorm van een dansgroep in de Mozes en Aaronkerk. 

En afgelopen zondag was het 8 maart. 

„Nou en,” zei een bekende, „morgen is het 9 maart.” 

Toch werd de Internationale Vrouwendag — ooit, aan het begin van de eeuw ontstaan in de strijd voor vrouwenkiesrecht — wel degelijk door het hele land. gevierd. De thema’s varieerden van ‘Migrantenvrouwen in de prostitutie’ (Den Haag), ‘Vrouwen en humor’ (Breda), ‘Erotiek’ (Tilburg) tot ‘Strategieën tegen racisme’ (Amsterdam). Er was nog meer keus in Amsterdam. In De Rode Hoed discussieerden De Rooie Vrouwen in de PVDA over ‘Arbeidsparticipatie en onbetaalde (zorg) arbeid’ en in Paradiso sprak minister d’Ancona op een door het feministisch maandblad Opzij georganiseerde bijeenkomst. En omdat het in De Rode Hoed onder meer zou gaan over ‘de visie van de overheid op de zorgarbeid a.d.h.v. de alfahulpconstructie’ besloten we ons op het laatste moment bij Paradiso te vervoegen. 

Een terechte keus, zo blijkt. Opzij heeft flink uitgepakt voor deze gelegenheid. Met leuke gedekte tafeltjes en een keur aan koekjes. En voordat de minister komt, treedt Margriet Eshuijs op. Ze moet bekennen dat ze de discussies in de vrouwenbeweging een tijdje heeft gelaten voor wat ze waren, totdat Dorien Pessers ook haar spreekwoordelijk tot de orde riep. Dan zingt ze met die prachtige stem haar klassieker House for Sale en kan de middag bijna niet meer stuk. 

Zo’n tweehonderd Opzij-lezeressen hebben zich in Paradiso verzameld, van jong tot oud, bij elkaar wel vier generaties. Vooral de jongeren, dat wil zeggen twintigers, zijn opvallend goed vertegenwoordigd. Volgens dagleidster Ciska Dresselhuys, hoofdredactrice van Opzij, behoren zij echter nog tot de ‘tweede feministische golf’, die van Dolle Mina tot en met vandaag, en niet tot de groep die eventueel een derde golf op gang zou moeten brengen. De noodzaak en de mogelijkheden van die derde feministische golf vormen, nu de minister op zich laat wachten, het thema van de geïmproviseerde zaaldiscussie. Een moeilijke kwestie, want zijn veel belangrijke zaken waar de vrouwenbeweging voor stond — volwaardige arbeidsparticipatie, gelijke rechten — niet al grotendeels verwezenlijkt? Moet de vrouwenbeweging zich niet wegens succes opheffen, of althans slechts in sluimering blijven voortbestaan? Nee, dat vindt de zaal geen goede gedachte. Er valt nog genoeg te doen. Wat te denken van de gebrekkige kinderopvang (de naam Dorien Pessers valt nauwelijks deze middag), de miserabele positie van migrantenvrouwen, de slechte pensioenrechten voor vrouwen en bovenal het hardnekkige automatisme van vrouwen om werk op te offeren voor de opvoeding als er eenmaal een kind geboren is? 

Over de komst van de derde feministische golf is in ieder geval Ciska Dresselhuys behoorlijk pessimistisch. Ze refereert aan een onderzoek in Trouw waaruit blijkt dat het overgrote deel van de jongeren tussen de zestien en twintig jaar traditioneler ideeën heeft dan ooit als het gaat om de verhouding man-vrouw. „Wat gebeurt er met wat wij bevochten hebben? Hebben onze ideeën nog wel aantrekkingskracht op de jeugd? Ik zie geen opvolging. Men gaat er blijkbaar vanuit dat wat er is, er is. 

Wat bedeesd melden zich nu ook wat vertegenwoordigsters van de jongste generatie bij de zaalmicrofoons. „Misschien moeten we iets organiseren,” oppert een meisje. „Misschien moeten we van iedere universiteit tien mensen bij elkaar brengen.” „Maar we hebben wel jullie hulp nodig,” zegt een ander. Dat is aan Maria van Veen, voorzitter van de Vrouwenbond FNV, wel besteed. Ze houdt een krachtig en strijdbaar betoog waaruit onder meer blijkt dat 52 procent van de werkende vrouwen met kinderen een arbeidscontract onder de twintiguur heeft. En dat is, voor alle duidelijkheid, geen goede zaak. 

Met het stijgen van de opwinding ontstaat uit de discussie een beeld alsof er de laatste jaren nauwelijk iets is bereikt. Het pessimisme overheerst en uiteindelijk culmineert de vigerende onvrede in de uitroep van een aanwezige dat het, indachtig Anja Meulenbelt, nu de beurt aan de mannen is. „Vrouwen geven veel t snel toe. Ze doen altijd water bij de wijn. Als je zulke slaven kunt krijgen, ga je als man toch lekker achterover leunen. Ik geef nooit toe!” 

In dit retorische geweld gaat de bijdrage van een jonge vrouw die meldt dat de nieuwe generatie vrouwen en mannen misschien iets anders verwacht van het feminisme en dat het gedachtengoed van de ‘tweede golf’ niet zomaar gedumpt zou moeten worden bij de jongeren, helaas wat verloren. „Ik bespeur vaak meer weerstand bij vrouwen dan bij mannen als het om veranderingen gaat,” kan ze nog net zeggen. 

Dan arriveert de minister, ooit mede-oprichtster van Opzij, en aanvankelijk verrast zij de zaal met te stellen dat het toch geweldig is dat er nu drie vrouwelijke ministers en drie vrouwelijke staatssecretarissen zijn. „Het is tekenend voor het gebrek aan tactisch inzicht en het strategische onvermogen van de vrouwenbeweging dat dit wapenfeit nooit als een groot succes is geafficheerd. Mannelijke politici hadden dit als een geweldig, na moeizame onderhandelingen bereikt resultaat naar buitengebracht. Het schort bij het feminisme aan de presentatie. Wij hebben alleen maar geklaagd, omdat ons in eerste instantie vier vrouwen waren beloofd.” 

Meer dan twee jaar ‘participerende observatie’ hebben d’Ancona overigens niet optimistischer gestemd over de houding van mannen jegens een vrouwelijker manier van politiek bedrijven. „Vooral de bijdragen van de media hebben een hoog pluimveegehalte. Er wordt, als ik het zo lees, heel wat gekakeld, gesnaterd, gekwebbeld en gekwaakt in het kabinet.” 

Over concrete, voor vrouwen relevante kwesties is d’Ancona minder negatief. Het gaat goed met de arbeidsparticipatie, in de toekomst zijn vrouwen nog veel harder nodig in verband met de vergrijzing, .er komen binnen een paar jaar tienduizend banen bij in de kinderopvang en de overige problemen hebben de aandacht van de minister. Over de ‘derde feministische golf’ kan ze kort zijn: „Jonge mensen zijn vaak heel strijdbaar, maar ze zijn niet zo geïnteresseerd in onze punten. Ze hebben nieuwe jassen en lopen niet meer zo snel achter banieren aan.” 

Dan is het tijd om de minister vragen te stellen, maar de zaal lijkt wat beduusd na het toch tamelijk luchthartige betoog van d’Ancona. Een enkel verwijt wordt haar nog gemaakt, maar de bijeenkomst heeft toch veel weg van een confrontatie tussen gelijkgestemden. „Jammer dat de andere kijk van jongeren op feminisme zo weinig aan bod kwam,” zegt een meisje na afloop. „Al dat gehakketak over mannen,” moppert een ander, „laat ze het eens hebben over de concurrentie met allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt. Veel vrouwen zijn bang dat ze hun plaats verliezen door positieve actie jegens migranten.” 

Nog even napraten met Ciska Dresselhuys. Wordt het niet eens tijd dat de oudere generatie gewoon plaats maakt voor de jongeren, om te beginnen bij Opzij? Dresselhuys: „Nee, ik denk er niet aan om weg te gaan zolang er geen opvolging is. Bovendien: ik heb twee jonge redactrices van rond de dertig in dienst. Dat is jong genoeg, want we zijn nu eenmaal geen jongerenblad.” Dan geeft ze me een overgeschoten pak koekjes en verdwijnen we door de zijdeur naar buiten.